100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociale Zekerheidsrecht WG3-complete antwoorden! 15/16 $3.79   Add to cart

Answers

Sociale Zekerheidsrecht WG3-complete antwoorden! 15/16

 137 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Sociale Zekerheidsrecht VU - tentamen 21 maart 2016 Antwoorden werkgroep 3 Compleet en nauwkeurig Zie andere uploads voor overige werkgroepen

Preview 1 out of 6  pages

  • March 4, 2016
  • 6
  • 2015/2016
  • Answers
  • Unknown
avatar-seller
Werkcollege 3 SZR -Inkomensvergoeding bij langdurende arbeidsongeschiktheid- 2015-2016

Het grote verschil tussen de WIA en de ZW is de duur. ZW is 104 weken en de WIA ziet op de AOW
gerechtigde leeftijd (pensioen). Een ander verschil is dat de ZW betaald wordt door de werkgever en de
WIA wordt betaald door premies. En de manier waarop je naar het verzekerd risico kijkt is ook een
verschil. Bij de WIA moet je minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn en bij de ZW heb je dat niet. Bij de
ZW moet je niet de bedongen arbeid kunnen verrichten, dus je moet ziek zijn voor de ‘’bedongen’’
(ex.629) of ‘’zijn’’ (ex. Ziektewet) arbeid. Bij de WIA heb je een ander criterium en dat noemen ze
weleens de economisch arbeidsongeschiktheidsbegrip, dus niet alleen medisch. Het verzekerd risico bij
de WIA is het verlies aan de verdiencapaciteit. Dat is ruimer dan het criterium van de ‘’bedongen arbeid’,
want je kan ziek zijn voor de bedongen arbeid maar toch ander arbeid verrichten waardoor je voldoende
verdient.

Het verlies aan verdiencapaciteit kan uitgedrukt worden in percentages Hoe ziek je bent.
Hoe kom je aan dat percentage?

Functionele mogelijkhedenlijst (fml) opstellen. Wat zijn de mogelijkheden voor de persoon? De
lichamelijke mogelijkheden - wat is de belastbaarheid van iemand? Dat kan lopen, tillen, bewegen,
psychosociale belasting zijn en welke vaardigheden (diploma’s) heeft de persoon. Zo breng je profiel van
iemand in kaart. Er is een databestand met functies CBBS genoemd. In die functiebeschrijving moet de
functiebelasting staan. De functie bestaat echt en wordt geactualiseerd. Niet alle in de realiteit relevante
factoren worden meegenomen in dat systeem.
Dus de functiebenaming, bijbehorende loon en de functievereisten staan er in. En dan wordt er gekeken of
er een match in zit. Welke functie kan de verzekerde verrichten die daadwerkelijk voorkomen in dat
bestand?

Factoren die niet worden meegenomen zijn: de voorkeur van de verzekerde, waar de verzekerde woont, of
de verzekerde een kans zou maken om die baan te krijgen, of de vacature wel beschikbaar is. In bepaalde
mate heeft het dus wel realiteitswaarde, want ze proberen de schatting te objectiveren maar het hoeft niet
zo te zijn dat je de baan ook daadwerkelijk zou krijgen. Want het is geen risico van
arbeidsongeschiktheid, het is een werkloosheidsrisico. Dit is het arbeidskundige deel van de schatting.

De verzekeringsarts kijkt vooraf, dat is het medische deel. Deze arts is in dienst van het uitvoeringsorgaan
van de sociale zekerheid. De meeste mensen die opgeleid worden tot arts in NL worden uiteindelijk een
verzekeringsarts. Bij de verzekeringsarts gaat het om de vraag: ben je ziek, komen je klachten uit ziekte?

Vraag 1 A
Art. 9 Schattingsbesluit (sub a)  daarin staat dat je 3 functies moet selecteren en die moeten minstens 3
arbeidsplaatsen (reel bestaande functies) hebben. Want als er maar 1 plaats in dat bestand zit die aan die
eisen voldoet dan is het een toevallige match.

Samensteller sloten en lederbewerker komt te vervallen want die hebben minder dan 3 arbeidsplaatsen.
Dan neem je de 3 functies met het hoogste loon. Dat staat in art. 10 lid 1 sub b Schattingsbesluit. Dat zijn
worststopper, informant en wikkelaar. En die zet je van hoog naar laag of laag naar hoog en je neemt de
middelste (mediaan) functie. Dat is dan 10,85 per uur worststopper. Dus dat is zijn restverdiencapaciteit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller advocaat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79
  • (0)
  Add to cart