100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Staatsrecht 3 $8.56
Add to cart

Summary

Samenvatting Staatsrecht 3

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Staatsrecht 3 Rug, Groningen Hoofdstukken Grondrechten De Nationale, Europese en internationale dimensie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2020

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • Unknown
  • November 6, 2022
  • 33
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Staatsrecht 3
Hoofdstukken Grondrechten
Hoofdstuk 2 – Geschiedenis en achtergronden
Geschiedenis
 Athene en de Griekse staatsleer:
o Bij de opkomst van de Atheense democratie was de politiek alleen toegankelijk
voor mannen die geen slaaf of immigrant waren
o De ideale staat van Plato dient bestuurd te worden door filosoof-koningen
o De mens vindt zijn bestemming binnen de staat  Aristoteles
 Christendom en Middeleeuwen
o Christelijke leer
 Alle mensen zijn geschapen naar het evenbeeld van God  gelijkwaardig
 Het gezag van de overheid is door God gegeven
 Thomas van Aquino: macht ten behoeve van het algemeen welzijn
 Achtergrond van de opkomst van het idee van grondrechten:
o Vijftal oorzaken:
 De Renaissance (15e-16e eeuw): herontdekking van klassieke geschriften
en dus ook van het niet-christelijke natuurrecht
 Humanisme: meer aandacht voor het individu
 Onderzoek neemt een belangrijke plaats in  meer los van religie
 De Hervorming (16e eeuw): de geloofsbeleving is individueel van aard
 Staat wordt terughoudender in haar houding naar het geloof
 Door een godsdienstbreuk nieuwe eisen aan gezag van de staat
 De Verlichting (17e-18e eeuw): men moet gebruik maken van zijn
verstandelijke en intellectuele vermogen  men wordt kritischer
 De centralisering van het gezag van de natiestaat (14e-19e eeuw):
centraliserings- en uniformeringstendensen
 Maatschappelijke en politieke opkomst van de burgerij (12e-19e eeuw):
ieder individu is burger of kan burger worden  idee van gelijkheid
 Contractstheorieën: Hobbes en Locke
o Hobbes:
 Schreef het boek Leviathan (1651) over het volgen van het eigenbelang
van het individu (natuurtoestand  conflicten)
 Individu heeft rede / ratio  ze kunnen gezamenlijk besluiten 
tot stand komen van een overheid: waarborgen van orde en
veiligheid
 De vrijheden zijn van minder groot belang dan het voorkomen
van het ontstaan van de natuurtoestand
 Alle individuen zijn bij het tot stand komen van het maatschappelijk
verdrag gelijken aan elkaar
o Locke:
 Schreef de Two Treaties of Government (1690) waarin hij uitgaat van
individuen in een natuurtoestand
 Het individu heeft een aantal onvervreemdbare natuurlijke
rechten
 Er zijn geen duidelijk uitgewerkte regels / handhaving 
individuen sluiten gezamenlijk een contract: for the mutual
preservation of their lives, liberties, estates
 Doel van de overheid: waarborgen van de natuurlijke rechten
 Behandeling van de vrijheid op godsdienst in On Toleration (1689):
 Het individu heeft godsdienstkeuze

