Ondernemingsrecht
= het geheel van de rechtsregels over de oprichting, de organisatie & de werking van de
onderneming bij de uitoefening van haar economische activiteiten behandeld
1804: Code Napoleon
1789: Fr. Rev.: men kwam uit een feodale samenleving -> in Fr. Rev. proberen te
moderniseren -> moderne mens ook kansen geven
3 basisprincipes: vrijheid, broederlijkheid & gelijkheid -> basis in ons gemeenrechtelijk
denken
- ingevoerd onder leiding van Napoleon
- feodale samenleving: landheer had landerijen & die werden bewerkt door het
gewone volk -> opbrengsten gingen naar landheer -> landheer gaf welvaart aan die
mensen voor hun werken -> moesten wel luisteren naar landheer
- landbouwer: groot gezin -> kon niet veel opbouwen -> wat hij krijgt is te weinig om
huizen te kopen, extra materiaal … -> manipulatie
- meer industrieën: meer naar steden -> opl: vrije my -> iedereen heeft het recht om te
ondernemen of niet, verplaatsen naar steden of niet, vorm van solidariteit
• waarom? adel + clerus -> maar gewone mensen die soms ook veel geld hadden,
konden geen landerijen verwerven, kasteel kopen …
• iedereen gelijk voor de wet
• vrijheid is belangrijk
• wetboek van 1804: zelfde principes, gemeen rechtelijke handvest: redelijk stabiel
gebleven
• 1807: codex voor handelaars -> heel dun -> overheid: afstandelijk -> greep niet in
in het economische gebeuren van mensen die handel dreven
• na WO2: overheid ingrijpen -> kleine consument beschermen tegen grote
consumenten
, • publiekrechtelijke structuur (economisch ingrijpen van overheid op bepaalde
aspecten) + privaatrechtelijke structuur (betrokkene ten aanzien van andere
onderneming, private persoon)
- wijze van juridisch denken is anders
- wijze van procederen is anders
- bewijsregels zijn genuanceerder
Overkoepelende materie: ondernemingsrecht
Economisch recht: proberen om economische ordening te waarborgen & economisch te
sturen in economische markt
Een onderneming
= iedere natuurlijke persoon / rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen
oorspronkelijke definitie (art. I.1, 1° WER)
nieuwe definitie
= elk van volgende organisaties
- iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
- iedere rechtspersoon
- iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
NIET
- iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk
heeft & die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden / aan personen
die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie
- iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen / diensten aanbiedt
op een markt
- federale staat, gewesten, gemeenschappen, provincies, gemeenten
nieuwe definitie van belang voor
insolventiewetgeving (Boek XX WER)
toepassingsgebied van bewijs in ondernemingszaken (art. 8.11 BW)
materiële bevoegdheid van ondernemingsRB (art. 573 Ger.W.)
Andere actoren dan “ondernemingen” in & buiten het WER
• consument
art. I.1, 2° WER
art. 1649bis, §2, 1° oud BW
• beoefenaar van een vrij beroep
art. I.1, 14° WER
,• verkoper
art. 1649bis, §2, 2° oud BW
Belangrijkste elementen onderneming
• moet een duurzame verrichting hebben
• winst heeft geen belang
• rechtsvorm heeft geen belang
Rechtspersoon
= aparte entiteit die in het rechtsverkeer bepaalde rechten & plichten kan uitvoeren met een
apart vermogen
Niet elke vennootschap is en rechtspersoon
wetgever heeft veel vennootschapsvormen gemaakt -> met volledige, beperkte of zonder
rechtspersoonlijkheid
Voorbeeld bestuurders van vennootschappen:
Jan, Lies & Mike willen een hotelbedrijf beginnen -> Jan heeft niet genoeg geld, wel de
diploma’s -> financierder zoeken -> Mike: geeft geld & Lies (student) wilt helpen ->
vennootschap heeft 300.000€ nodig voor te starten & te overleven de 1ste 2j -> Mike:
270.000€, Jan & Lies: ieder 15.000€ -> Mike: 270 aandelen, Jan & Lies: ieder 15 aandelen ->
wie bestuurder? -> Lies is nog te jong & wil het niet zijn, Jan is beter geschoold dus
bestuurder -> Mike wil wel controleren
bestuurder (Jan) moet verantwoording afleggen over het geld tegenover de
aandeelhouders
bestuurder kan niet in dienst zijn -> kwalificatie: mandaat van vennootschappen
3 basisbedoelingen voor de overheid om in te grijpen in het economisch gebeuren
• iedereen blijft vrij om elke economische activiteit naar keuze uit te voeren -> theoretisch
-> je mag morgen niet lichaamsorganen bv verkopen
• overheid moet toezien dat de zwakkere consument te allen tijde beschermd moet
worden vooral Europese richtlijnen
• altijd eerlijke concurrentie
Publiekrechtelijke rechtspersonen: geen onderneming
, DEEL 1: Fundamentele elementen van het economisch recht
Nationale wetgeving
• federale wetten -> WER (Wetboek van Economisch recht)
• vennootschapswetgeving -> Wetboek van vennootschappen & verenigingen
• BW
• Koninklijke besluiten
• Ministeriële besluiten
• pandemiewet
• decreten & besluiten
decreten: regionaal
Grondwet primeert -> alle andere wetten moeten basisregels volgen
Diverse separate wetten
Bv:
- Wet 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand
bij handelstransacties
men kan een contract opmaken & afwijken van de betalingsachterstand,
maar als je niet hebt voorzien -> automatisch deze regelgeving
- Wet 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden
van de consument
consument die factuur niet betaald + niet protesteert -> minnelijke
ingebrekestelling krijgen om uiteindelijk veroordeling te bekomen ->
consumenten niet beladen met hoge kosten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottewilmotte17. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.