1.1
ICT gaat met name om technologie
Cyberbullying: pesten op internet
1.2
Lawrence Lessig: schreef een boek over het internetrecht: ‘code and
other laws of cyberspace’.
Daarin onderscheid hij 4 modaliteiten voor de regulering:
- het recht: bijv. Bepaalde gedragingen verbieden.
- de markt: bijv. Prijzen verhogen of verlagen. (accijnzen)
- sociale normen: bijv. heren gebruiken het herentoilet en
dames het damestoilet. Overtreden van deze regels zal niet
leiden tot een gevangenisstraf.
- de architectuur: deze is vaak dwingender van aard. Stelt de
bouwer in staat het gedrag van mensen te reguleren.
(verkeersdrempels.)
volgens Lessig zullen overheden en ondernemingen door middel van
code steeds meer in staat zijn om het gedrag van internetgebruikers
te bepalen.
1.3
ICT en recht zijn op twee manieren met elkaar verbonden: enerzijds
geldt ICT als object of voorwerp van het recht. Anderzijds kan ICT
ook een bijdrage leveren aan het recht.
Internetrecht: concentreert zich dan vaak op de zaken die zich
afspelen op het internet, terwijl ICT zich met het brede terrein van
ICT en recht bezighoudt, waaronder de verwerving van ICT.
Programmatuur: is een ander woord voor software.
Werking van een computer: iedere pc, laptop, ipad etc. heeft een
Central Processing Unit (CPU) ook wel digitale processor genoemd.
De programmeur heeft de broncode nodig om de werking van de
programmatuur te doorgronden, te wijzigen of te onderhouden.
Open sourcesoftware: wordt de broncode juist vrijgegeven.
Met systeemprogrammatuur worden programma’s bedoeld die
ervoor zorgen dat andere programma’s kunnen worden opgestart.
(besturingssysteem)
Applicatieprogrammatuur: maakt het mogelijk om de eindgebruiker
bepaalde gebruikerstaken uit te laten voeren. (tekst verwerken,
computerspel)
, 1.4
De Nederlandse overheid wordt in haar beleid sterkt beïnvloed door
het algemene Europese beleid. De invloed vanuit Europa verschilt
per rechtsgebied.
Binnen Europa stelt de Europese commissie in beginsel nieuwe
wetgeving voor en stellen het Europees parlement en de Raad deze
vast.
Digitale Agenda: daarin worden de ontwikkeling en het gebruik van
ICT gestimuleerd om de concurrentiepositie van de EU te
verbeteren.
Netneutraliteit: houdt in dat deze internetproviders zich niet
bemoeien met de inhoud van het verkeer en geen onderscheid
maken tussen de verschillende soorten verkeer.
De Nederlandse overheid heeft een eigen Digitale agenda. In deze
agenda schetst de regering het ICT-beleid voor de periode 2011-
2015. Focus ligt op de bijdrage die ICT kan leveren aan de
economische groei. In de agenda staan 4 actielijnen beschreven:
- bedrijven moeten slimmer kunnen werken; digitale
gegevenswisseling met de overheid
- snelle en open infrastructuur en diensten
- kennis die werkt; e-vaardigheden en onderzoek
- digitale veiligheid en vertrouwen; privacy, bestrijding
criminaliteit, veilig zakendoen.
1.5
Het inkopen door overheden is aan regels gebonden: de
aanbestedingsregel.
Doel aanbestedingsrecht: het openstellen van de Europese interne
markt en het realiseren van efficiënte en doelmatige
overheidsinkopen.
Bao: besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten
Bass: Besluit aanbestedingsregels speciale sector.
Naast het vormgeven van ICT-beleid maakt de overheid zelf ook
gebruik van ICT. Gebruikt ICT om te communiceren met haar
burgers. (e-overheid). De belastingdienst biedt niet alleen informatie
aan, maar maakt het ook mogelijk om via internet aangifte te doen
of mee te praten over wetgeving.
Voor de identificatie (bijv. Bij belastingaangifte) maakt de overheid
gebruik van een zogenoemde gekwalificeerde elektronische
handtekening. De public key infrastructure (PKI-overheid) moet de
veiligheid van de communicatie garanderen.
Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) wordt
iedereen in staat gesteld om zelf overheidsinformatie op te vragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Zandalee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.