Uitgebreide samenvatting van alle KLA + KLB lessen, hoorcolleges, voorbereidingen en nuttige informatie vanuit de praktijklessen. Alles wat je moet weten voor de kennistoets.
Samenvatting module 3.1
KLA week 1, les 1
Onderstaand wordt uitgelegd hoe het neuron is opgebouwd. Het neuron bestaat uit
verschillende delen:
Receptief deel: hier kan de cel prikkels ontvangen. Dit bestaat uit het cellichaam en de korte
uitlopers. Dus bij de dendrieten.
Conductief deel: bestaat uit de lange uitloper. Hier wordt de prikkel door het zenuwstelsel
heengeleid. Dus bij de axon.
Transmissief deel: hier wordt de prikkel overgedragen op de volgende cel, bijvoorbeeld
zenuw- of spiercel. Dus bij het presynaptische membraan.
Motorisch neuron Sensorisch neuron →
Het verschil in neuronen is hierboven te zien. Bij een motorisch neuron zit het cellichaam bij
de dendrieten en bij een sensorisch neuron een uitstulping van het axon.
1
,Ionenflux wordt bepaald door:
- Concentratiegradient: verschil in concentratie binnen en buiten de cel.
- Elektrische gradient: de binnenkant heeft een elektrisch verschil ten opzichte van de
buitenkant.
- Permeabiliteit van de membraan
Hier zie je de natrium kalium pomp. Kalium is aan de binnenkant groter, natrium is buiten de
cel groter. Hier zorgt de natriumkaliumpomp voor. De functie van deze pomp is de
rustpotentiaal in stand houden. Het is een soort happer in het celmembraan. Links zie je dat
de natrium ionen het cellichaam instromen en de kaliumionen die eerder ingeslagen zijn
kunnen de cel verlaten. Dit kost energie, dus is er ATP nodig. Door deze pomp blijft de cel op
-70 Mv staan.
Wanneer je bij een wc doorspoelt is het bijna onmogelijk om gelijk weer door te spoelen. Je
moet dus een paar seconden wachten, dit is hetzelfde als bij de refractaire periode. Het is
dus onmogelijk om weer een actiepotentiaal te laten plaatsvinden. Het zorgt ervoor dat een
prikkel in een sensorische zenuw alleen naar het ruggenmerg toe verloopt en niet weer
terug (eenrichtingsverkeer dus).
Calcium zorgt voor lozing van de neurotransmitterstof in de synaps.
Wanneer een prikkel de zenuwcel bereikt gaat de membraanpotentiaal stijgen en komt
dichter bij de drempelwaarde. Bij voldoende prikkels en het membraanpotentaal de -55 mV
bereikt komt de actiepotentiaal. Deze is altijd even hoog, sterk en op dezelfde manier.
Hieronder wordt uitgelegd hoe het in zijn werk gaat:
2
, 1. Rustsituatie: je ziet een natrium en kalium poort die allebei dichtzitten. Dit is iets
anders dan de pomp.
2. Natrium kanalen gaan helemaal open en de ionen kunnen naar
binnen stromen. Het binnenste van de cel is negatief dus het
natrium gaan naar binnen
3. Natrium kanalen gaan dicht en kalium gaat open. Het kalium
heeft een grotere concentratie binnen de cel en lopen de cel uit.
4. Het kaliumkanaal blijft openstaan, natriumkanaal is dicht. Hierdoor zakt de potentiaal
verder.
Continue geleiding = ongemyeliniseerd
Saltatoire geleiding = gemyeliniseerd. Dit
houdt in dat de axon geisoleerd wordt.
Rondom de axon liggen isolatiecellen die niet
helemaal aansluiten. De axiepotentiaal
springt over de isolatiecellen heen. Dit om
ervoor te zorgen dat de axiepotentiaal nog
sneller gaat.
Een prikkel wordt overgedragen doordat de prikkel zorgt voor een release van
neurotransmitterstof in de synaps. De transmitterstof hecht zich aan de membraan en
hierdoor wordt het geladen door de ionen.
De neurotransmitter stof kan ervoor zorgen dat de voltage meer negatief wordt of dat hij
juist dichterbij de drempelwaarde komt. Als dit tweede gebeurd dan heb je met een aantal
pulsen genoeg om de drempelwaarde te bereiken en is het faciliterend. Als het lager komt is
het inhiberend.
Anatomische indeling van het zenuwstelsel
3
, Centrale zenuwstelsel = deel binnen een benig omhulsel (hersenen en ruggenmerg (=
medulla spinalis))
Perifere zenuwstelsel = alles wat niet in het CZ valt.
Afferente zenuwen = zenuwen die de impulsen geleiden naar het zenuwstelsel toe.
Bijvoorbeeld zenuwen die een aanraking van de hand geleiden naar het ruggenmerg.
Efferente zenuwen = van het zenuwstelsel af. Bijvoorbeeld een prikkel die vanuit de
hersenen naar de spieren gaat om een beweging uit te kunnen voeren. De efferente prikkel
heeft effect op iets. Dus de aansturing van de hand bijvoorbeeld gebeurt efferent.
< Ezelsbruggetje voor efferent en afferent.
Animaal (= somatisch) zenuwstelsel = stuurt willekeurige bewegingen aan, bijvoorbeeld van
skeletspieren
Autonoom (= vegetatief) zenuwstelsel = stuurt onwillekeurige bewegingen aan,
bijvoorbeeld aansturing van organen, ademhaling en het hart.
- Orthosympatisch zenuwstelsel = stuurt bewegingen aan. Bijvoorbeeld verwijden van
bloedvaten in spieren of toenemen van de hartreactie.
- Parasympathisch zenuwstelsel = zorgt voor rust, herstel en onderhoud. Bijvoorbeeld
spijsvertering. Alles wat onbewust gaat en waar je geen invloed op hebt. Ademhaling
is hier een uitzondering van omdat je dit ook bewust in kan houden bijvoorbeeld.
Segment = bestaat uit een verzameling van weefsels en organen, geinnerveerd door 1
spinale zenuw en de zich daarbij
voegende orthosympatische zenuwvezels.
Ze verzorgen daarmee:
- Dermatoom: huid
- Myotoom: spier
- Sclerotoom: skelet
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julia19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.