100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
UItgebreide collegeaantekeningen Onderzoekspracticum 1 $3.25   Add to cart

Class notes

UItgebreide collegeaantekeningen Onderzoekspracticum 1

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

UItgebreide collegeaantekeningen Onderzoekspracticum 1 Universiteit Leiden, pedagogische wetenschappen

Preview 4 out of 54  pages

  • November 9, 2022
  • 54
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Anja van der voort
  • All classes
avatar-seller
Colleges onderzoekspracticum 1
College 1
 Open boek tentamen met 30 mc en 2 uitgebreide open vragen je mag alle literatuur
en aantekeningen meenemen voor het laatste deel.

Kenmerken wetenschappelijke kennis
 Vastomlijnde methode  je doet niet zomaar wat maar we hebben daar als ware
richtlijnen en stappenplannen voor die je moet volgen
 Criteria:
- Systematische empirisme  je gaat eigenlijk toetsen naar de werkelijkheid om je
heen, je gaat waarnemen. Ervaring en waarneming door te kijken en te luisteren
daardoor krijgen we informatie
- Publieke verificatie  je moet met de open keuken werken mensen moeten zien
wat je hebt gemaakt. Alle elementen die jij doet in je onderzoek die moeten in
principe gewoon open zijn voor iedereen. Daarmee kun je het ook herhalen
- Oplosbare problemen  er zijn problemen die heel interessant zijn maar nog niet
te onderzoeken denk. Dat wat je gaat onderzoeken moet iets zijn wat je kunt
gaan toetsen

Soorten onderzoek 1
 Onderscheid tussen:
- Fundamenteel onderzoek – hoe verloopt de ontwikkeling van een kind?  is
onderzoek dat primair bijdraagt aan wetenschappelijke kennis dus het
wetenschappelijk kennisbestand wordt groter.
- Toegepast onderzoek – rekening houdend met de ontwikkeling, hoe kunnen we
pesten op school aanpakken?  Is onderzoek waarvan je zegt oke dat kan ik dan
ook gelijk in de praktijk toepassen
- Heel vaak zit wel een beetje toegepast onderzoek in fundamenteel onderzoek en
andersom ook dus het is niet zo zwart wit

Soorten onderzoek 2
1. Beschrijvend  bijvoorbeeld dat je kijkt hoeveel kinderen in Nederland veilige
gehechtheid hebben en hoeveel niet veilige gehechtheid? Of hoe vaak vindt
kindermishandeling plaats?
2. (Cor)relationeel  die kijkt dan naar bijvoorbeeld waar hangt die veilige gehechtheid
mee samen? Wat voor associaties zie je daar dan? In het boek wordt het aangegeven
als correlationeel onderzoek maar wij zeggen liever relationeel onderzoek.
Correlationeel onderzoek suggereert dat je dat doet met een correlatiecoeficient en
dat kan maar dat kan op veel meer manieren
3. Experimenteel  wil je eigenlijk meer causaliteit achterhalen, wat veroorzaakt het
andere. Je wilt echt een experimentele opzet met manipulatie van onafhankelijke
variabelen. Je wijst de parcipanten aselect toe en dan is er sprake van een
experimenteel onderzoek
4. Quasi-experimenteel  dat zijn eigenlijk onderzoek die trachten experimenteel
onderzoek te zijn maar dat kan niet bijvoorbeeld je wilt weten of kalmeringsmiddelen
een positief effect hebben op het maken van je onderzoekspracticum 1 tentamen. Je

, gaat ze random indelen. Dan zeggen de studenten ik doe zelf wel wat ik doe en dan
moet je vragen wie wil kalmeringsmiddelen.

Doelen van onderzoek
 Patronen en fenomenen
 Beschrijven  het eerste doel is beschrijven en dat doet het beschrijven als doel. Het
beschrijven van kindermishandeling in Nederland bijvoorbeeld.
 Voorspellen  onderzoeken die willen voorspellen zijn dan relationeel onderzoek.
Relationeel onderzoek kijkt naar samenhang tussen variabele en kan ik nou op basis
van jouw sensitiviteit ook een voorspelling doen over de gehechtheid van jouw kind
bijvoorbeeld. Dit zijn samenhangen en dat is voorspellen.
 Verklaren  dan wil je echt de causaliteit te pakken krijgen, het een veroorzaakt het
ander. Als je die causaliteit te pakken krijgen en echt gaan verklaren dan moet je een
experimenteel onderzoek doen.
 Theorieën ontwikkelen en toetsen m.b.t. deze patronen en fenomenen
 Differentiele ontvankelijkheid  dat sommige kinderen misschien ontvankelijker
voor de manier waarop ze opgevoed worden dan anderen.

Wanneer heb ik voldoende bewijs?
 Het logische probleem van empirisch bewijs
- We kunnen een theorie niet logisch bewijzen met empirische ondersteuning voor
hypothesen, alleen falsificeren  hypothesen is een verwachting die je uit een
theorie haalt
 Je kan eigenlijk altijd maar een klein stukje van een theorie bewijzen
 Je kan ook falsificeren, waarbij een stukje van de hypothese niet was wat je had
gedacht dan heb je wel gefalsicifeerd want dan kan je zeggen in iedergeval is niet
deze hele theorie waar want een klein stukje heb ik onderzocht en dat is niet waar
 Dus logischerwijs kun je een theorie via hypothesetoetsen niet bewijzen maar wel
falsificeren.