,  Tolerantie is noodzakelijk om vreedzaam samen te kunnen leven
 Geen objectieve kennis op het gebied van geloof mogelijk
 Kritiek op Locke:
 Uiteindelijke grondslagen van natuurlijke rechten liggen bij God
 Men kan anderen voor zich laten werken om meer eigendom te
verwerven
 Positivering van grondrechten
o Verenigde Staten
 Onafhankelijkheidsverklaring (1776): opsomming van grieven tegen het
Britse bestuur
 Declaration of Virginia: recht op eigendom / vrijheid + processuele
rechten + persvrijheid
 Bill of Rights (1791): pas later tien Amendementen toegevoegd
o Frankrijk:
 Declaration des droits de l’homme et du citoyen (1789): verloedering van
de overheid voorgoed stoppen  vastleggen van grondrechten
 Franse constitutie (1791)
 Nederland: Zeven Provinciën en Bataafse Republiek
o De Unie van Utrecht (1579): ieder dient vrijgelaten te worden door de overheid
en vervolging om geloof is uitgesloten
o Grondrechten pas ten tijde van de Franse patriotten / Bataafse republiek 
Staatsregeling van de Bataafse Republiek (1798)
 Nederland: 1813 – heden:
o In de Grondwet van 1814 spelen de grondrechten een kleine rol  vrijheid van
godsdienst
 Samenvoeging met België (1815)  meer rechten toegevoegd
o Uitbreiding in 1848  rechten als reactie op het verleden toegevoegd
o Kiesrecht  1917 (mannen) en 1922 (vrouwen)
o Grondwet 1983  grondrechten krijgen een vooraanstaande positie
 Gelijkheidsbeginsel (art. 1 GW)
 Internationalisering: Verenigde Naties
o Natuurrechtelijk karakter in de UVRM (1948)
 Internationalisering: Europa
o Verschillen EVRM en IVBPR
 EVRM nauwe verbinding tussen mensenrechten en democratie
 EVRM heeft een rechter in het leven geroepen die bindende uitspraken
kan doen over de interpretatie van de bepalingen van het EVRM
o Vier vrijheden van het EG-recht: goederen- / diensten- / personen- /
kapitaalverkeer

Drie themata
 Klassieke en sociale grondrechten:
o Klassiek-liberale grondrechten gaan uit van de (economisch) zelfstandige burger
 Overheidsonthouding waarbij het grondrecht afdwingbaar is bij de
rechter
 Waarborgnorm voor het individu
o Sociale grondrechten geven de overheid zorgplichten
 Wanneer moet de overheid precies optreden?
o De twee rechten tegenover elkaar:
 Sommige sociale rechten wel geformuleerd als individuele aanspraken of
zijn een ieder verbindend
 Ook in niet individueel vrijheidsrecht kan een duidelijk geformuleerde
norm zijn

, o Art. 23 GW: klassiek sociaal grondrecht  zorgplicht en vrijheidsrecht
o Alle grondrechten een drietal elementen: to respect, to protect en to fulfill
 Universaliteit van grondrechten  bijna onmogelijk om de rechten te universeel te
krijgen
o Het aantal werkelijk universele en onvervreemdbare rechten is beperkt
o Alle staten zijn gehouden zoveel mogelijk gelding te geven aan de grondrechten
o Vrijwel alle staten en zeer verschillende staten zijn partij bij de belangrijkste
internationale mensenrechtenverdragen
 Grondslagen: menselijke waardigheid en democratie
o Menselijke waardigheid: ieder mens als zodanig zou drager van grondrechten
behoren te zijn
 EHRM: respect for human dignity and human freedom
 Duidelijk maken dat de vrijheid van het individu voorop staat, ook al
kunnen grondrechten een maatschappelijke functie hebben
o Democratie:
 Positieve samenhang met grondrechten: Locke  een goed
functionerend parlement als waarborg tegen overheidsmacht en
schendingen van de van nature gegeven fundamentele rechten
 Negatieve samenloop: horen in de democratie de belangen van de
meerderheid in beginsel zwaarder te wegen dan die van de minderheid
 bestaan van grondrechten vormt een belemmering voor het voeren
van het beste beleid (Bentham)
 Beperkingen die leiden tot beperking van de politieke meningsvorming
dienen met veel argwaan bekeken te worden

