Samenvatting van de colleges en de secundaire literatuur van het vak Pragmatiek voor tweedejaarsstudenten Nederlandse Taal en Cultuur en Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Wat is pragmatiek?
● Doelgericht
● Praktisch, realistisch
● Gericht op het gebruik en de functie van iets
● Gaat om de sprekersbetekenis (wat bedoelt iemand met zijn uiting), niet
om de zinsbetekenis (formele betekenis -> semantiek)
● In tegenstelling tot bij syntaxis gaat het niet om regels, maar om principes
die ons kunnen ‘gidsen’ in wat te zeggen om een bepaalde betekenis over te
brengen
● Doel: de cognitieve vaardigheden die sprekers en toehoorders in een
bepaalde context in kunnen zetten om respectievelijk een betekenis over te
brengen en te begrijpen
● Context: de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt.
● Deixis/deiktisch: Deixis is een vorm van indexicaliteit. Het zijn linguïstische
elementen die verwijzen naar de context waarin ze voorkomen. Ze zijn voor
hun interpretatie afhankelijk van de context/gebruikssituatie, zonder
verwijzing zijn ze betekenisloos. Voorbeelden zijn persoonlijke
voornaamwoorden (‘ik’, ‘jij’ etc.) en bijwoorden van tijd als ‘gisteren’ en
‘morgen.’ De betekenis hangt af van wie de uiting produceert, tegen wie de
uiting geproduceerd wordt, wanneer de uiting geproduceerd wordt etc.
Deixis is altijd indexicaal, maar indexicaliteit is niet altijd deixis.
● Face:
→ positief: als je wil dat er positief over je gedacht wordt. Dit kan
zich manifesteren in de wens dat anderen bewonderen wat wij
waardevol achten, de wens om begrepen te worden en de wens om
als een vriend en/of vertrouweling behandeld te worden.
Een voorbeeld van een bedreiging van de positieve face is iemand die klaagt
over de kwaliteit van je werk.
→ negatief: als je niet ergens toe gedwongen wil worden door
iemand anders. Dat je niet gehinderd wordt in je doen en laten en
dat je het recht hebt om vrij en autonoom te handelen en keuzes te
maken.
, Een voorbeeld van een bedreiging van de negatieve face is wanneer de
doktersassistent je vertelt dat je afspraak niet op het moment kan
plaatsvinden dat je verwacht had.
● Index: ‘steno’ voor een nader uitgewerkt concept dat ermee geassocieerd
is (bijv. deiktische termen) -> denk aan de index van een boek.
● Indexicaliteit: Uitingen worden begrepen in de context waarin ze
voorkomen; ze verwijzen naar de context voor de manieren waarop ze
geïnterpreteerd dienen te worden.
Alle uitingen zijn indexicaal: ze nodigen de luisteraar/lezer uit een beroep
te doen op de context om zo de betekenis af te leiden.
Deixis is altijd indexicaal, maar indexicaliteit is niet altijd deixis.
● Gevolgtrekking: de manier waarop iemand een bepaalde taaluiting
interpreteert.
● Intentie: (de) bedoeling (die een spreker met een bepaalde taaluiting
heeft).
● Metapragmatisch: een spreker is in meer of mindere mate bewust van het
pragmatische effect van wat hij zegt en kan dit uiten door middel van
metapragmatische markeerders (voorbeeld toevoegen).
● Niet-deiktisch: wanneer taaluitdrukkingen voor hun interpretatie niet
afhankelijk zijn van de context/gebruikssituatie. Het hangt van
diezelfde context af of een woord deiktisch is of niet. Voorbeeld:
‘Die voornaamwoorden die makkelijk zijn, ken ik al.’ → De eerste
‘die’ is deiktisch (verwijst naar ‘voornaamwoorden’, je kunt er bij het
spreken nadruk op leggen), de tweede niet.
● Optimaliteit: een spreker probeert een optimale vorm te bereiken voor de
betekenis die hij/zij tracht over te brengen / een toehoorder probeert een
optimale betekenis te bepalen voor de vorm van de uiting die hij hoort.
● Beleefdheid(sfenomenen): worden gebruikt om de communicatie zo
efficiënt mogelijk te laten zijn → je hebt (doorgaans) meer kans op
, succesvolle communicatie als je iets beleefd vraagt dan wanneer je
de gebiedende wijs gebruikt.
Voorbeelden: indirect zijn (‘ik zou graag…’), excuses aanbieden,
minimaliseren wat gewenst is, een reden voor je actie/uiting geven etc.
● Procedureel: woorden die de waarheidsvoorwaarden van zinnen waarin ze
voorkomen niet veranderen (bijv. uitroepen als ‘oh’ en bepaalde
gespreksmarkeerders als ‘weet je’, ‘nou’, ‘eigenlijk’, ‘toch’ etc.
Voorbeeld:
oh, 25p off milk products’ en ‘25p off milk products’ zijn waar of niet waar
onder precies dezelfde voorwaarden (er is geen betekenisverschil)
● Propositie: betekenis; te onderscheiden van uiting (= taalhandeling) en zin
(= grammaticaal concept/element, gaat over syntactische structuren). Twee
verschillende zinnen kunnen dezelfde propositie hebben: ‘Jan slaat me’ en
‘Ik word geslagen door Jan.’
● Zinsbetekenis: hetgeen er letterlijk gezegd wordt bij een taaluiting
(semantiek)
● Sprekersbetekenis: hetgeen er bedoeld wordt met een taaluiting
(pragmatiek)
● Taalhandeling: een handeling die plaatsvindt omdat men iets zegt met een
zeker doel voor ogen
● Conversatieanalyse (talk-in-interaction): is gefocust op het gedrag - niet
zozeer de taal - van mensen in natuurlijke, rechtstreekse
gesprekken/sociale interacties (bijv. een telefoongesprek waarbij iemand
de ander onderbreekt).
● Next turn proof procedure: pas wanneer de volgende ‘beurt’ in een
gesprek zich voordoet kan men er zeker van zijn hoe degene die spreekt de
vorige beurt begrepen heeft.
Voorbeeld:
ANNE: ‘That’s the bus’
CLARE: ‘It is the bus’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nielsdejonge1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.10. You're not tied to anything after your purchase.