100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Vraagstukken Psychisch Functioneren $11.34   Add to cart

Summary

Samenvatting Vraagstukken Psychisch Functioneren

 6 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige Samenvatting Vraagstukken Psychisch Functioneren, met leerdoelen, hoorcolleges, E-Learnings, opdrachten, etc.

Preview 4 out of 72  pages

  • November 12, 2022
  • 72
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Leerdoelen Psychisch Functioneren door Lieke Touwen (2021). Alleen voor eigen gebruik.



Leerdoelen Vraagstukken Psychisch functioneren
Thema 1: Diagnostiek en classificatie, het biopsychosociale model
Blokboek
Net als bij somatische ziekten uiten psychiatrische ziekten zich in subjectieve klachten en objectieve
verschijnselen. Een patiënt met een depressie kan bijvoorbeeld de volgende symptomen hebben:
somberheid, niet kunnen genieten van alle activiteiten, doorslaapproblemen, moeheid, energieverlies,
gevoelens van waardeloosheid, concentratieproblemen of voortdurende gedachten aan de dood
(subjectieve klachten) en er verdrietig uitzien, de aandacht niet bij het gesprek houden, traag spreken
of weinig bewegen (objectieve verschijnselen). Psychiatrische symptomen kunnen worden
vastgesteld door observatie (waarnemen van objectieve verschijnselen), exploratie (vaststellen van
subjectieve klachten door het stellen van vragen) en testen (gerichte opdrachten aan de patiënt om
objectieve verschijnselen vast te stellen en globaal te kwantificeren). Dit zijn de onderdelen van het
psychiatrisch onderzoek (status mentalis), waarbij systematisch de psychische hoofdfuncties worden
beoordeeld. Het uitvoeren van het psychiatrisch onderzoek stelt hoge eisen aan de communicatieve
vaardigheden van de arts en vereist veel ervaring.

Het diagnosticeren van een psychiatrische ziekte gebeurt door het interpreteren van door de patiënt
gerapporteerde en door de arts geobserveerde symptomen. Deze symptomen worden geclusterd tot
ziektebeelden (of syndromen, omdat de etiologie niet altijd duidelijk is). Hiervoor is een anamnese
en psychiatrisch onderzoek nodig. In de kinder- en jeugdpsychiatrie geldt dat er vaak drie
informatiebronnen zijn: het kind, de ouders en leerkrachten. Bij het diagnosticeren is het belangrijk
om rekening te houden met bijzonderheden in de ontwikkeling en in het gedrag van het kind, thuis
en op school.
Het stellen van een psychiatrische diagnose heeft tot doel om de toestand van de patiënt te kunnen
verklaren en te begrijpen, en om een adequate behandeling in te kunnen stellen. Er zijn twee typen
diagnosen te onderscheiden: de syndroomdiagnose (of descriptieve diagnose) en de
structuurdiagnose. Pas als een diagnose is gesteld door een arts kan het ziektebeeld geclassificeerd
worden. Classificatie van ziektebeelden in categorieën kan nuttig zijn voor de klinische praktijk
(iedereen spreekt dezelfde ‘taal’), of voor wetenschappelijk onderzoek.

Voor classificatie in de psychiatrie wordt meestal het internationale classificatiesysteem, de DSM-5
(Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders- Fifth Edition), gebruikt. De eerste versie van
de DSM werd gepubliceerd in 1952 en had als doel om orde te brengen in de toen nog
onbetrouwbare diagnoses voor psychiatrische stoornissen. Inmiddels is de DSM het meest gebruikte
classificatiesysteem wereldwijd. De DSM heeft veel opgeleverd voor de (wetenschappelijke)
ontwikkeling van de psychiatrie. Er is ook kritiek op de DSM, bijvoorbeeld dat het een ‘kookboek’ zou
zijn waarbij iedereen wel een stoornis heeft. Hierbij is het van belang om classificatie niet te
verwarren met diagnostiek.

De etiopathogenese van psychiatrische stoornissen is complex. Een interactie van biologische
(genetica, lichamelijke ziekten, intoxicaties), psychologische (ernstige trauma’s, verwaarlozing) en
sociale factoren (lagere sociaaleconomische klasse, werkloosheid) lijkt een rol te spelen in het
ontstaan van psychiatrische stoornissen. Een veelgebruikt model om deze klachten beter te
begrijpen is het biopsychosociale model. Dit model verklaart het ontstaan van psychiatrische ziekten
vanuit een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren die het evenwicht tussen
veerkracht en kwetsbaarheid kunnen verstoren.




