100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie samengevat! $7.93
Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie samengevat!

 10 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting over het boek ontwikkelingspsychologie. De ontwikkelingspsychologie is een boek van bijna 500 pagina's, deze samenvatting is daardoor veel beter te lezen dan dat je het hele boek moet omspitten. In de samenvatting staan alle begrippen uitgelegd, de verschillende theorieën u...

[Show more]

Preview 4 out of 38  pages

  • Yes
  • November 7, 2022
  • 38
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie
Aantekeningen en samenvattingen

Hoofdstuk 1
In-vitrofertilisatie (ivf): bevruchting buiten het lichaam van de moeder.

Ontwikkelings/levenslooppsychologie: wetenschappelijke studie naar patronen
van groen, verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie helemaal tot
aan de ouderdom.
Dit kent vier thema’s:
- fysieke ontwikkeling: ontwikkeling van het lichaam en het gedrag.
Behoefte aan eten, drinken en slaap. Ook de hersenen, spieren enz,
hebben invloed op het gedrag.
- cognitieve ontwikkeling: hoe groei en verandering in het intellectuele
vermogen het gedrag beïnvloedt.
- sociaal-emotionele ontwikkeling: interacties van mensen en sociale
relaties die groeien, veranderen en stabiel blijven. Ook het bewuster
worden en meer grip krijgen op emoties.
- persoonlijkheidsontwikkeling: stabiliteit en verandering in
karaktereigenschappen die individuen onderscheiden.

Globale onderscheiding (sociale constructie) van leeftijdsgroepen:
- prenatale tijd (conceptie tot geboorte)
- babytijd (geboorte tot twee jaar)
- peuter- en kleutertijd (twee tot zes jaar)
- schooltijd (zes tot twaalf jaar)
- adolescentie (twaalf tot twintig jaar)

Prepuberteit: periode voor de puberteit, waar hormonale veranderingen
plaatsvinden, die nog niet zichtbaar zijn.

Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
- sociaal-historische gebeurtenissen zijn van gemeenschappelijke invloed
(oorlogen, (economische) crisis, epidemieën)
Wanneer een historische gebeurtenis invloed heeft op de ontwikkeling van een
bepaald cohort, spreek je van een cohorteffect.

Normatieve gebeurtenis: gebeurtenis die op elk individu binnen een groep
dezelfde manier van invloed heeft.
Niet-normatieve gebeurtenis: specifieke gebeurtenis die veel invloed heeft op
een individu maar waar anderen niks mee te maken hebben of niks van mee
krijgen.

,Leeftijdsgebonden invloeden: zoals de puberteit, naar school gaan, overgang.
Gebeurtenissen die bij een bepaalde leeftijd horen.
Sociaal culturele invloeden: etniciteit, sociale klasse, subculturen.

Nature: erfelijk/aangeboren
Nurture: omgevingsinvloeden/aangeleerd
Het nature-nurture debat is een discussie over de oorsprong van gedrag en
eigenschappen, zijn ze aangeboren of aangeleerd?

Een continue verandering tijdens de ontwikkeling zijn veranderingen die
geleidelijk vorderen uit voorgaande prestaties. Er wordt steeds meer van
hetzelfde ontwikkeld. (langer worden, leren lezen en schrijven), dit is kwantitatief.
Een discontinue verandering zijn aparte stappen of stadia. Ze zijn of worden
anders dan het gedrag in vorige stadia, dit is kwalitatief.

Kritieke periode: een specifieke gebeurtenis tijdens de ontwikkeling die grote,
onomkeerbare gevolgen heeft.
Gevoelige periode: een periode waarin individuen erg gevoelig zijn voor
omgevingsinvloeden. Zo’n periode is optimaal voor het ontwikkelen van
bepaalde vermogens.
- Het verschil tussen deze twee perioden is dat tijdens de kritieke periode
het permanente gevolgen heeft en tijdens de gevoelige periode latere
ervaringen die gemiste invloeden weer zouden kunnen opheffen.

Stimuli: prikkels/veranderingen waar een individu op reageert.
Plasticiteit: de mate waarin ontwikkelend gedrag of fysieke structuren
veranderbaar zijn.

Maturatie: proces van ontwikkelen van genetische informatie en eigenschappen.

