Samenvatting Patho semester 2 periode 1 leerjaar 2
Week 1 Diabetes mellitus type-1:
1. kan van type-1-diabetes de epidemiologie, het ontstaan, de diagnose, de symptomen, de
behandeling, de complicaties en de prognose koppelen aan de pathofysiologie.
2. kent verschillende andere vormen van diabetes ( MODY, LADA, Zwangerschapsdiabetes) en
kan de globale kenmerken hiervan benoemen.
Anatomie en fysiologie blz 242 t/m 244:
Meest voorkomende endocriene aandoening.
Voornaamste teken = hyperglycemie met verstoring in koolhydraat en vetstofwisseling.
Primaire DM = type 1 en Type 2 en secundaire DM = ontwikkeld door een andere aandoening.
Bijvoorbeeld door acute pancreatitis, medicatie, cortisol, groeihormoon etc.. auto- imuunziekte.
DM1 werd vroeger insuline afhankelijke diabetes genoemd. Dit bij kinderen en jong volwassenen,
ontstaat acuut en is vernietiging van eilandjes van langerhans. Door omgevingsfactoren en erfelijke
aanleg, behandeld met insuline injecties.
DM2 werd vroeger niet insuline afhankelijk genoemd, 90% van de gevallen zijn DM2.
Gevolg van:
• Obesitas
• Slechte leefgewoonte
• Ouder worden
• Erfelijk
Verhoogde bloedsuikerspiegel:
• Cellen geen glucose kunnen opnemen
• Omzetting van glucose om glycogeen in lever en spieren is verminderd.
• Gluconeogenese treed op als reactie van tekort aan glucose.
Polyurine
Gewichtsverlies: cellen zijn uitgehongerd waardoor op een andere manier energie word verkregen
door de cellen, dit kan leiden tot gewichtsverlies. Uit bijvoorbeeld vet, eiwit en ketonen (komt vooral
voor bij type 1 maar soms ook bij type 2.
Ketose en ketoacidose :
Verhoogde afbraak van vetten lijdt tot overmaat productie zure ketonlichamen. Het buffersysteem
van de lever kan een niet al te hoge concentratie van ketonen aan maar bij een teveel ontwikkeld
zich ketose door ophoping. Dit word uitgescheiden via de urine of adem waardoor ketonurine en de
adem geur van aceton krijgt.
Complicaties van niet behandelen ketose:
• Toenemende acidose door ophopende ketonzuren.
• Hyperventilatie
• Hyperglykemie
• Verzuring van urine > polyurine
• Uitdroging hypovolemie (verhoogde polsslag en verlaagde bloeddruk)
• Verstoring elektrolyten vochtverlies, hypokaliaemie
• Verwardheid, coma en overlijden
,Acute complicaties van DM: Hypoglykemie:
• Door overdosis insuline
• Laat eten na insulinetoediening
• Alcohol drinken op lege maag
• Intensieve lichaamsbeweging
Kan ook door een tumor die insuline aanmaakt.
Lange termijn complicaties:
• HVZ: beroerte, hartaandoening
• Tast de kleine bloedvaten aan wat kan leiden tot:
• - vaataandoening, wat kan leiden tot diabetische voet. Het belemmerd de bloedtoevoer naar
de ledenmaten. Dat vertraagd de genezing en er kan hierdoor mogelijk een infectie
optreden. Ook kan het leiden tot een zweer, in het ergste geval is een amputatie nodig.
• Visuele beperking (blindheid/gezichtsvermogen)
• Nierschade (diabetische nefropathie)
• Zintuigische problemen en motorische zwakte.
Meer kans op infecties doordat de activiteit van fagocyten is onderdrukt door te weinig glucose in de
cel. Dit kan leiden tot:
• Steenpuisten
• Zweertjes
• Diabetische voet
• Pyelonefritis
Van der Bijl, B. (2012). Hulpboek Medische kennis. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 1:
Diabetes Mellitus: de delen over DM1
Diabetes mellitus (DM) noem je ook wel suikerziekte. Het is een auto-immuunziekte. Lichaam gaat de
B-cellen aanvallen. De hoeveelheid glucose in het bloed te groot is door een afwijking in de
stofwisseling. Het overschot aan glucose wordt uitgeplant.
De urine bevat dan dus glucose → hieraan ontleent de ziekte de naam diabetes mellitus (diabetes =
doorheen gaan en mellitus = honingzoet).
DM type 1: de alvleesklier (pancreas) kan weinig of geen insuline maken. Deze vorm ontstaat vaak al
op jongere leeftijd, meestal in korte tijd. Er is absoluut te kort aan insuline. De patiënt zal insuline
moeten spuiten, omdat er anders een levensbedreigende ontregeling optreedt. We noemen DM1
daarom insulineafhankelijke DM.
Van de diabetespatiënten heeft ongeveer 10% DM1. Waarschijnlijk is het aantal patiënten veel groter
maar DM heeft niet altijd klachten en sommige patiënten nog niet herkend zijn (RIVM, 2010).
Klachten:
- Moeheid
- Duizeligheid
- Coma
- Complicaties op langere termijn, bijvoorbeeld hartinfarct en beroerte.
