Rechtsregels hebben meerdere functies:
- Het verschaffen van informatie, dankzij rechtsregels komen we erachter wat onze rechten
zijn en welke plichten we hebben. Tegelijkertijd geven rechtsregels ons informatie over de
rechten en plichten van anderen.
- Sturing, het leven van burgers wordt gestuurd door rechtsregels.
Sociale regels bepalen het gedrag van individuen en groepen mensen.
- Groepsregels: sociale regels die specifiek bepalen hoe groepsleden zich behoren te gedragen
wat ze wel en niet moeten doen om deel uit te maken van de groep.
- Morele regels: sociale regels die normen en waarden bevatten met betrekking tot
fundamentele levensvragen.
- Regels van beroepsethiek: sociale regels die aangeven hoe een beroep op een juiste en
zorgvuldige manier moet worden uitgeoefend.
Functies van het rechtssysteem:
1. Het scheppen van de sociale orde.
2. Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting.
3. Het garanderen van de individuele ontplooiing en autonomie van burgers.
4. Het bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen in
de samenleving.
5. Het kanaliseren van sociale verandering.
Soorten rechtsregels:
- Gedragsnormen: dit zijn rechtsregels die een gedraging verbieden, gebieden of toestaan.
Deze regels zijn vooral te vinden binnen het strafrecht, waarbij vaak een sanctie staat op het
niet gehoorzamen van een dergelijke gedragsnorm.
- Sanctienormen: dit zijn regels die vaak in het verlengde liggen van gedragsnormen.
Sanctienormen geven aan welke sancties volgen bij een overtreding van een gedragsnorm.
- Bevoegdheidverlenende normen: dit zijn normen die macht en bevoegdheden uitdelen aan
de staatsorganen. Ze geven aan welke rechten en plichten een orgaan heeft of welke
handelingen het moet verrichten.
Positief recht is het recht in een bepaalde gemeenschap dat door mensen vastgesteld of erkend is.
Ideale recht is persoonlijk en kan verschillen per sociale groep. Dit is het recht wat iemand wenst.
Objectief recht is het geheel van rechtsregels.
Subjectief recht komt toe aan 1 of meer personen. Iemand heeft ‘recht’ op iets.
Klassieke grondrechten worden ook wel vrijheidsrechten genoemd, dit zijn rechten die de burger
beschermen ten opzichte van de overheid. Bijvoorbeeld recht op meningsuiting.
Sociale grondrechten zijn rechten die een handeling van de overheid vereisen. Bijvoorbeeld
bevordering van werkgelegenheid.
Publiekrecht regelt de rechtsverhouding tussen overheidsorganen onderling en tussen
overheidsorganen en burgers. Het privaatrecht regels de rechtsverhouding tussen burgers onderling.
Kenmerken publiekrecht:
- De overheid treedt op ter behartiging van het algemeen belang
- Het publiekrecht stelt (eenzijdig) de rechtsgevolgen vast
- Het publiekrecht regelt de rechtsverhouding tussen overheidsorganen onderling
- Het publiekrecht regelt de rechtsverhouding tussen overheidsorganen en burgers
- De burger is ondergeschikt aan de overheid
, - De overheid is tijdens al haar handelen aan het recht gebonden en kan ook voor de rechter
worden gedaagd
- Als een burger of organisatie het niet eens is met een overheidsbesluit, doet deze een
beroep op de bestuursrechter
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Dwingend recht zijn rechtsregels waar betrokkenen niet van mogen afwijken.
Aanvullend recht zijn rechtsregels waar betrokkenen juist wel van mogen afwijken.
Formeel recht geeft aan waarmee materiele rechten kunnen worden gehandhaafd. Het bestaat ook
wel uit procesrecht.
Materieel recht geeft aan welke rechten, plichten en bevoegdheden de burgers kunnen ontlenen
aan die regel.
Met de aanduiding internationaal recht wordt over het algemeen internationaal publiekrecht
bedoeld. Dit zijn de rechtsregels die staten of internationale organisaties vastgesteld hebben of die
erkend zijn.
Nationaal recht is het recht dat binnen nationale staten tot stand komt. Als er sprake is van een
grondgebied, een volk en een overheid die effectief gezag binnen de staat uitoefent (soevereiniteit),
dan is er aan de vereisten van een nationale staat voldaan.
De casus van de grotverkenners
Dit is een fictief verhaal over 5 mannen die opgesloten zitten in een grot en voor de keuze staan:
nemen zij het risico te verhongeren door nog langer te wachten op een reddingsactie of eten zij 1
persoon op, om zo niet te sterven door honger.
Roger Whetmore stelde het laatste idee voor. Uiteindelijk werd hij gedood en opgegeten. Eenmaal
gered rees de vraag: zijn de mannen schuldig aan het opzettelijk iemand van het leven beroven? De
sanctie die hierop staat is de doodstraf.
Judge Truepenny
Truepenny vindt ten eerste dat het niet aan rechters is om te oordelen om iemand goed of slecht is.
Verder vindt hij dat er een strikte wetstoepassing moet plaatsvinden, de rechters zijn hieraan
gebonden. Daarnaast hoeven rechterlijke uitspraken volgens hem niet altijd rechtvaardig te zijn. Ook
onrechtvaardige uitspraken moeten nageleefd worden. Truepenny kan gekoppeld worden aan het
rechtspositivisme. Uitspraak: veroordeling met doodstraf
Judge Foster
Foster is gekoppeld aan het natuurrecht. Hij is van mening dat de grotonderzoekers niet in het
gebied van de staat waren en dat daarom het wettelijke recht van de Staat niet gold, maar het
natuurrecht. Dit recht omvat heel andere regels. Er zijn momenten dat de letter van het recht moet
wijken voor de onderliggende gedachte. Uitspraak: vrijspraak
Judge Keen
Judge Keen voert de scheiding der machten aan als argument. Het is de taak van de rechter objectief
te blijven en rechtszekerheid te bieden. Alleen een scheiding van recht en moraal kan
bewerkstelligen. Het is niet aan rechters om in te vullen wat de wetgever bedoeld met maken van de
wet. Uitspraak: veroordeling
Judge Handy
Handy is erg pragmatisch ingesteld. Daarom past rechtrealisme goed bij hem. Hij neemt
maatschappelijke context in acht en vindt het belangrijk om naar de stem van het volk te luisteren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sharonrechten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.94. You're not tied to anything after your purchase.