1

,Leerdoelen Psychisch Functioneren door Lieke Touwen (2021). Alleen voor eigen gebruik.


Je kent de definitie van een psychiatrische ziekte, en weet wat wordt verstaan onder de psychische
functies.
Psychiatrie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met patiëntenzorg, wetenschappelijk
onderzoek en onderwijs op het gebied van psychiatrische ziekten. Psychiatrische ziekten zijn zieken
met psychische klachten en verschijnselen die gepaard gaan met lijdensdruk en/of sociaal
disfunctioneren. Veel psychiatrische ziekten kennen ook lichamelijke symptomen: zo leiden
depressieve stoornissen bijvoorbeeld vaak tot moeheid en gewichtsverlies. Ook andersom komt
dikwijls voor: hypothyreoïdie kan bijvoorbeeld leiden tot depressiesymptomen en hyperthyreoïdie
tot angstsymptomen. Niet de geest is ziek, maar het individu, de persoon achter het geheel. Voor het
individu hebben alle klachten zowel de lichamelijke als de psychische aspecten gevolgen.

De domeinen van wat we lichamelijk en psychisch noemen, zijn niet gemakkelijk te scheiden. Veel
lichamelijke ziekten beginnen en eindigen met psychische malaise, en andersom is een psychiatrische
stoornis soms een etiologische factor bij het ontstaan van een somatische ziekte. Verder blijkt dat
een genetische kwetsbaarheid en psychotraumatische ervaringen in de kindertijd risicofactoren zijn
voor zowel lichamelijk als psychiatrische ziekten.

Psychiatrische symptomen zoals hallucinaties, wanen, dwanggedachten of een sombere stemming
hangen samen met verstoorde psychische functies van de hersenen. Psychische functies betreffen de
wisselwerking tussen individu en omgeving. De hersenen zijn het orgaan dat informatie uit de
omgeving opneemt (bewustzijn, aandacht, waarneming), deze informatie toetst aan eerdere
ervaringen (geheugen) en aan motieven, en dat de informatie dan direct waardeert (emoties) of
eventueel vervolgens weegt (denken). De uitkomst van die al of niet bewuste interpretaties vertaalt
zich in automatische spierbewegingen = psychomotoriek of in gerichte handelingen = gedrag, die
vervolgens weer invloed hebben op de omgeving.
De psychische functies daarentegen zijn complexer, zijn niet op één plaats in de hersenen
lokaliseerbaar, en zijn gebonden aan neurale netwerken.

De belangrijkste – en een uniek menselijke – psychische functie is het zelfbewustzijn. De mens is zich
voortdurend bewust van zichzelf, van zijn gedachten en gevoelens, zijn waarnemingen en
herinneringen, zijn verlangens en plannen.

Er wordt gesproken van een syndroom als er sprake is van een veelvoorkomende combinatie van
psychische en lichamelijke klachten en verschijnselen in combinatie met beloopkenmerken. De ideale
basis van het combineren van symptomen tot een syndroom vormt kennis van de ontstaansprocessen
= pathogenese. Als niet alleen het ontstaansproces bekend is, maar ook duidelijk is welke factoren de
ziekte in gang zetten = etiologie, kunnen die verbanden worden samengevat als een ziekte in de zin
van een morbus. Dit voldoet aan de zogeheten nosologische criteria van een ziekte: er is een
pathofysiologisch proces dat leidt tot symptomen, de etiologie is bekend, het beloop volgt een
voorspelbaar patroon en er is een rationele, op oorzakelijk inzicht gebaseerde behandeling.

Om van een psychiatrische stoornis te kunnen spreken, moet er sprake zijn van significante
subjectieve lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren, of in het
functioneren op andere belangrijke terreinen. Een ander criterium is dat deze gepaard gaat met
gedachten, gevoelens of gedragingen die buiten de norm vallen. Deze norm kan zowel statisch als
maatschappelijk zijn, dus wat in de betreffende cultuur als abnormaal wordt beschouwd. Hierdoor is
de grens tussen psychiatrische stoornis en gezondheid ook onderdeel van een maatschappelijk
proces, gekleurd door de tijd en de plaats waarin het definiëren plaatsvindt.