Hoofdstuk 3 – Dragers van grondrechten
Individuen
 De meeste klassieke grondrechten komen aan ieder individu toe
 Buitenlanders: er zijn rechten die verbonden zijn aan de burgerschap  droits du
citoyen
 Ambtenaren, militairen en gedetineerden;
o Grondrechten zijn voor gevangenen vaak van groot belang vanwege hun sterk
afhankelijke positie van de overheid
 Kinderen: kinderen hebben naast de gewone grondrechten ook nog de rechten die hun
moeten beschermen in hun afhankelijke positie  VN-Verdrag inzake de Rechten van
het Kind
 Ongeborenen: er is enige marge of appreciation vanuit het EVRM om staten te laten
bepalen wanneer het recht op leven precies begint
 Overledenen: vrijwel geen grondrechtelijke bescherming van overledene

Groepen en rechtspersonen
 Groepen: de rechten die toebedeeld zijn aan groepen zijn ook toebedeeld aan de
individuen
 Rechtspersonen:
o Individuen kunnen zich verenigen in een rechtspersoon om hun grondrechten
effectief te kunnen uitoefenen
o De verspreiding van meningen en informatie wordt waardevol geacht  gebeurt
veelal door rechtspersonen
o Grondrechten zijn niet enkel bedoeld voor de ontplooiing van de natuurlijke
persoon maar ook om de overheid binnen de perken te houden

, Overheid
 Verzoekschriften van publiekrechtelijke rechtspersonen bij het EHRM zijn in beginsel
niet-ontvankelijk

Hoofdstuk 5 – Reikwijdte en interpretatie
Reikwijdte en beperkingsmogelijkheden
 Moet de overheid zich onthouden?
o Is er een inmenging in een grondrecht?
 Vraag naar de reikwijdte
o Zo ja, is deze inmenging in dit recht in dit geval toegestaan?
 Vraag naar de beperkingsmogelijkheden

De wijze van formulering
 Typerend element:
o Typering door inbreuk makende maatregel
 Is het optreden van de overheid in een bepaald geval als de inbreuk
makende maatregel aan te merken  zo ja, grondrecht van toepassing
 Overschrijding van een drempelwaarde
 Bij bestraffing of behandeling: de duur / de aard / de lichamelijke en
geestelijke effecten
o Typering door gedraging burger
 Maatregel van de overheid binnen de reikwijdte:
 Is er sprake van een door het grondrecht beschermde gedraging
van de burger?
 Is de betreffende overheidsmaatregel te beschouwen als
beperking van de beschermde gedraging?
o Typering door object of sfeer:
 De reikwijdte van deze grondrechten ziet veelal zowel op de mogelijkheid
zich af te schermen tegen vormen van stoornis als enige vrijheid om zich
naar eigen inzicht te gedragen
 Juridisch-technische omschrijving of open norm
o Juridische-technische omschrijving: omschrijft in welke casuspositie het recht
van toepassing is + eisen voor voltooiing van het artikel zijn vastgelegd
 Benthem-arrest (art. 6 EVRM): voor de burger dient steeds een gang naar
de onafhankelijke rechter open te staan
o Open norm: de reikwijdte van de casuspositie is ruimer
 Maakt het mogelijk voor de rechter om zo nodig garanties te bieden tegen
nieuwe, voorheen nog onbekende, gevaren die ontstaan door
ontwikkelingen  enige rechtsonzekerheid
 Onderscheid binnen de reikwijdte
o Twee aparte artikelen: bij de afweging van de beperking moet worden
meegewogen met de ingrijpendheid van een inmenging
o Onderscheid in reikwijdte binnen één artikel:
 De verschillende leden van het artikel hebben een verschillende
reikwijdte
o Onderscheid binnen artikel 7 GW: indeling heeft te maken met de armslag die de
Grondwetgever schenkt aan de overheid om regelend op te treden
 Lid 1-3: verschil tussen preventieve en repressieve beperkingen
 Accessoire rechten (bijv. 13 en 14 EVRM): de mogelijkheid om deze rechten toe te
passen is afhankelijk van het antwoord op de vraag of er een ander grondrecht uit het
EVRM in het geding is

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leontiencombee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

54879 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.56
  • (0)
Add to cart
Added