Samenvatting Inleiding Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek ISWO (hoorcolleges en werkgroepen)
33 views 1 purchase
Course
Inleiding Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Dit is een samenvatting van de stof besproken in de hoorcolleges en in de werkgroepen van alle zeven weken van het vak ISWO. De samenvatting is handig bij het maken van de opdracht en het maken van het tentamen.
,Week 1 (hoorcollege + werkgroep)
Over: wat is sociaalwetenschappelijk onderzoek en het proces van sociaalwetenschappelijk
onderzoek.
Sociaalwetenschappelijk onderzoek
Wat is sociaalwetenschappelijk onderzoek?
Doel van wetenschap is: Produceren van nieuwe kennis en de wereld beter te begrijpen en verklaren.
Er zijn twee soorten wetenschappelijk onderzoek:
- Fundamenteel
o Bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis
o Doel: bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis. Niet echt een bijdrage te
leveren aan de praktijk of praktische problemen. Bijvoorbeeld. Factoren die bepalen
of mensen racistisch zijn.
o Kan wel een bijdrage leven aan sociale problemen in de praktijk, maar is niet de
aanleiding voor dit onderzoek.
o Vooral uitgevoerd door universiteiten en onderzoeksinstellingen
o Fundamentele vragen
- Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
o Ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor praktijkproblemen
o Doel: oplossen van praktische problemen. Geïnspireerd door vragen uit de praktijk.
Bv functionaliteit van overheidsbeleid, ook wel evaluatieonderzoek.
o Uitgevoerd door universiteiten, bedrijven, overheidsinstelling.
o Onderzoek vanuit een opdracht, bv NASA.
Bestuurskundig onderzoek is vaak meer praktijkgericht.
Waarom doen mensen eigenlijk wetenschappelijk onderzoek? In dagelijkse observaties worden
fouten gemaakt, waar ook foute conclusies uit komen.
Fouten bij kennisvergaring
5 verschillende typen fouten bij persoonlijke ervaringen:
1. Overgeneralisatie: op basis van een beperkt aantal waarnemingen en observaties conclusies
trekken voor een hele groep mensen.
2. Selectieve observatie: eigen overtuigingen beïnvloeden je observaties. Als je iets heel graag
wilt zien, ga je hier onbewust veel meer op letten. Tunnelvisie
3. Voorbarige conclusie: veel te snel tevreden met een bepaalde verklaring, en daardoor niet
meer kijken naar andere mogelijke verklaringen.
4. Halo-effect: verschijnsel waarbij de aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit bij iemand de
suggestie wekt bij de waarnemer dat andere kwaliteiten aanwezig zijn. Bijvoorbeeld mensen
die fysiek aantrekkelijk zijn worden verwacht slimmer te zijn.
5. Valse consensus: neiging van mensen om ervanuit te gaan dat andere mensen er hetzelfde
erover denken. Bijvoorbeeld: als jij het werk tevreden bent en die mensen qua geslacht,
leeftijd, ervaring op jouw lijken (dezelfde kenmerken) ook wel heel tevreden zijn.
Ook worden fouten gemaakt door te vertrouwen op:
- Experts en autoriteiten: experts zijn niet altijd experts, geen wetenschappers maar vaak een
sterke meningen.
- Ideologische overtuigingen en waarden: Bv iemand is overtuigd dat mannen superieur zijn
aan vrouwen, daardoor komt de conclusie dat mannen meer geschikt zijn voor een bepaalde
baan. Dit is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar je eigen ideologische
ideeën
, - Populaire media berichten: niet heel objectief, een hype om een bepaald probleem creëren.
Foto's op een bepaalde manier framen.
Is objectief onderzoek mogelijk?
Voor objectief onderzoek zijn empirisch observaties en logica/theorie nodig.
Hoe je moet observeren heeft te maken met empirische observaties
Hoe je dit moet interpreteren, begrip heeft te maken met logica en theorie.
Er zijn drie belangrijke kernbegrippen van sociaalwetenschappelijk onderzoek
1) Theorie
- Een samenhangend geheel van uitspraken waarmee geprobeerd wordt verschijnselen te
beschrijven, verklaren of te voorspellen.
- Bv verklaren waarom sommige mensen beter presteren dan anderen. Public service
motivation theorie: motivatie die mensen hebben om bij te dragen aan de maatschappij.
Waarom is deze relatie er --> daar gaat de theorie over. Hoge mate van PSM zien werk meer
als betekenisrijk en spannen zich dus meer in voor het werk.
- Deductief-nomologisch verklaringsmodel: waarom een bepaald verschijnsel zich voor doet.
Geïdealiseerde manier van een wetenschappelijk onderzoek. Logische structuur.
1. Algemene regels
2. Aanname of beginvoorwaarde
3. Hypothese, conclusie of voorspelling
§ Bijvoorbeeld: Verschijnsel: fiets is nat
1. Algemene regel: als het regels, wordt alles wat buiten is nat
2. Aanname: het regent en de fiets staat buiten
3. Hypothese: de fiets wordt nat
- Theorie is een beschrijving van hoe je van A naar B komt. OF hoe je naar B bent gekomen.
2) Empirische data
- Gegevens die door middel van waarnemingen zijn verzameld
- Onderscheid maken:
o Direct waarneembaar: via onze zintuigen (zien, horen, ruiken, proeven en voelen)
o Indirect waarneembaar: methoden/technieken die mijn zintuigen uitbreiden.
Afhankelijk van direct waarneembare observaties van anderen. Bijvoorbeeld
vragenlijst. Vaak over abstracte en veelomvattende concepten. Bijvoorbeeld
intelligentie
3) Wetenschappelijke regels
- Regels over onderzoeksmethoden
o Hoe observeer je, hoe verzamelen je gegevens en hoe zorg je dat deze betrouwbaar
en valide zijn. Hoeveel mensen
o Centrale onderwerp van dit vak
- Ethische vragen: normen en waarden over hoe onderzoekers zich dienen te gedragen
o Universalisme: onderzoek beoordelen op verdiensten, kwaliteit. Niet op basis van
wie het onderzoek heeft uitgevoerd.
o Georganiseerde scepsis: nieuwe ideeën niet als vanzelfsprekend moeten worden
beschouwd. Niet standaarddingen als waar beschouwen. Kritisch bestuderen.
o Belangeloos: niet gestuurd worden in het trekken van conclusies. Onafhankelijk zijn
als onderzoeker, neutraal.
o Communalisme: wetenschappelijke kennis moet openlijk gedeeld worden met
anderen. Ook de data achter je onderzoek publiceren.
o Eerlijkheid: niet liegen of data manipuleren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lieve3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.63. You're not tied to anything after your purchase.