1 op de 4 mensen ontwikkelt een psychiatrische stoornis. Het is afhankelijk van vele verschillende
factoren aangezien het per individu verschilt. Zowel erfelijkheid als omgevingsfactoren spelen hierbij
een rol. Er hangt een groot stigma om de ziekte ‘psychiatrische aandoening’. Dit komt door veel

2

,Leerdoelen Psychisch Functioneren door Lieke Touwen (2021). Alleen voor eigen gebruik.


negatieve aandacht in de media en het gerelateerd wordt aan verwarde personen die mogelijk
gevaarlijk kunnen zijn.

Je kunt belangrijke bevindingen over de eerste indruk van een patiënt bij psychiatrisch onderzoek
destilleren uit een casus. Je kunt dit onderdeel van het psychiatrisch onderzoek uitvoeren en
rapporteren met behulp van een videofragment. (HC Inleiding in de volwassenpsychiatrie, HC
inleiding in de kinder- en jeugdpsychiatrie)
Het psychiatrisch onderzoek gebeurt al tijdens het eerste consult. Tijdens elk consult wordt de
patiënt geobserveerd en worden vragen gesteld ten aanzien van zijn functioneren. Het begint met de
eerste indrukken, vervolgens cognitieve functies, daarna affectieve functies en als laatste conatieve
functies. De cognitieve functies zijn bewustzijn, aandacht, concentratie, oriëntatie, perceptueel-
motorische functies, intellectuele functies, geheugen, sociaal-cognitieve functies, voorstelling,
waarneming, zelfwaarneming en denken. Affectieve functies zijn stemming, affect en bijbehorende
somatische sensaties en verschijnselen en sociaal-emotionele functies. Conatieve functies zijn
psychomotoriek, motivatie en gedrag.

Het is belangrijk om gelijk vanaf het begin klinisch te redeneren. Niet
zoals bij lichamelijke klachten wordt er vaak één lichamelijke oorzaak
gevonden, maar ontstaat een psychiatrische stoornis vaak door vele
factoren. Dit wordt weergegeven in het stresskwetsbaarheidsmodel.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen predisponerende, luxerende,
biologische, beschermende en onderhoudende factoren.
Het begint bij het systeem, vaak de cultuur en normen waarin een
individu leeft. De predisponerende factoren zijn langer bestaande
factoren die iemand kwetsbaarder maken voor het ontwikkelen van
een bepaalde psychiatrische aandoening. Voorbeelden zijn een lage
SES, relatieproblematiek opvoeders en psychiatrische problematiek
opvoeder(s). Tegenover de predisponerende factoren staan de
beschermende factoren, die juist de kwetsbaarheid, en dus de
kans op een psychiatrische stoornis verkleinen. Voorbeelden
hiervan zijn een veilige omgeving en een sociaal netwerk.
Uiteindelijk draait het om het individu, waarbij de
predisponerende en beschermende factoren bepalen of er sprake
is van symptomen. Zowel de biologische predisponerende
factoren zoals (epi)genetica en neurotoxiteit, als de psychosociale
predisponerende factoren zoals chronische stress en trauma
zorgen voor een bepaalde kwetsbaarheid. De beschermende
factoren met biologisch bijvoorbeeld de veerkracht en het
temperament, en psychosociaal met de vriendschappen en werk/school/studie hebben een positieve
invloed op de kwetsbaarheid. Dit leidt samen tot een basisniveau van symptomen, dat nog onder de
ziektedrempel ligt en die dus niet tot een psychiatrische stoornis leidt. Oftewel, het is een samenspel
tussen kwetsbaarheid en beschermende factoren die samen een balans bepalen van een bepaald
basisniveau van ziek zijn.
De luxerende factoren zoals acute stress, lichamelijke ziekte, verliezen van dierbare en verstoring
dag-nachtritme zorgen ervoor dat iemand over de ziektedrempel komt en psychiatrische klachten
ontwikkeld. Deze factoren verschillen over de tijd en veranderen.
Vervolgens ontstaan symptomen van de ziekte, die vervolgens met het psychiatrische onderzoek
leiden tot een syndroomdiagnose. Dit wordt verder onderverdeeld in neurocognitieve stoornis,
psychosespectrumstoornis, emotionele stoornis, gedragsstoornis, persoonlijkheidsstoornis en
neurobiologische ontwikkelingsstoornis.
Met behulp van individuele factoren leidt tot uiteindelijk tot een structuurdiagnose, een classificatie
en een behandelplan. De diagnose is meer beschrijvend, het behandelplan is doelgerichter.

