Anatomie en Fysiologie H1 t/m H6
H1 Terreinverkenning
H1.2 Anatomie + fysiologie = functionele anatomie
Anatomie gaat over de bouw van het lichaam. Fysiologie gaat over de functies van het levende
lichaam.
Anatomie en fysiologie worden vaak gezien als één vakgebied omdat bouw en functie van (delen van)
het menselijk lichaam onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
De combinatie van beide vakgebieden noem je functionele anatomie. Functionele anatomie
behandelt de bouw van het menselijk lichaam in directe relatie met de lichaamsfuncties.
Onderzoeksmethoden:
Bij inspectie observeer je systematisch de buitenkant van het lichaam.
Bij palpatie tast je met de handen en vingers het lichaamsoppervlak op zo’n manier af dat je iets te
weten komt over dieper gelegen structuren.
Bij percussie klop je aan de buitenkant op een deel van het lichaam om uit de hoogte van de toon
een indruk te krijgen van de toestand van het onderliggende weefsel.
Bij auscultatie luister je met een stethoscoop naar geluiden die door het lichaam geproduceerd
worden. Bij
laboratoriumonderzoek worden weefsels en vloeistoffen onderzocht. Het röntgenapparaat maakt
het mogelijk om door middel van röntgenstraling (X-straling) opnamen te maken van botten in het
lichaam. De kalkhoudende botten absorberen de straling niet, de omringende zachtere weefsels wel.
Op een röntgenfoto lichten de botten daardoor wit op.
Bij computertomografie (CT) wordt ook röntgenstraling toegepast. Hierbij kunnen ook zachtere
weefsels zichtbaar worden gemaakt. De computer versterkt de verschillen in de mate waarin
weefsels de straling absorberen en kan er dan een afbeelding van maken. Bij een CT-scan wordt een
doorsnede van het totale lichaamsdeel gemaakt. Hierop zijn de meeste typen weefsels herkenbaar.
Met een angiografie kan men afwijkingen in de hartholten en in de bloedvaten opsporen. Nadat een
contrastvloeistof in de bloedbaan in gespoten kunnen de hartholten en bloedvaten vervolgens door
middel van röntgenfoto’s zichtbaar worden gemaakt. Zo ontstaat een angiogram.
Bij magnetic resonance imaging (MRI) wordt de te onderzoeken persoon in een tunnel geschoven
die een zeer sterke magneet bevat, waarmee de waterstofatoomkernen in het lichaam
gemagnetiseerd worden. Deze kernen gaan zich als minimagneetjes gedragen en draaien ten
opzichte van de grote magneet in een bepaalde richting. Tegelijkertijd worden vanuit de MRI-tunnel
radiogolven uitgezonden waardoor de waterstofatoomkernen gaat meetrillen (resoneren). Zodra de
radiogolven gestopt worden, geven de waterstofatoomkernen de trillingsenergie af als signalen. De
computer kan deze signalen omrekenen in doorsneden, die bepaalde eigenschappen van de
structuren en weefsels weergeven. Lucht en weefsels die weinig of geen water bevatten, geven geen
signaal af en zien er op de MRI-scan zwart uit.
Echografie of echoscopie is beeldvormend onderzoek met behulp van ultrageluidstrillingen. Hierbij
worden via een sonde hoogfrequentie geluidsgolven het lichaam ingezonden. De golven worden
door de organen en weefselstructuren weerkaatst en vervolgens geregistreerd. De computer zet de
weerkaatste golven om in beeld.
Bij doppleronderzoek wordt ook gebruikgemaakt van hoogfrequente geluidsgolven. Hiermee kunnen
, vooral de stroomrichting en stroomsnelheid van het bloed in de bloedbaan worden geregistreerd.
Endoscopie is de verzamelnaam voor alle onderzoeken waarbij gebruik wordt gemaakt van een
optische zonde. Dit is een flexibele staaf, voorzien van een minicamera. Met deze sonde, de
endoscoop, kunnen vrijwel alle holle organen en de grote gewrichten van binnen worden bekeken. Al
naargelang het te onderzoeken orgaan spreken we van laryngoscopie (strottenhoofd en
stembanden), bronchoscopie (luchtwegen, gastroscopie (maag), coloscopie (dikke darm), cytoscopie
(blaas), hysteroscopie (baarmoeder), laparoscopie (buikholte) en artroscopie (gewrichten).
Elektrische signalen van het lichaam kunnen worden opgevangen en weergeven op een beeldscherm.
Voorbeelden zijn het ECG (elektrocardiogram) met gegevens over de hartactiviteit, het EEG (elektro-
encefalogram) met gegevens over de hersenactiviteit en het EMG (elektromyogram) met gegevens
over de spieractiviteit.
Bij de bestudering van de anatomie en fysiologie gaan we uit van de standaardmens: mannelijk, 25
jaar oud, 1,75 meter lang; 70 kg zwaar, gemiddelde lichaamsbouw, gezond.
H2 Cellen
H2.1 Metabolisme
Metabolisme (stofwisseling) = alle biochemische reacties die in de cellen kunnen plaatsvinden.
Er zijn twee typen biochemische reacties:
Anabole reacties (assimilatie): hierbij worden kleine moleculen samengevoegd tot grotere.
De gevormde moleculen worden tijdelijk ingebouwd in de cellen en gebruikt voor groei,
onderhoud en reparatie van weefsels. Deze reacties kosten energie.
Katabole reacties (dissimilatie): hierbij worden grotere moleculen afgebroken tot kleinere.
Bij deze reacties komt energie vrij die gebruikt wordt voor assimilatie of voor
energievragende processen als beweging en warmteproductie.
Aerobe dissimilatie (verbranding met zuurstof) in de cel heet celademhaling. De brandstof voor de
verbranding in de cel is meestal glucose. Verbranding van glucose in formule:
glucose + zuurstof energie + water + koolstofdioxide
Als er geen glucose beschikbaar is, kunnen cellen ook vetten verbranden. Dit is minder ‘schoon’, want
er ontstaan meer afvalstoffen die de cel moet zien kwijt te raken.
Als er geen zuurstof beschikbaar is, schakelt de cel over op afbraak van energierijke stoffen zonder
zuurstof te gebruiken. Dat noem je anaerobe dissimilatie. De energieopbrengst is veel lager en ook
hierbij zijn er meer afvalstoffen, zoals melkzuur.
De energie die bij dissimilatiereacties vrijkomt wordt in ATP (adenosinetrifosfaat) vastgelegd. De
derde fosfaatbinding noem je een energierijke binding. Zodra ergens in de cel energie nodig is wordt
ATP omgezet in ADP (adenosinedifosfaat) en komt er een portie energie vrij.
Alle stofwisselingsreacties vinden plaats met behulp van enzymen.
Enzymen:
worden door het lichaam zelf gemaakt;
zijn altijd eiwitten;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller WinterdeBruyn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.