● Staatsrecht gaat over de organisatie van de staat, (en verhoudingen tussen koning
en ministers)
● In het staatsrecht komt veel gewoonterecht voor
● Staatsrecht: rechtsgebied dat de staat en het optreden van de overheid regelt
● 3 kenmerken van een staat:
1. Grondgebied
2. Gemeenschap
3. Gezag
-Geweldsmonopolie: alleen het hoogste gezag van een staat mag geweld
gebruiken
● Met de staat wordt ook de overheid bedoeld
● Soeverein: een zelfstandige en ondeelbare eenheid (de staat is een rechtspersoon)
● Publiekrecht:
1. Staatsrecht
2. Strafrecht
3. Bestuursrecht
● Statuut: een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het koninkrijk en de samenwerking
● Rijkswetten: wetten die van toepassing zijn in het hele koninkrijk
● Exterritoriale werking: Het Wetboek van Strafrecht is ook van toepassing op
Nederlanders die buiten het territorium van het koninkrijk bepaalde misdrijven
plegen
● Diplomatieke bescherming: vertegenwoordigers van Nederland zullen zich ervoor
inzetten dat hij door de buitenlandse staat goed wordt behandeld
● Mensen die het Nederlanderschap krijgen:
1. Het Nederlanderschap wordt doorgegeven door ouders op kinderen
2. Derde generatie: kinderen van wie de niet-Nederlandse ouders in het
koninkrijk zijn geboren uit hier woonachtige vreemdelingen
3. Minderjarigen die geadopteerd worden door een Nederlander
4. Vreemdelingen door optie
-Optie: de vreemdeling legt een optieverklaring af die kan worden bevestigt
5. Als optieverzoek wordt afgekeurd kan er een verzoek tot naturalisatie doen,
door middel van een naturalisatietoets kan iemand laten zien dat hij/zij
ingeburgerd is
● Verklaring van verbondenheid: de vreemdeling geeft aan dat hij de vrijheden en
rechten van de Nederlandse staat eerbiedigt
● Afstandsplicht: hij moet zijn best doen om zijn eigen nationaliteit kwijt te raken
● 1985 verdrag van Schengen: paspoortcontroles aan de binnengrenzen van de EU
afgeschaft
, ● Koppelingsbeginsel: een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft kan
geen aanspraak maken op de toekenning van verstrekkingen, voorzieningen en
uitkeringen
● Visum: Hiermee verleent Nederland toestemming aan de vreemdeling om
gedurende een korte tijd in Nederland te verblijven (max 3 maanden)
● Machtiging tot verblijf: wordt aangevraagd als een vreemdeling voor een langere
tijd in Nederland wil verblijven
-Afgegeven onder beperking: het wordt afgegeven puur voor het doel van het verblijf
● Identificatieplicht: nationaliteit aantonen d.m.v. paspoort, rijbewijs en
vreemdelingendocumenten
● Verliezen van het Nederlanderschap:
1. Ernstige misdrijven waarbij de essentiële belangen van het koninkrijk zijn
geschaad
2. Vrijwillig in krijgsdienst van een staat die betrokken is bij
gevechtshandelingen tegen het koninkrijk
● Asielzoekers: moeten een verblijfsvergunning aanvragen
● Verdragsvluchteling: vluchteling die een gegronde vrees heeft dat hij in zijn eigen
land om godsdienst, ras of sociale groep wordt vervolgd.
● Een verblijfsvergunning wordt alleen verleend als:
-Als Nederland hiertoe verplicht is op grond van een verdrag
-Als de aanwezigheid van de vreemdeling een Nederlands belang dient
-Als er redenen zijn van humanitaire aard, ziekte etc.
Bronnen van staatsrecht:
● Staatsregeling/constitutie: de rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie
van de staat vastleggen, deze vind je in de grondwet, het statuut, verdragen en
gewoonterecht
● Statuut: regelt de organisatie van het koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en
samenwerkingen tussen Nederland en andere delen van het koninkrijk
● De grondwet: regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en
de staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht, en bevat grondrechten
● Formele wetgever: regering en de Staten-Generaal
● Organieke wet: als de grondwet bepaalt dat iets geregeld moet worden in een wet in
formele zin
● Gewoonterecht: ongeschreven regels (bijv. vertrouwensregel)
● Verdragen en Europese maatregelen: bijv. het vluchtelingenverdrag
● Jurisprudentie (ook wel rechtersrecht): met uitspraken over een bepaald geschil
verduidelijken rechters de bestaande rechtsregels en passen ze deze toe op het
concrete geval
Hoofdstuk 2
, ● Klassieke grondrechten: waarborgen de vrijheid van burgers die de overheid moet
respecteren (ook wel vrijheidsrechten)
● Sociale grondrechten: vormen een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen
dat er sociale gerechtigheid heerst in de samenleving (Bijv, onderwijs,
gezondheidszorg etc.)
● 1948: Algemene vergadering van de VN heeft de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens opgesteld
● Verticale werking van grondrechten: grondrechten hebben hun werking in de
relatie tussen overheid en burger
● Horizontale werking: tussen burgers onderling (burgers moeten elkaars
grondrechten respecteren)
● Self executing: ze hebben rechtstreekse werking
● Burgerschapsrechten: zijn alleen gewaarborgd voor mensen die aan de
Nederlandse nationaliteit verbonden zijn
● Het beperken van grondrechten is verbonden aan 4 voorwaarden:
1. De mogelijkheid om grondrechten te beperken moet worden vastgelegd in de
grondwet of een verdrag
2. De beperking moet ter bescherming van een bepaald doel zijn dat in de
grondwet staat
3. De beperking/en of de bevoegdheid om te beperken moet worden vastgelegd
in een wet in formele zin
4. (soms) de beperking moet noodzakelijk zijn in een democratische
samenleving
● De klassieke grondrechten
1. Recht op gelijke behandeling (art 1 Gw art. 14 EVRM)
-Directe discriminatie: discriminatie die rechtstreeks is gericht tegen een
persoon of groep personen
-Indirecte discriminatie: Niet rechtstreeks gericht op een persoon maar het
heeft wel tot gevolg dat deze nadeel kan ondervinden van het gemaakte
onderscheid
-Positieve discriminatie: er wordt aan een bepaald groep personen een
voorkeursbehandeling gegeven
2. Recht om in NL te zijn en het land te verlaten (art 2 GW)
-Kan worden beperkt
3. Recht om in Nederlandse overheidsdienst benoemd te kunnen worden
-Art. 3 GW
-Elke Nederlander kan als hij daarvoor geschikt is een baan bij de overheid
krijgen
4. Kiesrecht (art. 4 GW)
-Actief kiesrecht: het recht om te kiezen
-Passief kiesrecht: het recht om gekozen te worden
5. Recht van petitie (art. 5 GW)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annakroon2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.