Wanneer heb ik voldoende bewijs?
 Het praktische probleem van empirisch weerleggen (falsificeren)
- Onderzoek goed uitgevoerd?  Dus een onderzoek is nooit genoeg
 Oplossingen:
- Meerdere studies
o Meta-analyse  het samenvatten van meerdere studies over hetzelfde
onderwerp
- Methodologische pluralisme  dat je met meerdere verschillende methode
hetzelfde onderwerp bekijkt

College 2
Soorten metingen
1. Observatie
2. Fysiologische maten
3. Zelf rapportage
4. Archief

,Operationaliseren
 Conceptuele definitie: omschrijft het begrip, als
het ware uit het woordenboek 
operationaliseren is dat je van een definitie uit
begrip zoals operationalisatie begrip zoals
een woordenboek wil gaan naar de manier hoe bedoeld bepaald
je iets exact meet dus inplaats van het begrip
zoals bedoeld naar het begrip zoals bepaald.
 Operationele definitie: hoe wordt het gemeten?  Operationaliseren is echt een
stap naar concreet maken en meetbaar maken en dat iedereen precies kan zien wat
jij gebruikte en hoe je dat precies meet.
 Wat wil je meten?
 Op welke manier ga je dit meten?

1. Observatie
 Drie beslissingen
1. Setting: naturalistisch of vooropgezet (contrived)?  Ga jij observeren in een
naturalistische setting of een vooropgezette setting ook wel een contrived setting
genoemd. Goed om na te denken wat heeft het voor voor en nadelen. Denk goed
na wat iedere methode met zich meebrengt met voor en nadelen, je hebt altijd
minnen en plussen maar het gaat om wat is voor jou het meest efficiente zinvolle
manier van meten. Hoe realistisch is het? Maar gelijkertijd heb je daar veel
minder controle en het is ook veel lastiger om van tevoren te bedenken wat je
gaat observeren, welk specifiek gedrag en hoe ga ik dat coderen straks en
analyseren in een later stadium. In een vooropgezet iets heb je veel meer
controle
 Veldexperiment
- Tussenvorm: natuurlijke omgeving + manipulatie
- Realistischer dan laboratoriumonderzoek
- Toch zekere mate van controle  veldexperiment niet altijd haalbaar of van
toepassing

2. Onderzoeker: verborgen of openlijk?
 Belangrijk nadeel openlijk:
- Reactiviteit  Mensen gaan reageren op mijn aanwezigheid als onderzoeker. Als
jij geobserveerd wordt ga jij je misschien wat meer sociaal wenselijk gedragen
 Belangrijk nadeel verborgen:
- Ethische problemen  je observeert iemand maar degene weet er niet vanaf dus
informed consent geven is dan eigenlijk compleet over boord gegooid
 Tussenoplossingen
- Niet alles vertellen
- Informanten gebruiken
- Indirect meten

3. Methode: welke observatiemethode?
 Narratieven
 Checklists
 Tijdsmetingen

,  Beoordelingsschalen
 Bij al deze manieren staat de betrouwbaarheid centraal. Dus stel je voor je zou het
nog een keer doen zou je dan vergelijkbare resultaten krijgen daarmee.

Narratieven
 Exacte (?) registratie van gedrag en/of verbale uitingen dat betekent dat je
observeert en dat je een volledige of een zo volledig mogelijke registratie van het
gedrag of verbale uitingen van mensen maakt en het is een verslag in details, een
geschreven stuk
 Gedetailleerd allesomvattend
 Intensief, tijdrovend onoverzichtelijk  je krijgt een verhaal en dan wat moet je er
mee? Op welke manier ga je het coderen en analyseren en het is ook heel intensief
en tijdrovend

Checklist
 Registreert de aan- of afwezigheid van vooraf bepaald gedrag ik geef iemand iets
bedankt die mij, ja of nee.
 Gebruiksgemak overzichtelijk analyseren  overzichtelijk, goed te analyseren en
makkelijk uit te leggen aan mensen.
 Operationele definities? Doet aardig…  is wel wat bedoel je met dit gedrag, de
operationele definities. Wat bedoel je met aardig doen, wat bedoel je precies met
opstandig gedrag dus je moet wel zorgen dat de definities die je gebruikt heel goed
te operationaliseren zijn.

Tijdsmetingen
 Latency: tijd tussen twee gedragingen of een gebeurtenis en een gedraging
- Reactietijd
- Taak-tijd
- Inter-behaviour latency
 Duration: hoelang duurt bepaald gedrag
 Makkelijk te meten en te analyseren
 Interpretatie? Betekenis?  Wat bekent het dat iemand 0.002 seconden langzamer
doet dan iemand anders is. Daar moet je goed over nagedacht hebben want jouw
hele studie gaat dan over die tijd en dat moet een belangrijk, inhoudelijk, zinvol
concept zijn

Beoordelingsschalen
 Meten de kwaliteit, intensiviteit van gedrag  je meet van bijvoorbeeld van 0 tot 10
en daar zit een bepaalde intensiviteit van gedrag in. Van het vindt een beetje plaats
het vindt heel veel plaats of het vindt niet plaats.
 Meer informatie en makkelijk te analyseren  dat betekent dat je betere en meer
informatie omhoog krijgt
 Subjectief definities?  Het is subjectiever want wanneer maak je het verschil tussen
het is aanwezig en het is met regelmaat aanwezig. Definities van dat gedrag worden
dan ook heel erg belangrijk.

2. Fysiologische maten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnnexD. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25
  • (0)
  Add to cart