Spreekwoorden voor tentamen:
- Zuinigheid met vleit bouwt huizen als kastelen
- Als 1 schaap over de dam is volgen er meer
Week 1:
Cultuur wordt gedefinieerd door:
- Cultuur is van een groep
Persoonlijke, culturele identiteit hoort altijd bij een groep en is ook van
een groep afkomstig. Eigen identiteit die uit meerdere subculturen
bestaat. (Jongeren, ouderen, religie, voetbalclub)
- Cultuur is aangeleerd
Socialisatie -> omgaan met anderen. Programmering -> hoe dien je te
denken? (IPhone of Android)
- Cultuur is relatief
Relatieve positie -> Twente, Nederlands elftal. Cultuur is afhankelijk van
de rol en positie die iemand inneemt. Duidelijk als je in contact komt met
een andere cultuur. Amerikanen vinden Nederlanders niet heel direct
terwijl japanners Nederlanders bot vinden.
- Cultuur geeft betekenisgeving
Referentiekader. Geprogrammeerde hersenen vertellen je in een fractie
van een seconde wat iets betekent.
- Cultuur is comfortabel
Culturele bril (denk aan tijdstippen).
- Cultuur is dynamisch
Cultuur veranderd door de tijd. Binnen roken kon vroeger wel.
Referentiekader = combinatie van persoonlijke waarden en normen die
bepalen hoe je iets waarneemt en beoordeelt.
Waarden bepalen wat wij normaal vinden in een cultuur.
Normen zijn de grenzen aan die waarden. De regel die overtreden wordt.
, Week 2:
Universele dilemma’s - > culturen zijn ontstaan omdat de eerste groepen
mensen problemen moesten oplossen. Deze problemen zijn er nu ook nog en
elke groep mensen, elke generatie moet met deze problemen omgaan.
Voorbeeld:
- Hoe gaan we met tijd om?
- Hoe gaan we om met leiderschap?
- Hoe gaan we om met de natuur?
De gekozen oplossingen zijn voor de betreffende cultuur uiteindelijk,
basisaannames -> wat de mensen in een cultuur geloven dat ‘waar’ is.
• Basisaannames zijn overtuigingen over hoe de wereld hoort te zijn.
• Andere culturen hebben andere aannames gemaakt, het een is niet
beter of slechter, maar gewoon een andere keuze, gemaakt door andere
groepen mensen in andere omstandigheden.
• Elke groep mensen gelooft echter dat hun keuze de beste keuze is, de
enige ‘goede’ keuze, en dat maakt vervolgens alle andere keuzes van
andere culturen de ‘slechte’ keuze.
• Basisaannames zijn niet zichtbaar, ze zijn impliciet, geprogrammeerd
door je ouders en de omgeving.
• Dit is wat Hofstede noemt: mentale programmering. Het model van
Hofstede is gebaseerd op zes universele dilemma's.
Het ui model
Buitenste laag = symbolen, rituelen, producten en gedrag
Tweede laag = onderliggende normen, waarden en overtuigingen
Kern = basisaannames
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmalurvink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.79. You're not tied to anything after your purchase.