3

, Leerdoelen Psychisch Functioneren door Lieke Touwen (2021). Alleen voor eigen gebruik.


De kinder- en jeugdpsychiatrie wijkt veel af van de volwassen psychiatrie. Het is belangrijk om
kinderen goed te helpen zodat ze geen ernstige problemen ontwikkelen. Daarnaast is het belangrijk
om recidieven te voorkomen.

De diagnostiek gaat niet over symptomen maar over het functioneren. Iedereen heeft wel eens
symptomen, maar dat is anders dan niet kunnen functioneren door de symptomen. Er wordt
gevraagd naar school, sociaal, gezin en hobby. Als er sprake is van stagnatie is zorg nodig. Als er
sprake is van een forse/langdurige knik in het functioneren is grote zorg nodig. Het is belangrijk om
classificatie te vermijden aangezien er meer voor nodig is om een diagnose te stellen. Ook moet de
psychiater altijd neutraal bejegenen en dus geen oordeel hebben.

Voor het eerste consult wordt al voorinformatie verzameld met
behulp van vragenlijsten aan de ouders, het kind en de school.
Ook wordt de verwijsbrief van de huisarts, eerdere verslagen en
de schriftelijke ontwikkelingsanamnese doorgekeken. Vervolgens
wordt het kind samen met de ouders gezien en worden er vragen
gesteld en is er observatie van de interactie tussen beide. Er
wordt gevraagd naar functioneren, verwachtingen, onderzoek, sterke punten, etc. Vervolgens wordt
er een gesprek gehouden met alleen de ouders om te vragen naar ontwikkeling, klachten, sociaal en
familie, en apart een gesprek met het kind waarbij er vooral wordt gelet op het gedrag, de emoties
en de interactie. Later kan eventueel nog lichamelijk onderzoek, neuropsychologisch of
persoonlijkheidsonderzoek worden gedaan. Er kan ook een observatie elders worden gedaan.
Er zijn verschillende gesprekken nodig om het verhaal van het gezin te horen en de vaak complexe
levensloop te begrijpen. Het mentale welzijn wordt beïnvloed door de factoren die de mentale
kwetsbaarheid maken, namelijk de biologie, de omgevingsfactoren, de ontwikkeling en
intergenerationeel.

Er wordt altijd een beschrijvende diagnose gesteld. Dit is op maatwerk, uniek, verklarend en leidend
voor het behandelplan. Het is individueel voor het kind aangezien de individuele factoren uit de
omgeving en genen erbij zijn genomen. Het verklaard wie ze zijn en ook hoe ze in elkaar zitten.
De classificatie wordt vaak vermeden aangezien dit algemeen, categorisch, dichotoom en
reductionistisch is. Het is slechts een onderdeel van het
volledige verhaal van het kind.
Daarnaast veranderen stoornissen over de loop van de
tijd, dus een heterotypische continuïteit. Het is dan niet
mogelijk om een individu in 1 classificatie in te delen voor
de rest van zijn/haar leven.

De ontwikkeling is erg bepalend in het ontstaan van een
psychiatrische stoornis. Tieners zijn niet kleine
volwassenen. De problemen bij adolescenten zijn juist
ernstiger dan bij volwassenen omdat ze in de
ontwikkeling zijn. Vanaf ongeveer 10 jaar beginnen de
geslachtshormonen op te komen en gaan adolescenten
op zoek naar de buitenwereld.
Ze moeten hun eigen identiteit ontwikkelen, gaan groeien en ook
cognitief schieten ze omhoog. Door al deze veranderingen zijn ze
enorm kwetsbaar. Ze vertonen een terugval op het emotionele vlak.
Vooral tussen 10 en 16 jaar moet hier veel aandacht voor zijn
aangezien er ernstige problematiek kan ontstaan. Er kunnen
kwetsbaarheden van eerder meespelen, maar dit hoeft niet altijd zo
te zijn.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lieketouwen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.34  1x  sold
  • (0)
  Add to cart