Samenvatting Communicatie En Cognitie (L_NCBACIW210)
14 views 0 purchase
Course
Communicatie En Cognitie (L_NCBACIW210)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
De volgende artikelen staan in de samenvatting:
Karreman, J., Loorbach, N., & Steehouder, M. (2013). Effecten van motiverende elementen in instructieve
teksten. Tijdschrift voor taalbeheersing, 35(2), 144-159.
Kools, M., van de Wiel, M. W., Ruiter, R. A., & Kok, G. (2006). Pictures and tex...
Week 2: Informerende teksten
Literatuur: Onrust, Verhagen & Doeve (1993)
Hoofdstuk 1: Organisatie van de informatie in een zin
1. Twee principes van informatiepresentatie
1.1 De thema-rhemastructuur
Dit is een tweedeling in de informatie. Het begin van de zin moet een plausibel startpunt
zijn. Dat houdt in: een algemeen bekend en vertrouwt onderwerp. De rest van de zin kan
worden vastgeplakt aan zo’n plausibel startpunt. Bekeken vanuit het standpunt van de
informatie-overdracht bestaat de zin dus uit twee zinsdelen.
Het thema van een zin kan ook een tijd, plaats of zelfs een zinsdeel zijn. Soms moet de
taalgebruiker de zin aanpassen voor een goede thema-rhemastructuur.
1.2 Het links-rechtsprincipe
Om informatie effectief over te brengen moet de taalgebruiker de nadruk leggen stukje die
hij zelf de meeste informatiewaarde toekent. Dat kan op twee manieren: woordvolgorde en
accentuering. Accentuering hoort bij gesproken taal, woordvolgorde bij geschreven taal.
Volgens het linksrechtsprincipe loopt de informatiewaarde van een zinsdeel op naarmate dit
zinsdeel meer aan de rechterkant van de zin komt te staan. Dat wordt duidelijk aan de hand
van deze twee voorbeelden:
- De spelleiding heeft Kommer Klein
- Kommer Klein heeft de spelleiding
Bij accentuering legt de taalgebruiker een accent op bepaalde woorden. Bij gesproken taal is
dit te herkennen aan toonhoogtepieken in de intonatie. De hoorder krijgt het idee dat er iets
extra’s aan de hand is met die woorden. Dit kan een hoge nieuwswaarde zijn of iets dat niet
met de verwachting overeenkomt.
In de geschreven taal kan accentuering ook worden gebruikt. Bijvoorbeeld door woorden te
onderstrepen of accentueringstekens te geven. De taalgebruiker kan ook extra context
toevoegen. Dit heeft echter niet de voorkeur. Het is beter om op de woordvolgorde te
focussen.
2. Manoeuvreren met zinsdelen
Als een zin niet goed in elkaar zit kan de taalgebruiker deze zin verbeteren. Dit kan hij doen
met behulp van grammaticale middelen die te maken hebben met de woordvolgorde.
Belangrijk is om rekening te houden met het verwachtingspatroon van de lezer. Het
gewenste focuspunt moet links staan en het informatieve deel rechts (links-rechts).
,Dit kan door vooropplaatsing, achteropplaatsing en presentatieve constructie. De
presentatieve constructie herkent iedereen wel uit sprookjes:
- Een prinsesje was erg bedroefd
- Er was eens een prinsesje, dat erg bedroefd was
Omdat het prinsesje aan het begin van het verhaal onbekend is, is dit geen goed startpunt
voor de verdere informatie. Ze moet ‘voorzichtig’ worden geïntroduceerd. Door deze
constructie wordt de zin opgedeeld en komen er nieuwe elementen in de zin.
Week 2: Informerende teksten
Literatuur: Onrust, Verhagen & Doeve (1993)
Hoofdstuk 2: De organisatie van informatie in een tekst
In dit hoofdstuk gaat eerst het over de patronen van informatie-overdracht. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen een constant patroon en een kettingpatroon. Bij een constant
patroon sluiten de zinnen op elkaar aan doordat het thema constant blijft. Bij een
kettingpatroon sluiten de zinnen op elkaar aan doordat het thema van de zin telkens dat
element ‘oppakt’ wat in de voorafgaande zin als opmerkelijk werd gepresenteerd.
-> Het nut van deze patronen is de begrijpelijkheid van de tekst vergroten.
Thematische eenheid
De alinea is een thematische eenheid binnen de tekst. Dat betekent dat alles in de alinea
over hetzelfde onderwerp gaat. Vooral in de wat meer complexe, zakelijke teksten wordt
deze eis streng gehanteerd. Het moet wel duidelijk zijn wat het onderwerp van de alinea is.
De topic-zin is de eerste zin van de alinea. Deze zin geeft duidelijkheid over het onderwerp.
Voorbeelden:
- Dit boek behandelt de geschiedenis van een moord
- Deze filmer behandelt de thema’s dood en verval
Een topic-zin kan ook een lexicale verwijzing bevatten. Zoals:
- Bij al deze verwikkelingen hield Gorter zich beslist afwijzig
In hoeverre zijn adviezen om schriftelijke communicatie te verbeteren gebaseerd op
onderzoek naar tekstbegrip? Sanders (2001) legt de nadruk op relationele structuursignalen.
Daarmee bedoelt hij linguïstische middelen die de structuur van de tekst expliciet maken.
Om schrijvers dan dienst te zijn bij het produceren van effectieve teksten zijn in de loop der
jaren veel advies- en trainingsboeken geschreven. Hierbij worden de termen
structuuraanduiders, verbandwoorden en signaalwoorden- en zinnen gehanteerd.
Volgens de adviseurs kunnen veel verschillende doelen bereikt worden met het gebruik van
dergelijke signalen. Zo zou het gebruik de begrijpelijkheid, correctheid, toegankelijkheid,
aantrekkelijkheid, duidelijkheid en leesgemak van een tekst ten goede komen.
Schrijfadviseurs hebben soms zelfs specifieke ideeën over de manier waarop ze de lezer
kunnen helpen. Deze adviezen zijn zelden of nooit gebaseerd op leesonderzoek.
In leesonderzoek wordt het begrijpen van teksten gezien als een complexe, cognitieve taak.
Een belangrijk onderdeel van die taak is de verschillende informatie-eenheden in de tekst
met elkaar verbinden. Het leggen van verbanden tussen tekstdelen wordt het construeren
van een cognitieve tekstrepresentatie genoemd. De belangrijkste eigenschap van die
representatie is de samenhang (coherentie).
Om theoretische redenen ligt het voor de hand te verwachten dat explicitering van de
coherentie-relaties van invloed is op het begrijpen van de tekst. Lezers hebben een tekst
immers niet begrepen als zij geen coherentie-relaties leggen.
Organiserende alinea’s
- Een organiserende alinea (structural organizer) is een alinea die voorafgaand aan een
experimentele tekst staat. In de alinea staat informatie over de structuur van de tekst.
Slater, Graves & Piché (1985) vinden geen effect van zo’n alinea op de hoeveelheid tekst die
lezers herinneren. Wel blijken de reproducties van de lezers een betere globale structuur te
hebben. Er is dus geen kwantitatief effect, maar een kwalitatief effect.
Structuursignalen
Signaling -> expliciet benoemen van retorische predikanten. Uit onderzoek van Meyer (1975)
blijkt dat signalen aanbieden geen invloed heeft op de hoeveelheid informatie die lezers
onthouden. Wel werd bij scholieren een positief effect op de geschreven reproducties
gevonden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mirthe17. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.47. You're not tied to anything after your purchase.