100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Juridische Aspecten van Bedrijfskunde $8.14   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Juridische Aspecten van Bedrijfskunde

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle hoorcollege aantekeningen van Juridische aspecten van Bedrijfskunde (EBB053B05). Inclusief alle artikelnummers, voorbeelden en afbeeldingen.

Preview 3 out of 29  pages

  • November 7, 2022
  • 29
  • 2020/2021
  • Class notes
  • W.m.h. grooten
  • All classes
avatar-seller
Juridische aspecten van bedrijfskunde
Hoorcollege 1

Vordering vakantiegeld vervalt over 5 jaar. Dit kan je terugvorderen voor deze 5 jaar.
Artikel 6.28 wet 5  vakantiegeld mag je terugvorderen, en mag niet worden opgenomen in het
loon.

Het geheel aan rechtsregels bestaat uit:
- Nationaal recht
Territorium  Soevereiniteit (= Soevereiniteit is het recht van een bestuursorgaan om het
hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander
orgaan. Legitimatie van dit gezag kan vanuit verschillende gezichtspunten benaderd worden,
zoals volkssoevereiniteit of godssoevereiniteit. bevoegdheid van de staat om zelf zijn eigen
rechtsorde en bestuursvorm in te stellen. Dus de hoogste macht ).
De rechten kunnen per land verschillen.

- Internationaal recht
- Volkerenrecht
- Verdragen
 Multilateraal = er zijn meerdere landen bij betrokken
 Bilateriaal = er is één land bij betrokken
- Verdragen die ingrijpen bij soevereiniteit
BVRM  rechtstreekse gelding, je hebt altijd recht op een eerlijk proces. Monistisch
systeem.
- Verdragen van internationale organisaties zijn bijv. in het geval van Nederland is een
voorbeeld verdrag het verdrag met de Europese Unie (= superationale organisatie. Je bent
veel soevereiniteit kwijt) of de Verenigde Naties (= intergouvermentele organisatie. Je bent
dan minder soevereiniteit kwijt, maar je hebt minder inspraak).

Privaatrechtelijke regels = de rechtsverhouding tussen twee burgers (of twee bedrijven, of een
bedrijf en een burger). Het is het eigenbelang van de één tegen het eigenbelang van de ander.
Publiekrechtelijke regels = de rechtsverhouding met de overheid. Dus bijv. de burger en de overheid,
of twee overheden. Het gaat om het eigen belang tegenover het algemeen belang.

Niet alle verhoudingen van de overheid zijn publieksrechtelijk van aard!
 Gemeente Groningen verleent een milieuvergunning aan een vuilverwerkingsbedrijf. =
publieksrechtelijk
 Provincie Gelderland onteigent een stuk grond t.b.v. de Betuwe lijn. = publieksrechtelijk
 De gemeente Amsterdam least een nieuwe dienstauto voor haar burgemeester. Dit is niet
publieksrechtelijk van aard. Hier acteert de gemeente niet als overheid, dus is er sprake van
privaatrechtelijke regels.
 Belastingdienst legt aan een bedrijf een aanslag vennootschapsbelasting op. = privaatrecht.

Exclusief recht van de overheid = publieksrecht
Geen exclusief recht van de overheid = privaatrecht

Privaatrecht is nationaal en internationaal. Het gaat over de regels m.b.t. personen & familierecht.
De rechtsregels hebben betrekking op de rechtsverhoudingen binnen en buiten het gezin. Er zijn ook
regels m.b.t. het vermogensrecht
. Deze rechtsregels hebben betrekking op de rechtsverhoudingen die primair op geld waardeerbaar
zijn. Maar wel tussen twee burgers en/of bedrijven! Het is nog steeds privaatrecht.

,Tussen het familierecht en vermogensrecht ligt het erfrecht: wanneer erf je iets van iemand? Dit gaat
ook vaak over vermogensrecht: wat erf je? Hoeveel geld erf je? (Nalatenschap = erven).
Bonificeren = schadeloosstellen.

Vermogensrecht wordt gecategoriseerd in:
1. Goederenrecht
2. Handelsrecht
3. Verbintenisrecht
Goederenrecht = de rechtsverhouding van een persoon / goed. Belangrijkste is het bestaansrecht.
Een mens is geen goed. De relatie tussen een persoon en een goed heeft betrekking op het
goederenrecht. Bijvoorbeeld: wanneer bent u eigenaar van een goed? Wat mag je met het goed
doen? Wanneer verlies je het eigendom van het goed? Etc.
Bezitter = een persoon met de macht over het goed. Een eigenaar is dus niet altijd een bezitter.
Heling = Het gebruiken of verkopen van goederen waarvan je weet dat ze door een misdrijf zijn
verkregen. Wanneer je een fiets koopt waarvan je weet dat die fiets gestolen is, maak je je dus
schuldig aan heling.
Een ‘ouder’ recht heeft altijd voorrang.
Handelsrecht = het geheel aan rechtsregels aanstaande handel en verkeer.
Verbintenisrecht = de rechtsverhouding tussen een persoon en een persoon.

