In deze samenvatting staan de aantekeningen van de hoorcolleges van het vak Europees economisch recht. De hoorcolleges bestaan uit twee vakken; Europees recht en Intelectueel eigendomsrecht. Er staan stappenplannen in, artikelen uitgewerkt met voorwaarden en arresten.
Soorten rechten binnen het intellectueel eigendom:
- Octrooirecht
o Technische uitvindingen
- Tekeningen- en modellenrecht
o Industrieel design (denk aan schets voor een huis)
- Auteursrecht
o Culturele prestaties ‘’oorspronkelijke werken’’
- Merken en handelsnamen
o Wie een merk nabootst schept verwarring op de markt en profiteert van
goodwill van een ander.
Ratio van het intellectuele eigendom is eerlijkheid in de handel en het stimuleren van
innovatie.
Eerlijkheid:
- Intellectuele prestaties:
o Investeringen beschermen tegen goedkope namaak.
o Auteur/uitvinder kunnen leven van hun werk
- Onderscheidingstekens:
o Transparantie van de markt garanderen.
o Profiteren van investeringen en goodwill voorkomen.
Stimuleren van innovatie:
- Intellectuele posities:
o Investeringen belonen: een exclusief recht maakt veel dingen mogelijk.
- Onderscheidingstekens:
o Goodwillbescherming van bekende merken
o Merkenrecht als onderdeel van een marketingstrategie
‘na-apen mag, behalve als de wet het verbiedt’
Arrest Hyster Karry Krane
‘dat, aangezien het, in het algemeen gesproken, aan eenieder moet vrijstaan om aan zijn
industriële producten een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid te geven.
Tenzij het door een ander ontleende rechten daaraan in de weg staan’. (octrooiwet of
auteurswet). Er mag geen verwarring ontstaan.
Uit de arrest LEGO/Megabrands en All round/Sim Stars blijkt dat nabootsing van een product
in beginsel vrijstaat.
Arrest Decca/Holland Nautic
Het beginsel van vrijheid van handel en bedrijf brengt mee: eenieder draagt het risico van de
wijze waarop hij zijn bedrijf heeft ingericht.
Negatieve reflexwerking: vrijheid van handel en bedrijf is uitganspunt. Wat niet onder IE-
recht valt is dus vrij.
,Hoorcollege 2 EU donderdag 8-9
Uitleg over de fundamentele vrijheden kijken in samenvatting van vorig jaar.
Vier fundamentele vrijheden:
- Goederen
- Personen
- Diensten
- Kapitaal
Kernbegrippen bij de fundamentele vrijheden zijn grensoverschrijdend element en
harmonisatie.
Mededingingsrecht:
- Het kartelverbod (101 vweu)
- Misbruik van machtspositie (102 vweu)
- Concentratietoezicht (verordening 139/2004)
- Staatssteun (107 vweu)
Kernbegrippen bij het mededingingsrecht zijn effect op tussenstaatse handelen,
onderneming en relevante markt.
,Hoorcollege 3 IE woensdag 14-9
Merkenrecht: tekens die worden gebruikt ter onderscheiding van waren en diensten van
een onderneming.
Twee belangrijke aspecten:
- Onderscheidend vermogen
- Een merk moet worden ingeschreven (registratie)
Merkenrecht bestaat uit verschillende routes:
- Uniemerk (vo. 2017/1001) > geeft bescherming door de hele Europese unie.
- Benelux-merk (BVIE) > geeft bescherming door de Benelux.
Merk is:
- Een teken
- Dat kan onderscheiden
- En dat kan worden geregistreerd
Art. 2.1 BVIE
Merken kunnen worden gevormd door alle tekens:
- In het bijzonder woorden, waaronder namen van personen;
- Of tekeningen, letters cijfers, kleuren;
- Vormen van waren of verpakkingen van waren;
- Of geluiden.
MITS:
a. De waren of diensten van een onderneming kunnen onderscheiden van die
van andere ondernemingen, en
b. In het register kunnen worden weergegeven op een wijze die duidelijk en
nauwkeurig is.
‘Niemand kan zich beroepen op het merkenrecht bescherming, tenzij registratie.’
Chiemsee-arrest
‘Geschikt om te onderscheiden’: de betrokken waar als afkomstig van een bepaalde
onderneming te identificeren en dus om deze waar van die van andere ondernemingen te
onderscheiden. Zodat de waarborg wordt geboden dat de betrokken waren afkomstig zijn
van dezelfde onderneming en dat deze waren zijn vervaardigd onder de controle van deze
onderneming die kan worden geacht in te staan voor de kwaliteit daarvan.
Naast de herkomstfunctie heeft een merk ook andere functies, denk bijvoorbeeld aan
functie die de kwaliteit van de waar of dienst garandeert, of de communicatie, reclame etc.
(L’oréal/Bellure).
, Hoe wordt onderscheidend vermogen vastgesteld?
1. Beoordeling naar totaalindrukken
a. Geschiedt in concreto, met inachtneming waren/diensten waarvoor merk is
ingeschreven (NHIM/Borco)
2. Vanuit perceptie van het relevante publiek
a. Publiek dat bestaat uit de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en
oplettende gemiddelde consument van de waren of diensten waarvoor het
merk is aangevraagd (Lloyd/Loint’s).
Onderscheidend vermogen, wanneer ontbreekt dit?
De wet voorziet in de weigering of nietigheid van:
a. Teken die geen merk kunnen vormen
b. Merken die elk OV missen (2.2 bis, 1(b) BVIE)
a. Te algemene of afgesleten tekens
b. Puur decoratief
c. Puur informatief
c. Aanduidingen kenmerken van de waar
d. Gebruikelijk geworden benamingen.
Art. 2.2bis sub c-Hvj Doublemint
Merk is beschrijvend indien:
- Betrokken kringen het teken daadwerkelijk opvatten als beschrijving van kenmerken
van waren of diensten.
- Een teken meerdere betekenissen heeft en temminste één daarvan deze kenmerken
beschrijft (Doublemint).
HR Postkantoor
Als twee bestanddelen beschrijvend zijn, geldt dat ook voor de combinatie daarvan. Tenzij er
merkbaar verschil is tussen combinatie en de loutere som van zijn bestanddelen, hetgeen
get geval is wanner:
- Benaming door ongebruikelijke combinatie meer is dan de som van zijn
bestanddelen, of
- In het normale spraakgebruik een eigen betekenis geeft gekregen.
Merk duidt geografische ligging aan indien (Windsurfing Chiemsee):
- In de opvatting van de betrokken kringen op het ogenblik van de aanvraag
- Met de betrokken categorie van waren in verband wordt gebracht,
- Dan wel redelijkerwijs een dergelijk verband in de toekomst te verwachten is.
Geen geografische aanduiding indien (Neuschwanstein)
- In de betrokken kringen niet, of althans niet als aanduiding van een plaats, bekend
zijn, of
- Het gelet op de kenmerken van de aangeduide plaats, niet waarschijnlijk is dat de
betrokken kringen kunnen aannemen dat de betrokken waren categorie uit deze
plaats afkomstig is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eefjereintjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.
