Samenvatting WFT Basis Examen
Hoofdstuk 1 Financiële dienstverlening
Definitie financiële dienstverlening
Het adviseren van en het verlenen van diensten aan consumenten in financiële zaken zoals
betalen, sparen, beleggen, lenen en/of verzekeren. Dit gebeurt door financieel dienstverleners.
Financiële producten
Betaalrekening, spaarrekening, aandeel, lening of verzekering.
o Betaalproducten
Producten waarmee de klant betalingen kan verrichten, zoals een betaalrekening.
o Spaar- en beleggingsproducten
Producten waarmee een klant geld dat hij over heeft rendabel kan maken. De klant ontvangt
dus een rendement. Bij beleggen kan dit ook een negatief rendement zijn.
o Consumptieve kredieten
Meestal niet bestemd voor de financiering van een woning. Een consumptief krediet dient
bijvoorbeeld om een auto of een reis mee te financieren.
o Hypothecaire kredieten
Meestal wel bestemd voor de financiering van een woning.
o Schadeverzekeringen
Uitgangspunt bij een schadeverzekering is dat de verzekeraar het schadebedrag dat is
ontstaan na een op de polis verzekerde gebeurtenis vergoedt. De verzekeraar keert alleen een
schadevergoeding uit als er aantoonbare schade is geleden. Vb. schadeverzekeringen:
inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering.
o Levensverzekeringen en pensioenen
Bij een levensverzekering volgt er een uitkering als iemand op een bepaald moment leeft of als
iemand voor een bepaald moment overlijdt. De uitkering is een van tevoren afgesproken
bedrag. Een pensioenverzekering is ook een levensverzekering.
Een financieel product wordt vaak aangeduid met de term ‘financiële dienst’. Het is geen tastbaar
product. Je spreekt eerder van aanbieders i.p.v. producenten. Vb. aanbieders financiële
producten: banken en verzekeraars.
Financiële markten
Verzamelnaam voor markten waarop financiële producten worden verhandeld en waar vraag naar
en aanbod van geld bij elkaar komen.
Financieel dienstverlener
Een bedrijf dat adviseert of diensten aanbiedt op het gebied van betalen, sparen, beleggen, lenen
en/of verzekeren. Voorbeelden van financieel dienstverleners zijn: banken, verzekeraars en
assurantietussenpersonen.
3 soorten financieel dienstverleners
o Aanbieders
Ontwikkelen producten en bieden ze aan de klant aan. (Verzekeraars, banken,
pensioenfondsen).
o Bemiddelaars
1
, Verkoopt de producten van de aanbieders. Bemiddeling is erop gericht dat er een
overeenkomst tot stand komt tussen een consument en een aanbieder. VB.
Assurantietussenpersoon.
o Adviseurs
Iemand die een consument bepaalde specifieke financiële producten of diensten
aanbeveelt.
Onafhankelijke financieel planners
Adviseren geen specifiek product of specifieke dienst. Vallen volgens wet niet onder “adviseur”.
Consument binnen financiële dienstverlening (klant)
Eindgebruiker van financiële zaken zoals betalen, sparen, lenen etc. Een klant is een consument
met een “gezicht”, consument is een algemener begrip.
Economische kringloop
Verschillende economische sectoren
o Consumenten (gezinnen)
Eindverbruiker van goederen en diensten.
o Overheid
Zorgt voor regelgeving en toezicht en int en besteed belastinggelden.
o Ondernemingen
Ook wel bedrijven of producenten. Zij maken producten.
o Financiële instellingen
Schakel tussen sectoren die geld over hebben (sparen) en geld tekort hebben (lenen).
Zorgen ook voor verzekeringsproducten.
De consumenten leveren de ondernemingen productiefactoren. Ze krijgen hier inkomen voor terug.
Er zijn 3 productiefactoren: (KANo)
1. Kapitaal vergoeding = rente of huur
2. Arbeid vergoeding = loon of winst
3. Natuur / Grond (stoffen) vergoeding = pacht of huur
Hoe werkt de economische kringloop?