Publiekrecht wordt gecategoriseerd in:
1. Staatsrecht
2. Strafrecht
3. Administratieve bestuursrecht
Staatsrecht = regels de organisatie van de gehele overheid
Administratieve bestuursrecht = geeft invulling aan de rechtsverhouding tussen burgers en
overheid. Denk aan belastingen (publieksrechtelijk van aard), of huurtoeslag.
Strafrecht = geheel aan regels betreffende de strafbaarstelling van bepaalde feiten en straffen.

De regels kennen meerdere bronnen. Deze bronnen zijn rechtsbronnen:
- Wetten: deze staan altijd op papier. Het zijn geschreven regels, op deze manier is het
bewijzen van afspraak mogelijk. Mondelinge wetten bestaan niet. Ongeschreven wetten
bestaan niet, ongeschreven rechten wel. Wetten zijn altijd afkomstig van een nationaal
overheidsorgaan. De overheid heeft er dus voor gezorgd dat de wet er is gekomen.
De bevoegdheid voor het maken van de wetten komt voort uit de grondwet.
1. Formele wetgever = regering & Staten Generaal (1 e en 2e Kamer). Zij bedenken de
wetten in formele zin.
2. Lagere wetgevers = op centraal niveau (in Den Haag) of op decentraal niveau. Op
centraal niveau is het de regering zonder Staten Generaal of één of meer ministers. Dit
heet dan een ministeriële regeling. Op decentraal niveau zijn het bijvoorbeeld provincies,
gemeentes, waterschappen etc.  deze ‘regels’ gemaakt op decentraal niveau heten dan
verordeningen. Deze mogen niet tegenstrijdig zijn met de wet.
- Rechtspraak / Jurisprudentie: het is een uitleg en toepassing van de rechtsregels. Het is
aanvullend op bestaande rechtsregels. Weinig wetten zijn helemaal waterdicht, dus deze
gaten moeten gedicht worden.
- Gewoonterecht: regels niet afkomstig van de overheid. Dit is wat wij goed vinden om te
doen maar wat niet in de wet vastligt. Het is een bestendige gedragslijn / herhaald
gebruik. Men vind dat gebruiksrechten moeten worden gevolgd. Denk bijvoorbeeld aan:
wanneer een minister geen vertrouwen meer heeft van de Tweede Kamer, dan stapt hij
op.

, - Verdragen: deze kunnen onderscheiden worden in volkenrecht en besluiten van
internationale organisaties. Deze besluiten van internationale organisaties worden
opgedeeld in superationele en intergouvermentele organisaties.
Rangorde in regelgeving:
1. Verdragen
2. Grondwet
3. Wetten in formele zin
4. AMVB
5. Ministeriële regelingen
6. Provinciale verordeningen + verordeningen van andere wetgevende openbare
lichamen
7. Gemeentelijke verordeningen en verordeningen van waterschap

Juridische aspecten van bedrijfskunde
Hoorcollege 2
6-2-2020

Staatsrecht is wat door de Nederlandse overheid is georganiseerd.
Trias politica: de macht in de staat moet verdeeld worden over 3 verschillende groepen (machten):
1. Wetgevende macht: diegene die de regels maakt en opsteld. De wetten worden
geformuleerd volgens algemene regels. Het wordt opgesteld door en de macht moet liggen
bij het parlement (Staten Generaal (Eerste en Tweede Kamer)).
2. Uitvoerende macht: diegene die de regels uit de praktijk uitvoert. Toepassen van de regels.
Deze macht ligt bij het bestuursorgaan.
3. Rechtsprekende macht: diegene die toeziet dat de regels nageleefd worden. Mensen
aanspreken als ze zich niet aan de regels houden. Deze macht moet liggen bij onafhankelijke
rechters.
Trias op centraal niveau, hoe is dat in Nederland georganiseerd?
1. Wetgevende macht: deze macht ligt in NL bij de Staten Generaal, dus de Eerste en de
Tweede kamer. Bij wetten in formele zin is ook de regering bij betrokken. De regering zijn de
koning en de ministers. Hier horen dus niet de staatssecretarissen bij!
2. Uitvoerende macht: deze macht ligt bij de regering, dus de koning en de ministers.
3. Rechtsprekende macht: deze macht ligt bij de onafhankelijke rechters. Je kan ook een
menging hebben tussen de wetgevende en de rechtelijke macht: dat mag.
De Trias zie je in Nederland ook terug op lager niveau.
1. Wetgevende macht: in de provincies ligt deze macht bij de Provinciale Staten. Bij de
gemeentes ligt deze macht bij de Gemeente raad.
2. Uitvoerende macht: bij provincies ligt deze macht bij de Gedeputeerde Staten en bij
gemeenten de College van B&W. Het college van B&W bestaat uit de burgemeester en 7
wethouders.

De rechterlijke macht bestaat uit:
1. Burgerrechtelijke / civiele rechtspraak: privaatrecht. Vooral conflicten tussen burgers
onderling.
2. Strafrechtelijke rechtspraak
3. Bestuursrechtelijke rechtspraak
Het hele rechtelijke systeem heet pyramidaal.
Nederland heeft 11 rechtbanken in 11 verschillende arrondissementen (gebieden). De 4
gerechtshoven in 4 verschillende resorts staan bóven de rechtbanken. Bovenaan staat de Hoge Raad
in Den Haag: deze geldt voor het hele land.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkemulder26. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.14
  • (0)
  Add to cart