Samenvatting van de colleges en de secundaire literatuur voor het vak Tekstanalyse voor eerstejaarsstudenten Nederlandse Taal en Cultuur en Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Een tekst is een schriftelijke of mondelinge aaneenschakeling van zinnen of uitingen.
Indien een tekst een communicatief doel dient, kan deze geanalyseerd worden vanuit een
discourseperspectief. Hierbij worden instrumenten aangereikt die helpen om te
beschrijven en begrijpen wat er gebeurt, om de kwaliteit van de tekst te beoordelen en
om deze eventueel te optimaliseren.
Er bestaan verschillende discourseperspectieven. Zo is er ten eerste het
communicatiemodel van Jakobson. Dit model classificeert discourse op basis van haar
functies.
Dit model dient als volgt te worden geïnterpreteerd: de zender verstuurt een bericht naar
de ontvanger. Dit bericht verwijst naar iets in de wereld, de context. Het bericht wordt
overgebracht door middel van een code (symbolische tekens, zoals woorden) en via een
bepaald kanaal. Dit kanaal heeft een fysieke en psychologische (contact) component.
NB: in 1999 is het model van Jakobson aangepast. De conatieve functie is hierbij
onderverdeeld in ‘overtuigend’, ‘instructief’, ‘opiniërend’ en ‘activerend.’
De functies zijn als volgt:
- referentiële functie: het bericht verwijst naar iets in de wereld; dit is de
belangrijkste functie
- emotieve functie: heeft betrekking op de houding van de zender
- conatieve functie: de oriëntatie richting de ontvanger, wat wil men bij deze
bewerkstelligen (instrueren, bevelen etc.)
- poëtische functie: de focus ligt op (de vorm van) het bericht zelf
- fatische functie/communie: taal als middel om (sociaal) contact te
bewerkstelligen, een band met iemand te ontwikkelen (en te onderhouden), niet
zozeer om informatie over te brengen (vb. ‘Hallo, ben je daar?’)
- metalinguale functie: de focus ligt op de code (vb. ‘Ik begrijp je niet’, ‘Begrijp je
mij?’)
Een tweede perspectief op discourse is wanneer de focus op genre gelegd wordt. Een
genre is een concrete, specifieke sociale activiteit die gekenmerkt wordt door een
,waarneembaar communicatief doel. Bij het analyseren van een genre gaat het om het
beschrijven van stappen, die zich meestal in een vaste volgorde (structuur) voordoen.
Voorbeelden van genres zijn talrijk, denk bijvoorbeeld aan een telefoongesprek, een
werkcollege of een WhatsApp-bericht, maar ook een vacature, een geboortekaartje of
rouwadvertentie.
Tegenover het genre staan discoursetypen. Hierbij gaat het om een beperkt aantal,
gegeneraliseerde en abstracte categorieën. De belangrijkste voorbeelden discoursetypen
zijn 1) narratief 2) beschrijving 3) verklaring en 4) argumentatie. Volgens het Organon-
model van Bühler zijn de drie belangrijkste typen informatief, narratief en argumentatief.
Organon model Functies Types
symbool informatie geven informatieve discourse
symptoom jezelf uiten narratieve discourse
signaal overtuigen argumentatieve discourse
Één discoursetype kan zich in een breed scala aan genres manifesteren. Het narratieve
discoursetype kan bijvoorbeeld terug worden gevonden in de genres sprookje, novelle,
kortverhaal en nieuwsbericht; het argumentatieve discoursetype in wetenschappelijke
artikelen, proefschriften, recensies, politieke toespraken etc.
Weer een ander perspectief op discourse richt zich op de argumentatie van een tekst.
Hierbij wordt geanalyseerd welke argumenten (en sub-argumenten) er voor een bepaald
standpunt gebruikt worden.
Voorbeeld:
Standpunt: ‘Investeren in zonnepanelen is slim’
Argument: Het beperkt de elektriciteitskosten
1) De energieleverancier betaalt jou i.p.v. andersom
2) De baten dekken een groot deel van de kosten → de kosten worden
geminimaliseerd
Een vierde discourseperspectief focust zich naast argumentatie op de gebruikte retorische
strategieën, zoals antithese (contrast) en opsomming.
Een perspectief dat hiermee samenhangt is dat waarbij gekeken wordt naar de
betekenisverbanden tussen zinsdelen. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een oorzaak-
gevolgrelatie of een nuancering.
Tenslotte kan er gekeken worden naar wat voor soort categorie en/of welke personen of
zaken woorden in een tekst verwijzen, en wat voor connotatie deze woorden hebben. In
een tekst over zonnepanelen kan er bijvoorbeeld veelvuldig naar de categorie ‘kosten’
verwezen worden, zowel in negatieve (stijgende kosten, dure rekeningen) als in positieve
zin (besparen, voordelen). Hierbij worden bijvoorbeeld eerst de negatieve kanten van
zonnepanelen beschreven, waarna vervolgens de positieve kanten aan bod komen/de
negatieve kanten genuanceerd worden.
, Naast de verschillende perspectieven op discourse, kan discourse geclassificeerd worden
naar functie (wat is/zijn het/de communicatieve doel(en)?) en naar vorm. Het reeds aan
bod gekomen model van Jakobson is een goed voorbeeld van classificatie naar functie. Een
voorbeeld van een model dat naar vorm classificeert is de typologie van Werlich:
Zoals te zien zijn de vijf basisvormen onderverdeeld in twee presenteermethodes:
subjectief en objectief. Subjectief is de waarneming van de schrijver en staat vaak in de
actieve vorm, terwijl objectief gecontroleerd kan worden door de lezer en vaak in de
passieve vorm staat.
De basisvormen zijn doorgaans te herkennen aan enkele voor die vorm typische
kenmerken. Zo bevatten argumentatieve teksten doorgaans:
- standpuntmarkeerders (‘Naar mijn mening’, ‘Ik denk dat’)
- argumentmarkeerders (‘Mijn eerste argument is’, ‘Aan de ene ... aan de andere
kant’)
- waardeoordelen (‘De beste investering’, ‘De voordelen zullen zelfs groter worden’)
- waarheidsaanspraak (‘Veel families zullen het moeilijk krijgen’)
- signaalwoorden (‘dus’, ‘omdat’)
Narratieve teksten bevatten doorgaans:
- werkwoorden in de o.v.t.
- verwijzingen naar personen (verhaalpersonages)
- een protagonist
- het standpunt van de protagonist (‘Ze zien er fantastisch uit’)
- Tijds- en plaatsindicaties (‘Dit jaar’, ‘Op zolder’)
- gebeurtenissen in chronologische volgorde
- oorzakelijke verbanden
Ook de typologie van Biber classificeert naar vorm. Op basis van onderzoek heeft hij het
gezamenlijk voorkomen van bepaalde talige kenmerken verbonden aan communicatieve
functies. Hij kwam uiteindelijk tot vijf clusters van kenmerken:
1) betrokken <> informatieve teksten
→ betrokken: gesprekken, persoonlijke brieven
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nielsdejonge1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.33. You're not tied to anything after your purchase.