Samenvatting van ALLE inhoud van de colleges en de bijbehorende literatuur. In dit document zijn alle college-aantekeningen inclusief de bijbehorende hoofdstukken uit het boek samengevat. Daarnaast is de afscheidsrede van Thomassen ook in dit bestand samengevat.
Ik heb zelf een 9.0 gehaald op he...
De drie elementen die centraal staan in de cursus; overheid.
Wat is politiek?
- Politiek is alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving (grote definitie).
(invloedrijke bedrijven oefenen ook invloed uit op het besturen van de samenleving, bv.
Doormiddel van agendasetting -> discussie of multinationals ook deel uitmaken van politieke
systeem)
- Politiek heeft te maken met het besturen van een territoriaal gefundeerde samenleving te
maken. (Specifiekere definitie)
Variaties in politiek:
⮚ 1. Politiek en territorium (als je lid bent van iets dan moet je je aan de regels van het
territorium houden/ of je woont ergens plek is ook een territorium. De politieke regels van een
land zijn veel dwingender dan de politieke regels van een vereniging).
⮚ 2. Reikwijdte van politiek. In sommige landen zorgt de politiek voor veel kansen voor
burgers (sociale rechtstaten) of kleine beperkte bemoeienis van de overheid ten opzichte van
de burgers, staten richten zich bijvoorbeeld alleen op veiligheid (nachtwakersstaat)
(reikwijdte = in hoeverre dringt de politiek door in het leven van de burgers)
⮚ 3. Vormen van politiek. Democratische regime: een land waarin de burgers invloed hebben
op de beslissingen die gemaakt worden in een land. Macht is tijde lijk en verspreid over
verschillende groepen. Autoritair regime: klein groepje bestuurt het land.
We focussen vooral op politiek en territoriale politiek: de wijze waarop die in nationale staten vorm en
inhoud krijgt.
Specifiek kenmerk van politiek: bindende regels: burgers moeten zich aan de wet houden.
Vanuit het OMOP-model kan er verklaard worden waarom er orde is in een samenleving.
Overheid: Algemeen erkende leiding van een staat.
Staat: staat is een organisatie binnen een bepaald grondgebied waarin de staat het legitieme
geweldsmonopolie bezit voor en namens de staat. Met bindende regels. Staat is de enigste die geweld
mag gebruiken al dat ten goede komt als dat tegoeden komt voor de naleving van regels.
1
,Macht versus gezag: gezag is geaccepteerde macht.
Volgens weber:
Links: 2 moet iets doen van 1 omdat 1 meer macht heeft
Rechts: iemand (2) accepteert de macht van politie (1) omdat ze beiden in 3 geloven
Drie vormen van gezag (weber)
⮚ Charismatisch gezag (Obama)
⮚ Traditioneel gezag (gebaseerd op traditie of gewoonte, de koning heeft macht doordat hij dit
geërfd heeft volgens de traditie)
⮚ Rationeel-legalistisch gezag: berust op respect voor de regels (Rutte heeft gezag omdat er in
de grondwet is opgesteld dat hij gezag heeft)
Drie gezichten/ dementie van macht – van zichtbaar naar onzichtbare vorm- (Amarta Sen)
⮚ Beslissen en bevelen: meest zichtbare vorm van macht, als je je ergens niet aan houdt dan
volgt er een consequentie, bevel (boete).
⮚ Agenda -setting: de mate waarin burgers of belangengroepen instaat zijn om problemen op de
publieke agenda te zetten, deze mate bepaalt ook de macht die jij krijgt om verandering te
maken. (Buurtbewoners die klagen over te hoge snelheid in de straat/ lokale krant pikt dit op)
⮚ Macht als ideologische hegemonie: cultuur in een land kan invloed hebben op mensen en op
welke problemen zei herkennen in een samenleving, is niet snel te veranderen. (blackface).
Rechtvaardiging van macht
Waar haalt de staat het recht vandaag om het legitieme geweldsmonopolie te bezitten?
Legitieme geweldsmonopolie: staat mag als enigste geweld gebruiken om regels van de samenleving
op te leggen en af te dwingen. Geweld moet proportioneel zijn aan geweld dat de burger gebruikt.
Enkele politieke (contract)filosofen en hun mensbeeld:
1)
� Rousseau (positief mensbeeld):
Gaat ervan uit dat mensen zich als rationele actoren gedragen en dat ze zullen inzien dat het
beter is om een contract (sociaal contract) te sluiten en zich daarin de toekomst aan te houden
(gemeenschappelijk belang). Geloofd in dwingende karkater van de staatsmacht, maar burgers
moeten betrokken worden bij het nemen van politieke beslissingen. Er moet geen
alleenheerser zijn.
2)
🡪 Filosoof Hobbes (negatief mensbeeld) betoogde dat burgers er belang bij hebben om alle macht bij
een soeverein onder te brengen, omdat mensen van nature geneigd zijn hun eigen belang na te streven
2
,(negatiever zelfbeeld). Er ontstaat volgens hem een oorlog van allen tegen allen wanneer er geen
legitiem geweldsmonopolie bestaat.
3)
🡪 Uitgangspunten contract filosofen: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid geboren. Vrijheid zou de
eerste voorwaarde zijn voor een rechtvaardige en gelukkige samenleving
- vrijheid vs oorlog van allen tegen allen
- burgers sluiten een sociaal contract waarin ze tot afspraken komen om in de natuurlijke vrijheid en
gelijkheid te kunnen leven. (Verweving met definitie met staat weber)
Rechtstaten: (staten waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en
ook tegen willekeur van de overheid)
Vier grondbeginselen
1. Beginsel van grondrechten: elke burger moet beschermd worden door grondrechten.
2. Het soevereiniteit en democratiebeginsel: = sociaal contract) (mensen moeten een deel van
hun vrijheid afstaan aan een heerser zodat ze vervolgens in vrijheid en gelijkheid kunnen
leven in een rechtsstaat.