,Hoofdstuk 2
Theorie: voorspelling over een verschijnsel dat een raamwerk biedt om relaties
tussen principes en feiten te begrijpen, gebaseerd op ervaringen, media en
volkswijsheden.

Psychodynamisch perspectief: perspectief in de psychologie dat er vanuit gaat
dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en
conflicten waarvan een persoon zich niet bewust is en er geen/weinig controle
over heeft.

Psychoanalytische theorie: de onbewuste krachten zijn bepalend voor het gedrag
en de persoonlijkheid.

Persoonlijkheid kent drie aspecten (Freud)
- id: primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid.
Vanuit het genotsprincipe → zoveel mogelijk bevrediging en zo min
mogelijk spanning.
- ego: rationele, redelijke deel van de persoonlijkheid. Vanuit het
realiteitsprincipe → veiligheid bewaren en helpen integreren in de
samenleving.
- superego: vertegenwoordigd het geweten en maakt onderscheid tussen
goed en kwaad.

Psychoseksuele ontwikkeling: vijf fasen waarin genot of bevrediging telkens
gericht is op een ander deel en een andere functie van het lichaam.
Fixatie gebeurt wanneer er tijdens een van deze fases te veel of te weinig
bevrediging van behoefte is geweest.

Psychosociale ontwikkeling: veranderingen in de interacties met anderen en in
hoe er wordt gekeken naar het gedrag van anderen en tegen onszelf in de
maatschappij.

Behavioristisch perspectief: perspectief binnen de psychologie die er vanuit gaat
dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag om de ontwikkeling van een
individu te begrijpen. En dus niet naar de onbewuste processen.

Stimulus-respons-leren: vormen van leren die beschreven kunnen worden in
termen van stimuli en responsen.
Er bestaan twee vormen van stimulus-respons-leren:
- klassieke conditionering → wanneer een individu op een bepaalde manier
leert reageren op een stimulus die een respons niet uitlokt.
- operante conditionering → wanneer een vrijwillige respons verzwakt of
versterkt wordt doordat die wordt geassocieerd met positieve of negatieve
consequenties.

, Gedragsmodificatie: techniek om gewenst gedrag te verhogen en ongewenst
gedrag te verlagen.

Sociaal-cognitieve theorie: leren door gedrag van anderen te observeren en
imiteren.

Cognitieve perspectief: richt zich op processen waardoor mensen de wereld
steeds beter leren kennen, begrijpen en overdenken.

Assimilatie: het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de
hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
Accommodatie: het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen
veranderen in reactie op nieuwe gebeurtenissen.
Cognitieve neurowetenschap kijkt via hersenprocessen naar de cognitieve
ontwikkeling.

Systemisch perspectief: kijken naar de relaties tussen individuen en de fysieke-,
cognitieve-, sociale- en persoonlijkheidswereld. Volgens dit perspectief kan je de
unieke ontwikkeling niet beoordelen zonder deze context.

Bio-ecologisch model: uitgangspunt dat er vijf omgevingsniveaus zijn die een
individu gelijktijdig beïnvloeden. De vijf fasen:
- microsysteem: dagelijkse, directe omgeving.
- mesosysteem: zorgt voor de connecties tussen onderdelen van het
microsysteem.
- exosysteem: algemene invloeden.
- macrosysteem: overkoepelende culturele invloeden.
- chronosysteem: invloed van het verstrijken van tijd op de ontwikkeling.

Sociaal-culturele theorie: cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale
interacties tussen leden van culturen.
Evolutionair perspectief: bekijkt de ontwikkeling vanuit de biologie en
identificeert gedrag dat resultaat is van genetische erfenis van de voorouders.

Zelfdeterminatietheorie (zdt): theorie over menselijke motivatie uitgaande van de
kerngedachte dat er drie natuurlijke basisbehoeften zijn die het functioneren,
welbevinden en de groei van mensen beïnvloedt: autonomie, verbondenheid en
competentie.

Empirisch-wetenschappelijke methode: procedures om ideeën en vragen te
toetsen met behulp van zorgvuldige, gecontroleerde technieken en
systematische dataverzameling gebaseerd op eigen, objectieve waarnemingen.

Hypothese: een voorspelling die toetsbaar en weerlegbaar is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kikiwelleman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.93  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added