100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting H2 Cel en leven, 4 vwo $5.32   Add to cart

Summary

Samenvatting H2 Cel en leven, 4 vwo

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

in dit document staat de gehele samenvatting van H2 cel en leven (nectar) van vwo 4.

Preview 2 out of 15  pages

  • November 8, 2022
  • 15
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
2.1 cellen leven samen
 Wat zijn cellen?
 functionele basiseenheid van het leven
 Wat is een organisme?
 Een levend wezen
 Welke brandstof gebruiken cellen het meest?
 glucose
 Hoe neem je glucose op in je cellen?
 Insuline wordt vanaf de alvleesklier via je bloedt samen met glucose naar je cellen
vervoert. De hoeveelheid glucose daalt dan en je cellen kunnen doorwerken
 Wat zijn organisatieniveaus?
 begrensde biologische structuren, met een duidelijke samenhang tussen de
onderdelen waarbij elk niveau voortbouwt op de onderliggende niveaus
 Een orgaan bestaat weer uit weefsels en een cel uit allerlei organellen
 Op welke manier zijn de organisatieniveaus gerangschikt?
 Van klein (molecuul) naar groot (systeem aarde)
 Op welke organisatieniveaus is er bij een suikerziekte iets mis?
 De alvleesklier (orgaanniveau) maakt te weinig insuline (molecuulniveau). Als gevolg
daarvan nemen haar cellen (celniveau) te weinig glucose op. Daardoor functioneert
haar lichaam niet goed, voelt zij (organismeniveau) zich niet lekker en is zij moe.

 Wat zijn alle organisatieniveaus?
 Molecuul: een structuur die bestaat uit meerdere
atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof
 Organel: een onderdeel van de cel met een bepaalde taak
 Cel: de functionele basiseenheid van elk organisme.
Een cel bevat cytoplasma, erfelijk materiaal en is omringd
door een membraan
 Weefsel: een groep cellen met dezelfde bouw en functie
 Orgaan: verschillende weefsels die samen werken aan
een bepaalde taak
 Orgaanstelsel: diverse organen die samen een bepaalde
taak hebben
 Organisme: een levend wezen (zoals jij, en hond en de zonnebloem in de tuin)
 Populatie: een groep organisme van dezelfde soort in een bepaald gebied. Alle organisme
met vergelijkbare eigenschappen die zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare
nakomelingen kunnen krijgen horen tot dezelfde soort.
 Levensgemeenschap: alle organismen (die onderlinge relaties hebben) in een bepaald gebied
 Ecosysteem: een begrensd gebied waarin een organisme met elkaar en met de levenloze
natuurrelaties hebben
 Systeem aarde: een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en
biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

 Wat is een emergente eigenschap?
 Een nieuwe eigenschap op een hoger organisatieniveau die ontstaat door interactie
van delen op een lager organisatieniveau. De onderdelen apart hebben die
eigenschap niet.
 Je hebt spieren, botten en zenuwstelsel. De emergente eigenschap is kunnen
sporten.
 Je hebt hersencellen. De emergente eigenschap is kunnen denken.

,  Wat zijn levenskenmerken?
 alle kenmerken, eigenschappen en processen die typisch zijn voor het leven zoals we
dat op aarde kennen
 Wat zijn de levenskenmerken?
 Opgebouwd uit een of meer cellen
 Groei
 Voortplanting
 Stofwisseling (opnemen, omzetten en afgeven van stoffen)
 Waarnemen van en reageren op veranderingen in de omgeving
 Organisatie van erfelijk materiaal

 Wat is diabetes type 1?
 Ziekte waarbij de cellen die insuline maken beschadigd zijn. De cellen die insuline
maken bevinden zich in kleine groepjes bij elkaar: eilandjes van Langerhans. Een te
hoog glucosegehalte in het bloed, een ‘hyper’, leidt tot veel plassen, dorst en
vermoeidheid. Een te laag glucosegehalte, een ‘hypo’, leidt tot zweten, trillen,
duizeligheid en honger. In veel gevallen helpt het eten van wat suiker tegen de
klachten van een hypo. Bij een hyper ligt dat ingewikkelder.
 Wat kan je doen tegen diabetes?
 Insuline spuiten, transplantatie van de alvleesklier, transplantatie van de eilandjes
van Langerhans of het gebruik van stamcellen
 Wat zijn stamcellen?
 cellen die het vermogen hebben zich te blijven delen
en kunnen differentiëren in gespecialiseerde celtypen.
Artsen kunnen uit de dochtercellen weefsels maken
zoals eilandjes van Langerhans of zenuwweefsel

 Wat is celdifferentiatie?
 ontstaan van cellen die verschillen in grootte, vorm en functie
 Hoe onderscheiden gedifferentieerde cellen zich?
 Door de verschillende eiwitten
 Wat zijn eiwitten?
 organische stoffen, opgebouwd uit aminozuren; betrokken bij alle levensprocessen
 Spiercellen maken spiereiwitten. Huidcellen maken keratine

Hoe groter een cel is, hoe groter de energiebehoefte (glucose en zuurstof)

 Wat zegt de grote van het oppervlak van een celmembraan?
 Het is bepalend voor de hoeveelheid glucose en zuurstof
die de cel tegelijk kan opnemen en heeft daarmee invloed
op de snelheid van de energieproductie.
 Je darmcellen hebben een celmembraan met veel
uitsteeksels, wat zorgt voor een groot
opnameoppervlak. Ze kunnen hierdoor veel stoffen
tegelijkertijd opnemen.
 Hoe beperkt de verhouding oppervlak/inhoud de maximale
grootte die cellen kunnen hebben?
 Kleine cellen hebben relatief gezien een groot oppervlak en een klein volume. Zij kunnen snel
voldoende stoffen uit hun omgeving opnemen of er aan afstaan. Bij cellen
met een groter volume is er een ‘tekort aan oppervlak’ om dat snel genoeg te kunnen

 Wat is weefselvloeistof?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller felineraimond. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.32
  • (0)
  Add to cart