In deze samenvattingen heb ik de colleges samengevat.
Met deze samenvatting heb ik met een 8,5 het tentamen behaald!
Bekijk ook gerust mijn andere samenvattingen.
Anatomie en fysiologie – spierstelsel
Leerdoelen
1. bouw en functie van pezen en peesschedes uitleggen
2. de opbouw van een spier benoemen
3. 3 verschillende spierweefselsoorten benoemen
4. een relatie leggen tussen vorm en functie van een spier
5. uitleggen wat agonisten en antagonisten zijn
6. ligging en werking van de spieren van hoofd en hals uitleggen*
7. ligging en werking van de spieren van de romp uitleggen*
8. ligging en werking van spieren van de extremiteiten uitleggen*
*Welke: na te vragen bij AF docent
Klapper:
Zonder spierweefsel zou niets in het lichaam bewegen en zou ook het lichaam zelf niet kunnen
bewegen. We zouden niet kunnen zitten, staan, lopen of spreken en we zouden geen voorwerpen
kunnen vastpakken. Ons bloed zou niet stromen, doordat we geen hartslag zouden hebben om het
door de bloedvaten voort te stuwen. Onze longen kunnen niet afwisselend ledigen en vullen, en er
zou geen voedsel door het spijsverteringskanaal worden voortbewogen. In dit hoofdstuk bespreken
we enkel de skeletspieren. Dit type spierweefsel komt het meeste voor in het lichaam. Het is niet de
bedoeling dat je van de bijna 700 skeletspieren allemaal de naam leert, maar je moet wel vertrouwd
raken met de belangrijkste spieren. Gelukkig vormt de naam van de spier vaak een aanwijzing voor
de locatie.
Opbouw dwarsgestreept- (skelet)spierweefsel
Dwarsgestreepte skeletspieren zijn aan willekeur onderworpen; de innervatie vindt plaats d.m.v.
motorische eindplaten. De spiercellen (spiervezels) kunnen 10-100 micrometer dik zijn, en tot 15 cm
lang worden. De kernen liggen met hun lengteas in de richting van de spiervezels, direct onder het
oppervlak. Hun myofibrillen zijn goed zichtbaar en veroorzaken karakteristieke lengtestreping. Iedere
spiervezel bevat meerdere kernen. Onder de spiervezels bevinden zich “rode” myoglobine rijke
spiervezels (voor duurprestaties) en “witte” myofibrillen rijke spiervezels (voor kort durende
prestaties). De kleur van de spier ontstaat door het bloed en het in het sarcoplasma opgeloste
myoglobine, maar hangt ook af van het watergehalte en het aantal fibrillen.
Kort omschreven functie dwarsgestreept-/ skeletspieren:
- Beweging van (delen van) het lichaam
- Handhaving van lichaamshouding
- Bescherming en versteviging van bepaalde delen van het lichaam
- Het genereren van warmte door hoge stofwisselingsniveau
Eiwitfilamenten actine en myosine hoef je niet te leren. Wel weten dat ze nog kleiner zijn dan de cel.
En hebben een functie bij het korter en langer worden van de spier.
,Ligament: peesachtige structuur tussen 2 botten en beperkt bewegingen. Om bijv. arm in de kom van
schouder te houden.
Tendonse: spierpezen. Spier aan bot vast zit
Om alle spieren zit een bindweefselmantel, de spierfascie, De bindweefselvliezen rond de
spierbundels en spiervezels komen aan beide kanten van de spierbuik samen en vormen de pezen.
Mysium zorgt voor dat beweging kan plaats vinden. En niet de hele tijd wriktie is.
, Epimysium = ook wel fasieblad
Motorunit
Spiercontracties komen onder invloed van impulsen van een motorische zenuw tot stand. Vanuit het
ruggenmerg komen de motorische axonen bij de spier aan. De motorische eindplaatjes dragen de
impulsen via synapsen op de spiervezels over. De impulsen wekken schuifacties op. Een motorische
axon heeft meerdere eindvertakkingen, elk met een motorisch eindplaatje dat met een ‘eigen’
spiervezel in contact staat. Je noemt de motorische zenuwcel, samen met alle spiervezels die hij
bestuurt, de motor unit (motorische eenheid).
Een spier zit altijd aan minimaal 2 verschillende botten vast via peesweefsel.
Beschrijf hoe een spier korter wordt
Beweging van de spier in anatomische houding:
Origo = vaste punt= o.
Insertie = bewegende punt= i.
Insertie beweegt naar origo toe.
Van elke spier het bewegende en vaste punt leren
Weten: spieren herkennen, functie kunnen benoemen, de i en o weten va internus en externus buik,
Spierwerking ingedeeld naar spierlengteverandering
Concentrisch
Isometrisch
Excentrisch
Samenvatting soorten contracties:
Contracties ontstaan als gevolg van bindingen tussen actine en myosine filamenten in spiervezels.
Contracties worden ingedeeld op basis van het effect dat ze hebben op de vorm en werking van de
spier.
Statische contractie / Isometrische contractie: de lengte van de spier blijft gelijk. De afstand tussen
de origo en insertie verandert niet. Echter de spier wordt wel dikker want de trekkracht is gelijk aan
de tegenwerkende kracht (bv. amrpje drukken in begin stand).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inge_terschure. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.