Alles wat je nodig hebt om je examen geschiedenis te halen op het gebied van de verlichting! Mijn andere samenvattingen over de historische contexten zijn ook van deze kwaliteit, als je ze alle 4 gebruikt, kun je zo je examen halen! (net als ik ;-))
Hoofdstuk 4: Verlichting en revoluties (1650-1848)
4.1 De verlichting (1650-1789)
In 1780 was de verlichting al meer dan een eeuw aan de gang. In de
middeleeuwen was het denken ondergeschikt aan geloof ent traditie. Maar vanaf
1650 weren oude inzichten meer en meer ter discussie gesteld. Twee filosofische
stromingen, het empirisme en het rationalisme, stelden dat traditie en geloof
moesten plaatsmaken voor waarneming en rede. Het empirisme stelde dat de
rede, het menselijk denkvermogen, de voornaamste bron van kennis is.
Ontwikkelde mensen vonden dat de samenleving niet gebaseerd moest zijn op
erfelijke rechten en plichten of op religieuze ideeën, maar op de rede. Veel
verlichte denkers verwierpen de standenmaatschappij en het absolutisme. Ze
streden tegen godsdienstige intolerantie en kerkelijke dwang, tegen
machtsmisbruik door kerk en staat en voor onafhankelijke en onpartijdige
rechtspraak. In dezelfde tijd echter werd de macht van vorsten op politiek,
economisch, militair en godsdienstig terrein verder uitgebreid en gecentraliseerd.
Voltaire meende dat de natuurwetten bewezen dat God de wereld ingenieus had
gemaakt. Volgens deze deïst ontwikkelde de wereld zich naar Gods plan, maar
bemoeide hij zich er niet mee. Verlichting kwam na tijd van oorlog, dus nadruk op
het belang van individuele vrijheid en tolerantie. Locke wilde scheiding kerk en
staat. Het vertrouwen in de rede leidde tot optimisme. Vanaf 1750 hingen bijna
alle verlichte denkers de vooruitgangstheorie aan. Tegenstellingen tussen
verlichte denkers onderling zichtbaar. Gematigde verlichte denkers zochten
evenwicht tussen rede en traditie (Voltaire, Kant). Ongelijkheid van de
standenmaatschappij hoorde bij het bestaan. Volgens Kant kon puur rationalisme
leiden tot waanideeën en tot immoreel gedrag. De rede moest worden aangevuld
met ervaring en met morele normen. Kant stelde dat er een universele morele
wet is waaraan iedereen verplicht is te gehoorzamen. Spinoza was radicaal. Ze
meenden dat alle mensen dezelfde behoeften hebben en dezelfde rechten
moeten hebben. De voorrechten van de adel en geestelijkheid en het erfelijk
koningschap waren volgens hen in strijd met de rede. Democratie!
Verlichte vorsten zagen zichzelf als dienaren van het algemeen belang. Ze
vergrootten persvrijheid werkten aan meer tolerantie en bestreden fanatisme en
bijgeloof. Koninklijke censuur in FR niet effectief. Radicalen waren een van de
oorzaken van democratische revoluties. Door de verlichting werd politiek voor
iedereen.
4.2 De Franse Revolutie (1789-1815)
1774: Frankrijk crisis, onvrede volk. Geregeld opstanden. Alle armen leden onder
belastingstelsel. Grootste deel staatsinkomen kwam uit belastingen op voedsel.
Door oorlogen liep staatsschuld verder op. Om uit crisis te komen riep Lodewijk
Staten-Generaal bij elkaar. Leidde tot discussies. Derde stand evenveel
vertegenwoordigers als geestelijken en adel samen. Tijdens de kiesvergaderingen
werden cahiers de doléances opgesteld. Er kwam uit naar voren dat de meesten
een grondwet wilden die de macht van de koning beperkte. Ze wensten een
nationaal parlement met wetgevende en controlerende bevoegdheden, en
, burgerlijke vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Velen wilden
ook dat de voorrechten van de adel en geestelijkheid afgeschaft werden en
vonden dat er een verklaring van de rechten van mens moest komen.
Derde stand wilden gemeenschappelijke vergadering met eigen agenda, mocht
niet. Stappen uit Staten-Generaal en vormen Nationale Vergadering, en stelden
een grondwet op. Standen en privileges werden afgeschaft door angst door
opstanden. Verklaring van de rechten van de mens en burger aangenomen.
