Dit document bevat een samenvatting van het boek Profiel van de Nederlandse overheid. Dit is voor het vak Overheidsmanagement Bestuurskunde. Dit wordt gegeven in het laatste jaar van Business Studies aan de Hogeschool Inholland. In deze samenvatting komt H1 t/m 6 + 12 volledig aan bod. H7 t/m 11 ge...
Ruimtelijke ordening of ruimtelijke planning is het proces waarbij met een groot aantal spelregels de
leefruimte planmatig wordt benut en ingericht. Daarbij wordt rekening gehouden met individuele en
gemeenschappelijke belangen. Kortweg: het zo goed mogelijk aan elkaar aanpassen van samenleving
en ruimte.
H2 Enkele begrippen
Aantekeningen H2:
Iets is een Staat wanneer het aan het volgende voldoet:
1. Er is sprake van (afgegrensd) grondgebied
2. Aanwezig zijn van (geaccepteerd) bestuursgezag
>Soevereiniteit (hoogste macht/gezag) is een belangrijk begrip hierbij
3. Er moet een te onderscheiden staatsvolk zijn
,De staat heeft als enige organisatie of entiteit de controle over de binnenlandse aangelegenheden.
Verschillende soorten samenlevingen:
Samenlevingen op basis van gelijkheid
>Voorbeeld is jagers-verzamelaarssamenleving. Mensen leefden in groepen waarin de
individuen redelijk gelijkwaardig waren met wel leiderschap.
Samenlevingen met rangorde
>Agrarische samenleving. Bezit van land is ook een basis voor macht.
Samenlevingen met gelaagdheid
>Bij deze standensamenleving is de bevolking in verschillende groepen of standen
opgedeeld: geestelijkheid, adel, boeren en burgers. Elke stand heeft andere rechten en
plichten.
Montesquieu (1689-1755) beschreef 3 machten van het staatsbestel (trias politica):
Deze 3 machten vormen gelijkwaardige machte, vandaar ook wel horizontale machtenscheiding
genoemd.
In Nederland kunnen we op rijksniveau (grofweg) onderscheiden: de Staten-Generaal (wetgevende
macht), de ministeries (uitvoerende macht) en onafhankelijke rechters (rechterlijke macht).
>De scheiding is niet helemaal strikt. De regering is de uitvoerende macht, maar ook de wetgevende
macht.
De vierde macht is ook wel ‘ambtenarenmacht > de bureaucratie’.
De media, lobbyisten en adviesbureaus worden elk ook machten genoemd.
>Deze machten beïnvloeden, soms achter de schermen, de politieke besluitvorming.
1848 is het begin van de gedecentraliseerde eenheidsstaat van Nederland.
>Ook wel een vreedzame revolutie genoemd (Thorbecke).
>Het huis van Thorbecke (het rijk, de provincie, de gemeenten)
2 soorten grondrechten:
1. Klassieke grondrechten
Zaken waar de overheid zich niet mee mag bemoeien. (vrijheid van godsdienst of
meningsuiting)
2. Sociale grondrechten
Zijn later ontstaan: grondrechten waar de overheid zich juist wel mee moet bemoeien.
Recht op werkgelegenheid en sociale ontplooiing
Na de Tweede Wereldoorlog breidt de overheidstaak zich snel en sterk uit. De overheid gaat zich
steeds meer met de samenleving bemoeien.
>de verschuiving van het aandachtsveld van de overheid kan je aanduiden met de begrippen
codificatie en modificatie.
Codificatie = het op schrift stellen van recht, letterlijk ‘het maken van een boek;.
>De overheid volgt eerst de ontwikkelingen in de samenleving en daarna stelt daarna (eenmalig)
wetten op die passen bij de geconstateerde ontwikkelingen.
, Bij modificatie (aanpassing) zit het element ‘sturing’.
>De overheid wil continu inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving en mogelijk zelfs daarop
vooruitlopen en ontwikkelingen beïnvloeden (modificeren).
Bij modificatie gaat de overheid de samenleving sturen en schept hiervoor zelf de randvoorwaarden:
de verzorgingsstaat ontstaat.
Participatiesamenleving = een samenleving waarbij iedereen die dat kan ook daadwerkelijk
verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen leven (jezelf verzekeren) en voor zijn eigen
omgeving (mantelzorger).
Stroming Kernwoord
Liberalisme Vrijheidsbeginsel
Christendemocratie Christelijke beginselen
Socialisme Gelijkheidsbeginsel
Stromingen in de Nederlandse politiek
De overheid bestaat in feite uit een heleboel verschillende overheden.
De overheid is opgebouwd uit een gecompliceerd geheel van verschillende actoren, met soms
tegenstrijdige belangen en doelstellingen.
Definitie ‘de overheid’ volgens Van de Gevel en Van de Goor (1994): het geheel van bestuurders en
bestuurlijke colleges in een staatsverband en het daarbij horende ambtelijke apparaat.
Actor betekent letterlijk ‘hij die handelt’, ook wel een deelnemer genoemd.
>Iedereen die bij een beleidsproces is betrokken.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat: veel taken en bevoegdheden zijn toebedeeld
aan andere overheidsorganen dan de centrale overheid.
>De taken en bevoegdheden zijn over 3 bestuurslagen verdeeld: rijk, provincie en gemeente.
Die toedeling aan andere overheidsorganen dan de centrale overheid wordt aangeduid met het
begrip decentralisatie.
Het verdelen van de bevoegdheden tussen de rijksoverheid, provincies en de gemeenten wordt ook
de verticale machtenscheiding genoemd.
Territoriale decentralisatie: taken en bevoegdheden die worden toebedeeld aan andere
overheidsorganen dan de centrale overheid die een bepaald gebied besturen (provincies en
gemeenten)
Functionele decentralisatie: wanneer zo’n ander overheidsorgaan is ingesteld ter behartiging van
een bepaald doel (waterschap).
Het rijk gaat achter het begrip eenheidsstaat schuil.
>Het rijk gaat draagt zorg voor de taken die niet aan de lagere overheden kunnen worden
toebedeeld.
De provincie heeft in de taakverdeling vooral een coördinerende taak.
De gemeenten doen vooral het uitvoerende werk en staan het dichtst bij de burgers.
Autonomie is een belangrijk begrip bij de drie bestuurslagen. Dit begrip betekent dat gemeenten en
provincies een eigen huishouding hebben, dat wil zeggen dat zij, binnen zekere grenzen, exclusieve
taken en bevoegdheden hebben waar de andere overheden zich niet in mogen mengen.
>Zelfbestuur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jenhoogjh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.