,Bloedsuikerspiegel
- Glucose belangrijke brandstof lichaamscellen, hersencellen zijn afhankelijk van glucose
- Per dag heeft lichaam 150 gram glucose nodig; hersenen gebruiken hiervan 120 gram
- Bloedsuikerspiegel moet tussen bepaalde grenzen blijven; nuchter niet hoger dan 6 mmol/l
- Bloedsuikerspiegel stijgt na een maaltijd; 2 uur na maaltijd weer gedaald
- Bij spijsvertering glucose uit voedsel gehaald en via dunne darm aan bloed afgegeven. De lever kan
glucose bijmaken of afbreken, afhankelijk van behoefte en onder invloed van glucagon en insuline
- Bij hoog bloedsuikerspiegel kan overschot aan glucose in lever en spieren worden opgeslagen in
vorm van glycogeen
- Als glycogeen vol is, wordt overtollige glucose in lever omgezet in vet
- Als glucosereserves op zijn, kan dit gevormd worden uit aminozuren, glycerol en melkzuur
- Bij gebrek aan glucose kunnen vetten als brandstof dienen. Dit geld niet voor hersencellen
- Vetten zijn opgebouwd uit glycerol en vetzuren
- Cellen gebruiken mogelijk eerder glucose dan vetten, omdat dit efficiënter is en minder schadelijke
afbraakproducten oplevert
- Bloedsuikerspiegel wordt gemeten door alfa-cellen en bètacellen
De klier heeft endocriene en exocriene functies. Endocrien wil zeggen dat er sprake is
van afgifte van hormonen in de bloedbaan. De exocriene taak van de pancreas bestaat uit
het afscheiden van verteringssappen in de dunne darm.
De alvleesklier produceert 2 hormonen: B-cellen en Alfa cellen.
1. De B-cellen van de eilandjes van Langermans produceren insuline als de bloedsuikerspiegel stijgt
bijvoorbeeld na een maaltijd. Insuline zorgt ervoor dat:
- glucose wordt omgezet in glycogeen
- glucose vanuit het bloed in de lichaamscellen kan worden opgenomen. Dit is van belang omdat
glucose dan pas als brandstof kan worden gebruikt bij de celstofwisseling.
- veroorzaakt een daling van de bloedsuikerspiegel.
2. De A-cellen van de eilandjes van Langermans produceren glucagon als de hoeveelheid glucose in
het bloed daalt. Dit gebeurt onder andere als iemand een maaltijd overslaat of zich langdurig inspant.
Dus een daling van de bloedsuikerspiegel.
Hormonen die ook invloed op de bloedsuikerspiegel hebben. (Stijging van de bloedsuikerspiegel):
Cortisol onder invloed van stress of medicatie (corticosteroïden). Cortisol stimuleert de
aanmaak van glucose uit aminozuren, glycerol en melkzuur. Het remt de opname van glucose
door cellen, en blijft er meer glucose in het bloed aanwezig.
• (Nor) adrenaline onder invloed van stress. (glycogeen in glucose)
• HPL (uit placenta) tijdens de zwangerschap. Dit hormoon heeft een anti insuline werking
waardoor er meer glucose beschikbaar is in het bloed.
• Groeihormoon (uit de hypofyse) ook wel somatotroop hormoon genoemd, afgekort tot SH.
Dit veroorzaakt verminderde opname van glucose door cellen.
Handhaving van de bloedsuikerspiegel door insuline en glucagon.
, Oorzaken van en afwijkingen in lichamelijk functioneren bij DM1:
- Bij DM1 vernietigt het eigen afweersysteem de B-cellen van de eilandjes van
Langerhans (auto-immuun ziekte)
- Dit vernietigingsproces verloopt waarschijnlijk onder invloed van andere factoren
(virusinfectie, voedingsfactoren en erfelijke aanleg)
- Er blijven hierdoor te weinig B-cellen over, waardoor een absoluut te kort aan
insuline ontstaat.
- De patiënt wordt afhankelijk van insuline om in leven te blijven.
- Een gebrek aan insuline heeft als gevolg dat de glucoseconcentratie in het bloed te
hoog wordt. Dit noem je hyperglykemie.
- Hierbij komt dat lichaamscellen gaan dan vetten verbranden om aan energie te
komen.
- De patiënt zal afvallen door de vetverbranding.
- De vetverbranding is zeer ongunstig, omdat bij vetverbranding veel zuren worden
geproduceerd. Vetten worden afgebroken tot vetzuren en glycerol en in de lever
worden zogenoemde ketonen (uit vetzuren) en glucose (uit glycerol) gevormd.
- Uit bepaalde ketonen kan aceton ontstaan. Dit veroorzaakt de afwijkende geur van
de uitgeademde lucht.
- De vetverbranding veroorzaakt een verzuring (acidose, te lage pH) en dit leidt tot
problemen in de hersenfunctie en tot toename van ademhaling. Dit heet ook wel
kussmaul ademhaling. Een snelle en diepe ademhaling die steeds maar doorgaat. De
zuren prikkelen het ademhalingscentrum in de hersenen. Ontstaat door ketoacidose
door insuline te kort.
- De verzuring en vorming van ketonen hebben een schadelijk effect op de
hersencellen en kunnen leiden tot coma. Dit noemen we een ketoacidotisch coma.
- Hersenen kunnen alleen energie halen uit de verbranding van glucose gebrek aan
insuline leidt dus tot gebrek aan glucose in de hersencellen en hierdoor verstoring
(verwardheid, coma)
- Veel glucose in het bloed, zijn de nieren niet meer in staat alle glucose uit de
voorurine terug te halen. Hierdoor plast de patiënt glucose uit. De glucose in de urine
veroorzaakt een verhoging van de osmotische waarde. Daardoor scheiden de nieren
meer water uit en neemt de urineproductie toe.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cdvanrooijen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.