Uitgebreide samenvatting van het blok 5MPV3: Arts en praktijk voor de studie Geneeskunde aan de RU. Tevens te gebruiken als samenvatting voor de onderdelen statistiek, epidemiologie, public health. Deze samenvatting bestaat uit alle onderdelen: hoorcolleges, responsiecolleges, werkgroepen en zelfs...
Inleiding
Obesitas is een complex probleem:
1.) Grote bedreiging voor de volksgezondheid wereldwijd
2.) Ingewikkeld mechanisme
3.) Maatschappelijke en ethische kanten
4.) Vraagt om ander handelen door medici
Obesitas kan zonder overdrijving worden gezien als een moderne epidemie. De
prevalentie neemt wereldwijd sterk toe, in ontwikkelingslanden is zelfs sprake
van een exponentiële stijging van de prevalentie van obesitas. Maar ook in
Nederland is obesitas een groot probleem, in het bijzonder ook bij kinderen. De
geneeskunde staat bij obesitas voor een grote uitdaging die alleen door
biopsychosociaal denken dient te worden aangepakt.
Bijzondere vermelding verdient te patiëntengroep ‘vluchtelingen’ gezondheid
wordt beïnvloed door een complex samenspel van fysieke, psychische, sociale en
zelf juridische en politieke factoren.
Model van Lalonde Een globaal model voor integraal beleid is het model van
Lalonde. Dit model maakt op een eenvoudige manier duidelijk dat voor het
effectief beïnvloeden van gezondheidsproblemen beleid nodig is dat inspeelt op
meer factoren. Dit beleid richt zich niet op het individu en op zijn of haar
omgeving.
Bij obesitas hoge energiestapeling Hyperplasie en hypertrofie van het adipeuze
weefsel. In het verleden werd dit onderzocht d.m.v. van vetbiopten, nu via MR.
Behandeling van obesitas:
- Chirurgie;
- Leefstijl aanpak;
Door obesitas verkorte levensverwachting en vroegtijdig overlijden.
Deel 1 Invalshoek van epidemiologie
,Trends in de prevalentie van obesitas en de
determinanten daarvan
De WHO schat dat wereldwijd 400 miljoen mensen voor obesitas behandeld
moeten worden.
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek. De instantie waar de verzameling,
bewerking en publicatie van de statistieken ten behoeve van overheid,
wetenschap en bedrijfsleven zijn gecentraliseerd. Het CBS is afhankelijk van de
aangeleverde gegevens. De betrouwbaarheid daarvan is niet maximaal.
Prevalentie van obesitas is hoger dan die voor astma en diabetes mellitus:
Prevalentie astma: 3-4% van de populatie, DM 4-5%. Obesitas; 50% man, 40%
van de vrouwen heeft ‘t .
De Framingham Heart Study is genoemd naar het stadje met die naam in
Massachusetts. De studie begint in 1948 onder ruim 5000 volwassen inwoners en
loopt nog steeds. Veel kennis van risicofactoren is uit deze studie afkomstig. Nog
steeds wordt de populatie onderzocht. Het commentaar is onder andere dat het
een gegoede middenklasse betreft.
Confounder: een variabele die ervoor zorgt dat 2 populaties niet gelijk zijn en
die mogelijk een gevonden effect geheel of gedeeltelijk kan verklaren. B.v.b.
wanneer een behandeling zorgt voor een betere overleving, kan het zijn dat de
patiënten die nog behandeld werden gewoon in betere algemene toestand zijn (in
dat geval is hun algemene toestand een confounder).
Mannen hebben in Nl het meest overgewicht (behalve bij 65+ is vrouwen iets
meer). Bij mannen is overgewicht het hoogst in groep 45-65 jaar, bij vrouwen bij
65+.
Lager opgeleiden hebben meer overgewicht. Stedelingen hebben minder
overgewicht dat niet-stedelijken.
Een odds is een kansverhouding:iets kan wel / niet optreden.
Odds = kans / (1 – kans)
Kans = odds / (1 + odds)
Odds ratio: quotient van 2 oddsen (odds voor zieken/odds niet zieken)
Doorgaans te interpreteren als risico ratio.
Het risico op obesitas als jongvolwassene is hetzelfde voor personen die als baby
al dan niet obesitas hadden Veel baby’s zijn dik, dik van te veel eten wordt je
, doorgaans pas als je ook vast eten tot je neemt. Dan worden de
voedingsgewoonten van de ouders en later die van het kind zelf belangrijk.
Als een jongvolwassene als kind van 1-2jaar een ouder met obesitas had, is het
risico op obesitas met factor 3 hoger dan wanneer geen ouder obesitas heeft. Bij
2 ouders met is risico 14x zo hoog Twee ouders met obesitas kweken blijkbaar
een omgeving van veel en/of verkeerd eten.
Inderdaad is in Nl de prevalentie van overgewicht nog relatief laag. Echter
voorkomen is beter dan genezen en zeker bij obesitas geldt dat met goede
voorlichting, waardoor men gezonder eet en meer beweegt, veel obesitas kan
worden voorkómen.
Onder welke bevolkingsgroepen komt het meeste c.q. het minste overgewicht
voor?
Hangt van leeftijd af.
18-24, meeste bij antillianen, minste bij autochtonen, kleine verschillen
24-39 meeste bij Turken, minste bij Surinamers
40-45: meeste bij Turken, minste bij autochtonen
55-70: meeste bij Turken, minste bij Surinamers en autochtonen
Voor alle bevolkingsgroepen behalve Creolen zie je meer obesitas bij minder
opgeleiden.
Relatie met werkniveau lijkt minder belangrijk dan opleidingsniveau voor
obesitas.
Over de prognose van obesitas
In Nederland definieert men een normaal gewicht als een lichaamsgewicht
waarbij de sterftekans als gevolg van dit gewicht minimaal zou zijn.
Te dun zijn is net zo min gezond als te dik zijn. Gezonde BMI lijkt van 22 tot 26 te
lopen.
Roken: rokers hebben een groter overlijdensrisico dan niet-rokers en dit risico is
hoger bij grotere middelomtrek (ook hier met uitzondering in een enkele cel)
De gezondheidszorg zal in absolute aantallen het het drukst krijgen met de
mensen met een matig overgewicht: de risico’s op comorbiditeit zijn nauwelijks
kleiner dan bij echte obesitas terwijl de omvang van deze groep zeer veel groter
is dan die van de echte obesen.
Invloed van preventiemaatregelen
Preventieparadox Voor preventie is vaak meer te bereiken wanneer je bij een
grote populatie het risico een klein beetje kunt verlagen, dan wanneer je een
kleine hoog-risicogroep aanpakt.
Populatie Attributief risico, PAR= etiologische fractie. Geeft het percentage
van de ziekte in de populatie aan dat door de specifieke risicofactor in kwestie
kan worden verklaard.
Potentiële invloed fractie=PIF, met hoeveel % kan de incidentie dalen als een
risicofactor met een bepaalde factor wordt verminderd. PAR is een concrete
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LWenting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.86. You're not tied to anything after your purchase.