Kerkelijke landerijen in beslag genomen en verkocht waarmee staatsschuld werd
afgelost. Vooral rijke burgers profiteerden. Zij kwamen voortaan in aanmerking
voor alle overheidsfuncties. De bescherming van hun bezit werd een van de
belangrijkste staatstaken. Ook wet Le Chapelier gunstig voor de bourgeoisie.
Nationale Vergadering wilde constitutionele monarchie. Lodewijk was gedwongen
naar Tuilerieënpaleis te gaan, waar het volk hem beter in de gaten kon houden.
Besloot te vluchten met Marie, mislukte vlak voor de grens. Wetgevende
Vergadering zou koning controleren, werd gekozen met censuskiesrecht. Bestond
vooral uit ontwikkelde burgers. Door het kiesrecht waren nauwelijks arbeiders en
boeren vertegenwoordigd. Jacobijnen ontstonden. Stuurden aan op tweede
revolutie. Wilden monarchie afschaffen, volksinvloed vergroten, bezit van
gevluchte edelen afpakken en revolutie over heel Europa verbreiden. Hun invloed
groeide door toenemend wantrouwen tegen de koning, die voortdurend zijn
vetorecht gebruikte. FR in oorlog met OR/PR, Jacobijnen nemen stadsbestuur over
en deelden wapens uit aan een menigte bestorming Tuilerieën. Jacobijnen
willen meer geweld, vijanden van de revolutie werden afgeslacht. Wetgevende
Vergadering hief zich op en liet met algemeen mannenkiesrecht een nieuw
parlement kiezen: Nationale Conventie riep meteen de republiek uit. Nu had
parlement wetgevende en uitvoerende macht. Comité van Algemeen Welzijn
vormde de regering. Iedereen heet burger. Lodewijk onthoofd. Gematigde
Jacobijnen (Girondijnen) werden uit Jacobijnenclub gezet. Comité van Algemeen
Welzijn kwam o.l.v. Robespierre, bewonderaar van Rousseau. Gaf revolutionaire
rechtbanken opdracht alle vijanden van de algemene wil ter dood te veroordelen.
Robespierre liet ook radicalen die hij niet vertrouwde executeren: de revolutie
verslond haar eigen kinderen. Zelf ook onthoofd. Girondijnen namen macht over.
Maakten eind aan schrikbewind en brachten in 1795 een grondwet tot stand die
de democratie beperkte. Napoleon.
4.3 Na Napoleon (1815-1848)
1814-15: Congres van Wenen. Behoefte aan stabiliteit. RU, GB, PR en OR
slaagden erin een stabiele orde te creëren. Werd gevormd door de situatie van
voor de Franse Revolutie zoveel mogelijk herstellen en de politieke gevolgen
zoveel mogelijk ongedaan te maken. FR constitutionele monarchie met een
parlement, maar vrijheden beperkt. Verder werd op Congres van Wenen stabiliteit
bevorderd door machtsevenwicht. FR werd teruggebracht tot grenzen van 1792.
Vanaf 1818 ook FR bij de mogendheden. Onderwerp congres van Verona was
Spanje. Koning na Napoleon beloofde grondwet, maar herstelde absolutisme en
standenstaat. Eens dat ingegrepen moest worden. RU: Spanje ‘hoofdkwartier van
jacobinisme dat Europa bedreigde’. FR wilde geen RU troepen in West-Europa. GB
werkte niet mee. Britse regering geen bezwaar tegen con. mon. En erkennen
onafhankelijkheid nieuwe staten in Zuid- en Midden-Amerika, los van Spanje. GB
was bang handel met VS te verliezen. Anderen wilden kolonies terug naar Spanje.
1823: FR leger verslaat troepen Spanje. Na Franse invasie Verdrag van Verona. In
reactie op restauratie ontstonden politieke stroming die zich op verlichte ideeën
baseerden, zoals liberalisme en socialisme maakbaarheid samenleving.
Liberalen voor volkssoevereiniteit, maar beperkt kiesrecht alleen ontwikkelde
mensen. Gelijke rechten, maar nadruk op vrijheid individu, die ze willen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gabriellav. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.