Samenvatting van de KERN van de tentamenstof voor overheid. In dit document zijn de belangrijkste begrippen, theorieën en collegeaantekeningen samengevat.
Ik heb zelf een 9.0 gehaald op het tentamen van Overheid met onder andere dit bestand.
Theorie: een geheel van samenhangende begrippen. (macro-micro-macro theorie)
Model: een vereenvoudigde weergave van een theorie. (coleman bootje)
Concept: een verschijnsel dat benoemd wordt met de bedoeling het precies te kunnen afbakenen
(=begrenzen).
Wezenlijk betwist begrip: begrip waar mensen zijn geneigd eigen opvattingen over te hebben waardoor
het een normatief begrip wordt (democratie, populisme, belangen, globalisering). Een wezenlijk betwist
begrip is een begrip of concept dat onvermijdelijk eindeloze discussies met zich meebrengt over het juiste
gebruik en de juiste interpretatie.
Macht: Het vermogen om een andere persoon iets te laten doen dat hij anders niet gedaan zou hebben. 2
heeft een gedwongen onderwerping aan 1 omdat 1 sterker is.
Gezag: geaccepteerde macht. 2 geeft vrijwillige onderwerping aan 1 omdat ze allebei geloven in 3.
Staat: De staat is een organisatie binnen een bepaald grondgebied waarin de staat het legitieme
geweldsmonopolie bezit voor en namens de maatschappij. Met bindende regels. De staat is de enige die
geweld mag gebruiken als dat ten goede komt voor de naleving van de regels.
1. Soeverein gezag: met interne en externe soevereiniteit met het belastingmonopolie en
geweldsmonopolie.
2. Een afgebakend territorium
3. Een groep mensen.
Burgers sluiten een sociaal contract waarin ze tot afspraken komen om in natuurlijke vrijheid en
gelijkheid te kunnen leven. In de definitie van een staat van Weber staat dat de staat een organisatie is
binnen een bepaald grondgebied waarin de staat het legitieme geweldsmonopolie bezit voor en namens de
maatschappij. De verweving tussen het sociaal contract en deze definitie komt naar voren door ‘’voor en
namens de bevolking’’. De staat heeft dus dit geweldsmonopolie gekregen van de bevolking zodat zij in
natuurlijke vrijheid en gelijkheid kunnen leven (namens).
Natiestaat: ook nog een gemeenschappelijke cultuur.
Rechtsstaat: staten waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en
willekeur van de overheid. Staat waarin overheid gebonden is aan de wet. Engeland: persoon staat
zwakker tegenover de overheid en kan niet zomaar naar de rechter.
Overheid: algemeen erkende leiding van een staat.
Democratie:
- Consensus: er moeten zoveel mogelijk partijen achter een besluit staan. De macht wordt
verspreid. Er heerst vaak een meerpartijensysteem. Consensus: democratie omdat er sprake is van
meerdere partijen. (coalitie). Sprake van mandaat
- Meerderheids: de partij met de meerderheid van de stemmen wint en heeft de macht. De macht
wordt geconcentreerd bij die ene partij die wint. Het systeem waardoor het aantal relevante
partijen beperkt blijft. Sprake van delegatie
- Liberale: vrijheid als middel. Democratie Vorm waarbij er op een liberale manier beslissingen
worden genomen, hierbij gaat het om de bescherming van rechten en collectieve besluitvorming,
het doel is om tirannie te voorkomen. (drie voorwaarden)
- Totalitaire: vrijheid als doel
, - Directe: een bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het
wetgevingsproces. Het is de tegenhanger van de vertegenwoordigende democratie, waarbij de
wetgevende macht door burgers wordt overgedragen aan een volksvertegenwoordiging (een
parlement). Alleen mogelijk in relatief kleine staten of steden.
- Representatieve: Democratie waarin volksvertegenwoordigers het volk representeren
- Trustee= De vertegenwoordiger neemt geen opdracht aan van de kiezer maar heeft een idee wat
van belang is voor de kiezer
- Delegatie= Volksvertegenwoordigers zijn dienaars van het volk en doen wat het volk wilt. -
- Responsive party model
Representatie:
- Descriptief : de achtergrondkenmerken van de vertegenwoordiger komen overeen met
die van degene die ze vertegenwoordigen (probleem: diplomademocratie).
- Substantief: de vertegenwoordiger vertegenwoordigt de belangen en de opvattingen van
zijn achterban.
- Collectivistische visie: volksmacht staat centraal
- Individualistische visie: rechtsbescherming staat centraal.
Diplomademocratie: Een democratie waarbij de hoger opgeleiden meer participeren in de democratie.
Gevolg hiervan is dat belangen van laagopgeleiden minder in de politiek worden vertegenwoordigd.
Specifieke steun: steun voor bepaalde beleid of maatregelen.
Diffuse steun: een soort reservoir van vertrouwen
Vertrouwen in oplopende mate van abstractie:
- Gezagsdragers: heeft te maken met eigen politieke voorkeur.
- De instelling van de staat (sommige instellingen hebben temaken met eigen politieke voorkeur).
- Democratisch systeem: staat los van wie er aan de macht is.
- Politieke gemeenschap: staat los van wie er aan de macht is.
- Democratische waarden: staat los van wie er aan de macht is.
Wantrouwen:
- Specifiek probleem
- Politiek cynisme: algemeen wantrouwen in de politiek
Er is genoeg diffuse steun aanwezig in de samenleving. Daarom is er geen sprake van een acuut
vertrouwensprobleem.
Representatie: de opvattingen en ideeën van de vertegenwoordigde worden op de juiste manier
vertegenwoordigd door de vertegenwoordiger. Kan worden bereikt op verschillende manieren: delegatie,
vertrouwen en partijpolitiek mandaat. In NL vertrouwen en partijpolitiek mandaat.
Politieke participatie: het overbrengen van zorgen, wensen, voorkeuren door burgers aan de overheid en
druk uitoefenen om een reactie te krijgen.
Participatieparadox: er zijn steeds meer mogelijkheden om deel te nemen aan de politiek. Hierdoor zou je
denken dat ook laagopgeleiden steeds meer zullen participeren in de politiek. Maar dit gebeurt niet en
alleen hoogopgeleiden gaan meer participeren waardoor er nog een grotere (ongelijkheid?) ontstaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RUGsocio. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.16. You're not tied to anything after your purchase.