Consumenten ontvangen inkomen betalen hier belasting over aan de overheid.
andere deel kopen ze goederen en diensten van.
Consumenten die geld overhouden sparen of beleggen bij financieel dienstverleners.
zichzelf verzekeren.
Financieel dienstverleners lenen spaargeld van consumenten uit aan
ondernemingen. Ondernemingen investeren met dat geld in
productiefactoren die consumenten leveren en waardoor zij
inkomsten krijgen.
Financiële instellingen sluizen geldoverschot door naar sectoren met een geldtekort. Deze markt
heet de vermogensmarkt.
Bij de verkoop van financiële producten is het van belang te kijken naar de financiële huishouding.
De financiële huishouding van de consument (klant) bestaat uit;
o Juridische positie van de klant (gehuwd / minderjarig?)
2
, o Financiële positie van de klant (kan hij het product wel betalen / pas het bij de situatie vd
klant?)
o Fiscale positie van de klant (welke gevolgen heeft het product op het fiscale inkomen / is het
fiscaal aantrekkelijk voor de klant?)
Meest voorkomende aanbieders financiële producten
Banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
Activiteiten van banken
1) Zorgen voor het betalingsverkeer
2) Bij elkaar brengen van geldaanbieders- en vragers
De bank trekt geld aan (funding), bv. van spaarders en zet dit uit in kredieten die passen
bij de wensen van de geldvragers. Dit heet de transformatiefunctie van de bank. Over de
gelden die de bank aantrekt, betaalt de bank rente. Over de gelden die de bank uitzet,
ontvangt zij rente. Het verschil hiertussen is de rentemarge (= winst voor de bank).
3) Geven van advies
Risico’s voor banken
1) Krediet/debiteurenrisico (= risico dat geldleners geleend geld niet terugbetalen)
2) Renterisico (hoe langer het geld vast staat hoe hoger de rentevergoeding. Door aantrekken
gelden op korte termijn en uitzetten gelden lange termijn hoger rentemarge = meer winst).
Voorkomen renterisico
Bank zorgt ervoor dat de looptijd van de aangetrokken middelen en uitgezette middelen
gelijk zijn (matching).
3) Valutarisico (als banken kredieten verstrekken in andere valuta dan € koers muntsoort
daalt, nadeel bank: in euro’s uitgedrukte waardedaling vd hoofdsom)
4) Liquiditeitsrisico (als spaarders relatief veel geld van hun rekening halen.)
bij een tekort leent bank van DNB
extra kosten
Definitie liquide middelen = middelen die een bank direct uit kan betalen aan spaarders.
5) Marktrisico (bank kan deel van haar aangetrokken (spaar)geld effecten aankopen, waarde
varieert = risico)
Verzekeraars (= een bedrijf dat verzekeringen aanbiedt aan klanten).
o Klanten sluiten een verzekering af tegen een bepaald onzeker voorval (brand, ziekte,
overlijden).
o Onzeker voorval = gebeurtenis waarvan niet zeker is of het zich voordoet.
o Klant betaald premie aan de verzekeraar. (per jaar, kwartaal of maand).
o Bij levensverzekeringen kan dit ook tegen een eenmalig bedrag = koopsom.
Systematiek van verzekeren: zaken die een rol spelen;
1) De wet van grote aantallen
= De totale hoogte van de te verwachten verzekeringsuitkeringen wordt steeds zekerder,
naarmate de groep die zich verzekert groter wordt.
Hoogte premie/koopsom wordt bepaald door:
o Kans op schade
o Gemiddelde schadeomvang
Dit wordt berekent met landelijke of regionale statistische gegevens.
2) Herverzekeren
Verzekeraar verzekert dan een deel van de door hem geaccepteerde risico’s bij een andere
verzekeraar. Dit om zoveel mogelijk verzekeringen te sluiten en de risico’s zoveel mogelijk
te spreiden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mmelaniem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.