3. Het legaliteit beginsel =de overheid mag alleen de vrijheid van de burgers beperken als er
daarover wetten en regels gelden, zo kan de overheid zijn macht niet misbruiken. (Belangrijk
voor een rechtstaat, in een rechtstaat hebben burgers grondrechten om beschermd te worden)
4. Het beginsel van trias politica: Om macht misbruik te voorkomen moeten verschillende
politieke organen van elkaar gescheiden worden zodat er geen extreme macht concentratie
ontstaat.
Twee typen grondrechten:
- Klassieke grondrechten: overheid is passief, beperkt de macht van de overheid en je kunt deze
grondrechten afdwingen bij de rechter (vrijheid van meningsuiting, gelijkheid beginsel en het
recht op demonstreren)
- Nieuwe socio- economische grondrechten: Sociale grondrechten: overheid is actief, scheiding
is actief, schending van sociale grondrechten kan niet afgedwongen worden bij de rechter.
(recht op woon of werkgelegenheid, overheid moet zijn best doen maar kan niet alles perfect
doen). Niet individueel afdwingbaar.
College 5 februari
Beleid theorieën en modellen
Theorie en model:
Politieke wetenschappers proberen politieke verschijnselen te verklaren en te beschrijven aan de hand
van:
Een theorie: is een geheel van samenhangende begrippen
Een model: is een vereenvoudigde weergave van een theorie
Een concept is een begrip, een algemene categorie, een verschijnsel dat benoemd wordt met de
bedoeling het precies te kunnen afbakenen.
Model: het Coleman-bootje
Macro 1 leidt tot macro 2 doordat micro 1 en micro 2 bij elkaar komen. Er is een onderliggende
verklaring voor de verandering.
Politieke modellen:
1. Het politieke kringloop model (easton):
3
, Dit model laat zien hoe politiek werkt.
Fase 1. Invoer fase: begin kant van politiek bestaat uit eisen en steun.
- Eisen van de samenleving zijn vaak maatschappelijke of lokale problemen waarvan de
samenleving wil dat dat deze worden opgelost. Als alle eisen zouden doorstromen dan het
politieke systeem aan ‘stres’ leiden. Wanneer er te veel eisen zijn en te weinig tijd om ze
allemaal te behandelen: volume overload. Het volume is te veel. Soms zijn er te complexe en
te gevarieerde eisen dan is er sprake van context overload.
- Steun: uitingen van vertrouwen in systeem. Systeem heeft een minimum aan steun nodig
anders functioneert het niet. Niet naleven van regels is een uiting van niet-steun. (Actieve
steun en passieve steun). Diffuse steun: Kenmerk: wanneer er een hoge opkomst is bij de
verkiezingen. Specifieke steun: voor bvb maatregelen van de corona maatregelen.
Fase 2. Conversie. Eisen en steun worden omgezet in politieke beslissingen en besluiten = conversie.
Fase 3. Beslissingen. Politieke besluiten worden uitgevoerd. (output)
Fase 4. Terugkoppeling. Beleid wordt geëvalueerd. Wanneer eisen werden ingewilligd = meer steun
wanneer niet = minder steun. Nieuwe eisen kunnen worden ingewilligd.
Tussen fase 1 en 2 zitten sluiswachters. Bundelen eisen en steun. Die zorgen ervoor dat het politieke
systeem niet overlast wordt. Belangen groepen en partijen kijken ernaar welke problemen op de
politieke agenda terecht komen. Individuele eisen worden gebundeld tot algemene principes
2. Het beleidsprocesmodel (bentley)(fasen model)/ beleidscyclus
Er zijn 5 fasen te onderscheiden bij het vormen van beleid.
fase 1. Agenda vorming: wordt duidelijk welke problemen op politieke agenda komen. In deze fase
wordt vastgesteld dat bepaalde situaties niet overeenkomen met de wenselijke situatie, en dat er dus
iets moet gebeuren om dat op te lossen.
Drie selectiemechanismen
1. Culturele sluiswachters/ ideologie (als je instaat bent een probleem te framen in een
maatschappelijke breuklijn (problemen die er al lang zijn vb. geld en werk), dan is de kans
groter dat het probleem op de politieke agenda komt)
2. Politieke en maatschappelijke actoren zelf:
- Van onderaf: belangengroepen en actie groepen (petitie)(ideologische principes/
eigenbelangen/strategie)
- Van bovenaf: actoren binnen politieke instellingen
3. Events (gebeurtenissen in de samenleving): grote gebeurtenissen zoals 9/11, herhaaldelijk
overstromen van straten door regen. Kleine problemen komen vaak op de politieke agenda
van de gemeenteraad.
De selectiemechanismen beïnvloeden elkaar voortdurend.
fase 2 beleidsvoorbereiding: in deze fase wordt het probleem in al zijn details geanalyseerd en
mogelijke oplossingen worden naast elkaar gelegd. Politieke partijen hebben hier vaak verschillende
ideeën over. Centraal staat in deze fase: hoe verloopt de afweging van de verschillende mogelijkheden
en wie zijn daarbij betrokken?
fase 3 beleidsbepaling: in deze fase wordt er besloten voor welk beleid er gekozen gaat worden.
Er bestaan een paar theorieën:
- 1) rationele-actor theorie: beleidsmakers hebben volledige informatie en kunnen rationeel
een goede keuze maken over welk beleid het beste.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RUGsocio. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.