100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie Nectar vwo 5 Hoofdstuk 15 Kwetsbare ecosystemen $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie Nectar vwo 5 Hoofdstuk 15 Kwetsbare ecosystemen

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Een samenvatting van het biologie boek Nectar. Het hele hoofdstuk over (kwetsbare) ecosystemen, in één bestand overzichtelijk weergegeven. Met bronnen uit het boek zelf.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 15
  • November 9, 2022
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 15 Kwetsbare
ecosystemen
Paragraaf 1 Energiestromen
De heuvels van Lachay
Koude golfstroom vanaf Zuidpool richting Peru, bijna geen verdamping door koude waterzeer droge
kustgebieden. Plantjes nauwelijks wortels en halen voedingstoffen uit de lucht. In heuvels langs kust in
wintermaanden mistig, water uit zeewind condenseert langs stenen en rosten, laad zaadjes kiemen. Op
blaadjes condenseert water: steeds meer water op grond.
Heuvels van Lachay zijn een oase. 5000 hectare uniek ecosysteem, begrensd gebied met wisselwerking
tussen organismen onderling (biotische factoren) en hun omgeving (abiotisch). Hoe hoger in de heuvels
hoe meer water en hoe meer verschillende soorten (bron1). Aan andere kant heuvel nauwelijks mist, en
begint vrijwel direct woestijn, hier groeien dus cactussen.

Energie
In elk ecosysteem gebruiken organismen energie om organische stoffen te vormen. Door fotosynthese
maken planten(/bacteriën) met behulp van zonlicht C6H12O6 (glucose) uit CO2 H2O, dit zijn anorganische
stoffen. Hebben geen C-H verbindingen. Energie die planten zo vastleggen is voor hele ecosysteem
beschikbaar. Elk organisme gebruikt deel van organische stoffen als bouwstof of energiebron.

Energiestroom
Producenten van ecosysteem: organismen die energie vastleggen in organische verbindingen. Zijn foto-
autotrofe organismen, maken met behulp van lichtenergie organische stoffen uit anorganische.
Heterotrofe organismen zijn consumenten van ecosysteem. Ze gebruiken deel organische stoffen uit
voedsel als bouwstof, brandstof. Er komt altijd energie vrij, dit deel energie verlaat de consument als
warmte. Reducenten: aan einde voedselketen, zij leven van gestorven organismen en organische
afvalproducten. Wat uiteindelijk overblijft zijn anorganische stoffen. Vrijgekomen warmte verlaat
ecosysteem.

Andere energiebronnen
Chemosynthese: het opbouwen van organische stoffen uit anorganische stoffen met behulp van energie
die vrijkomt bij een chemische reactie met anorganische reactie. Bv. de bacterie Nitrosomonas die NH4+
oxideert tot NO2-, dit zijn nitrietbacterïen. Andere bacteriën oxideren NO2- verder tot NO3- , dit is een
nitraatbacterie. Beide groepen bacteriën zijn chemo-autotroof. Voor nitraat bacteriën is NO3- de
afvalstof, planten nemen dit op om eiwitten te maken, komen na korte of lange tijd in milieu, na rotting
ontstaat NH4+ dat nitrietbacteriën weer kan gebruiken

Bedreigingen
Door klimaatveranderingen is niet zeker of mist elk jaar weer terugkomt, dat maakt de heuvels van Lachay
kwetsbare ecosystemen. Van ongeveer 100 ‘mist-oases’, zijn er niet veel meer over.

, Paragraaf 2 Populaties
Kleine, kwetsbare populaties
Fitness: het vermogen om bepaalde alleelel door te geven aan volgende generatie. In kleine populaties
laag. Genetisch gevarieerdvergroot overlevingskansen. Kleine populatiesinteelt: paren met
familieledenlichamelijke gebreken. Ziekte kan ook voor kleine populaties zorgen, organismen kunnen
daardoor namelijk sterven.
Predatie door bv. wolven kan leiden tot minder aantal elanden. Minder wolvenmeer elanden. Parasiet
kan er ook voor zorgen dan vooral jonge dieren sterven.
Ongunstige biotische en abiotische factoren beïnvloeden populatie negatief.

Populatiedynamiek
Populaties nemen af door sterfte en emigratie. Nemen toe door geboorte en immigratie.

Leven in een nieuwe omgeving
Hoeveel organismen kunnen leven in een gebied hangt af van grootte. Groter gebied heeft meestal meer
habitats en ecologische niches (Complexe interacties met de omgeving vormen de niche van een soort).
Als omstandigheden veranderen, kunnen habitats en niches ook veranderen.
Grote biodiversiteit vind je in landschap waar ecosystemen langzaam in elkaar over gaan. Tussen liggende
gebied: gradiëntecosysteem. Bv. van laag naar hoog, nat naar droog, verschillende bodemsoort, etc. dit
leidt tot verschillen begroeiing en bewoners.

Aantallen soorten
Eilandtheorie beschrijft verband tussen biodiversiteit en factoren als grootte eiland en afstand
organismen moeten afleggen om er te komen. Immigratie neemt af naarmate eiland zich vult met
soorten. Tegelijk verdwijnen soorten door sterfte. Kans verdwijnen neemt toe naarmate er meer soorten
zijn. Bv. uitsterven wolvennieuwe niche voor toppredator. Er is dynamisch evenwicht tussen aantal
soorten dat door immigratie het eiland koloniseert en aantal soorten dat uitsterft.
Grootte eiland. Op klein eiland kunnen minder soorten leven dan op klein eiland. Ook uitsterven kans op
klein eiland groter. In evenwichtssituatie dus minder soorten op kleiner eiland.
Afstand van eiland tot vaste land. Dicht bij kustorganismen zijn er snel. Verafgelegen is moeilijker te
koloniseren. Zijn ze er eenmaal is kans op uitsterven gelijk. Er zijn dan twee verschillende evenwichtspunt.
Deze theorie geld voor alle gescheiden gebieden als meren, bergtoppen.
Of soorten ook blijven hangt onder andere af van concurrentie met andere soorten.

Klein en genetisch arm
Founder effect: als kleine groep immigreert en ergens anders vestigen is allelensamentstelling van nieuwe
populatie minder gevarieerd dan oorspronkelijke populatie.
Flessenhalseffect: door sterft wordt het kleine populatieallelensamenstelling is minder divers dan eerst.
Genetic drift: probleem bij populaties in grote gebieden. Dieren vinden elkaar niet en komen soms niet
aan voortplanting toe. Deze allelen verdwijnenpopulatie verarmt genetisch gezien veel.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurthomassen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (0)
  Add to cart