Werkcollege 2 - Pathofysiologie “visusstoornissen”
Opdracht 1: cornea-oedeem
De optische media van het oog zijn normaliter transparant. Als er troebelingen
optreden zal het gezichtsvermogen verminderen. De cornea is glashelder dankzij
haar bijzondere eigenschappen en ultrastructuur. Waar deze structuur verstoord
raakt, ontstaat een troebele plek. Cornea-oedeem is een relatief veel
voorkomende oorzaak voor zo’n verstoring.
De structuur wordt gevormd door collageenfibrillen onder het epitheel en boven
het endotheel (stroma), die netjesgerangschikt zijn. Er kan weinig vocht de
cornea in door het epitheel dat door het vocht versterkt wordt en de cornea
beschermd. Het intacte epitheel is waterafstotend.
Het traanvocht beschermd ook.
Cornea-oedeem ontstaat door:
Het vocht wordt verwijderd door het endotheel, door een basaal membraan
(membraan van descendens). Endotheel heeft sterke ionpompen. Bij vocht
tussen de collageenfibrillen verschuift de ligging, waardoor het licht verstrooid
wordt en dit geeft een vlekkig eilandjes patroon.
Chronische prikkeling.
Epitheel afwijkingen: vaten, pigment, verhoorning, neerslagen en littekens.
Slechte traanfilm.
Endotheel afwijkingen: uveïtis (vaatvliesontsteking via het kamerwater) en
glaucoom.
Glaucoom geeft een cornea-oedeem, maar niet andersom, want cornea-
oedeem heeft veel meer oorzaken dan alleen een glaucoom.
Therapie: hypertone zoutzalf smeren dat het vocht onttrekt, maar dit is alleen
symptomatisch. Stimuleren van de parasympathicus door i.v. een
parasympathicomymeticum en cycloaporine zalf geven om de traanfilm te
verbeteren. Het oog spoelen, vitamine A smeren, antibiotica, vettige oogzalf voor
het smeren van de oogleden.
Voor de uveïtis ontstekingsremmers geven.
Beschadiging en herstel van cornea-epitheel.
Een cornea kan op veel manieren (van buitenaf) worden beschadigd en heeft een
uitstekend herstelvermogen. Beschadiging kan door mechanische redenen of
(intrinsieke) factoren waardoor het herstelvermogen van de cornea minder goed
kan zijn.
(intrinsieke) cornea-afwijkingen voor oppervlakkige corneabeschadiging:
- weinig traanvocht = beschadiging door de oogleden en stofjes die blijven
hangen.
- trichiasis = haren door huidplooiing in het oog wat voor schade zorgt.
- entropion = ooglid naar binnen wat de cornea beschadigd.
In het hoornvlies zelf kan het epitheel loslaten door verslechteren van de
hemidesmosomen (adhesie) van het epitheel aan het stroma. Er ontstaat dan
een blaartje wat door schuren open gaat. De kleuring gaat dan door bij de
rand, door de ruimte in het epitheel.
1
,Werkcolleges NZA
Het intacte epitheel gaat snel afplatten om de schade te bedekken -> proliferatie
en dikker worden -> vaatingroei om fibroangioblasten te brengen -> nieuwe
collageen vezels -> litteken weefsel.
Bij een endotheel defect platten de endotheelcellen af, dus minder cellen
verzorgen eenzelfde hoeveelheid weefsel -> oedeem.
Het herstel kan vertraagd worden door verkeerde medicatie
(ontstekingsremmers), te weinig traanvocht, ouder zijn, infectie, chronische
irritatie, lysis en een slechte basaallaag.
Therapie: irritatie verwijderen, antibiotica, acetylcisteïne tegen MMP’s of
serum/EDTA op het oog druppelen. De basaal laag functie verbeteren door het
losse epitheel weg te halen met een wattenstaafje of wegkrabben (onder lokale
anesthesie).
Krasjes op het hoornvlies om het acellulaire oppervlak te doorbreken, zodat
nieuw epitheel kan aangroeien. Pijnstillers i.v. NSAID’s en lokaal atropine wat het
corpus cilliaire ontspant, zodat er niet veel geknipperd wordt. Verder kan er een
contactlens gebruikt worden.
Verhoogde intra-oculaire druk (glaucoom)
In het algemeen kan worden gesteld dat een “normale” intra-oculaire druk door
een goed evenwicht tussen productie en afvoer van kamerwater in stand wordt
gehouden. Een normale oogdruk bij hond en kat is tussen de 15 en 25 mm Hg, bij
een paard 23 + 7 mm Hg. Als dit evenwicht verstoord raakt, zal ook de intra-
oculaire druk buiten de referentiewaarden komen te liggen.
Kamerwater wordt geproduceerd door het corpus cilliaire, door diffusie/passief uit
de bloedvaten en actief door het enzym koolzuuranhydrase en zit in het
ongepigmenteerde deel.
Het water wordt verwijdert via het ligamentum pectinatum in de drainagehoek in
de cornea.
Bij het paard gaat het via de uveosclerale route waarbij het door de iris wordt
opgenomen en dus atropine gebruik mogelijk is.
De drainagehoek is te zien met een bolle lens plaatsen, normaal zie je dan
trabekels. Deze kunnen dicht gaan zitten bij glaucoom.
Therapie: de productie kan geremd worden door de koolzuuranhydrase te
remmen met β-blokkers in de oogdruppels. Afvoer stimuleren met
pupilverkleining met een parasympaticomymetica, acetylcholineësterase
remmers en prostaglandine analogen. Water onttrekken door punctie en i.v.
osmotische diuretica (glycerol-mannitol) en met een laser die het corpus cilliaire
stopt.
De intra-oculaire druk is verlaagd bij een uveïtis.
Een patiënt die geleidelijk slechter gaat zien
Labrador (vrouwelijk, 4 jaar oud), anamnese dat het dier in toenemende mate,
aanvankelijk vooral ’s avonds, onzeker gedraagt en soms tegen voorwerpen op
botst. In de daarna voorafgaande periode leek de visus normaal.
De beeldvorming wordt gemaakt door de lichtbreking door de cornea en lens en
voor de rest door het doorzichtige media. Het beeld komt op de staafjes en
kegeltjes (retina) -> n. opticus -> chiasma opticum -> tractus opticus -> visuele
2
, Werkcolleges NZA
cortex.
Progressieve retina atrofie geeft een verslechtering van de kegels en staven ->
electroretinogram (ERG) laat zien of er signaaldoorgave is. Dunne bloedvaten
zorgen voor meer terugkaatsing (hyperreflectie) wat te zien is met de otoscoop.
Met deze dieren mag niet gefokt worden, verder is er geen therapie.
Een plotseling blinde patiënt
Hond (kruising, mannelijk-gecastreerd, 6 jaar oud), anamnese dat het dier sinds
één dag tegen voorwerpen aan loopt. In de voorafgaande periode leek de visus
normaal. Bij oogonderzoek worden geen afwijkingen vastgesteld.
De visus kan verstoord raken door: hypofysetumor op het chiasma opticum,
fluoroquinolonen overmaat, SARD = sudden aquired retinal degeneration,
levershunt (veel ammoniak -> bloed).
Dit beeld kan ontstaan door een n. opticus ontsteking, welke gezien kan worden
met een echo.
De diagnose kan bevestigd worden met een CT en MRI.
Therapie: ontstekingsremmers.
Werkcollege 3 - Evenwicht
Spierspoeltjes en Golgi peeslichaampjes
De spierspoeltjes dragen niet bij aan de contractie van de spier, maar meten
hoever de spier opgerekt is. De contractiele uiteinden zitten aan het eind van het
spoeltje, maar in een gewone spier over de hele lengte. Ze zijn korter dan de
gewone (extrafusale) spiervezels.
Het Golgi peeslichaampje meet hoeveel kracht er op de spier staat en zit op de
overgang van de spier naar de pees.
- α-motorneuronen innerveren de extrafusale (normale) spiervezels
- γ-motorneuronen innerveren de intrafusale (spoel) vezels
De spier verkort zich door de α-γ-coactivatie, waarbij zodra het spoeltje slap komt
te hangen als de spier aanspant. Hierdoor wordt het spoeltje korter en blijft deze
gevoelig.
Het Golgi peeslichaampje heeft geen α-γ-coactivatie, omdat deze motorisch
geïnnerveerd wordt.
Het peeslichaampje is een beveiligingsmechanisme die de spier relaxeerd als er
scheuring van de spieren op dreigt te treden.
Stabilisatie van het blikveld
Een stabiel blikveld is nodig voor het evenwicht. Een punt kan beter gezien
blijven as het hoofd beweegt, dan wanneer het object zelf beweegt. Dit komt
door de vestibulo-oculair reflex die wordt aangestuurd door de halve
cirkelvormige kanalen.
Bij het draaien naar links gaan de ogen naar rechts en andersom, zodat je op het
punt gericht blijft.
Bij draaien met de ogen dicht gaat de langzame fase (vestibulo-oculaire reflex) in
tegengestelde richting en is er een snelle fase (sarcade) naar het midden, dit
samen is de nystagmus.
Na het stoppen blijft de vloeistof in de kanalen bewegen en daardoor is de reflex
aanwezig en gaan de bewegingen de andere kant op.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisZweers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.