Inleiding internationaal publiekrecht
Intergouvernementele organisaties: staat handhaaft zijn eigen soevereiniteit, maar treedt in een
georganiseerde en geïnstitutionaliseerde rechtsverhouding om daarin zijn belangen te behartigen.
Supranationale organisaties: statenorganisaties hebben soevereine taken van de staat overgenomen
en kunnen deze in gemeenschappelijk belang zelfstandig uitoefenen.
Formele functie: regelt de internationale publiekrechtelijke positie van staten, internationale
organisaties, volken, mensen en internationale ondernemingen. Functies: orde, rechtszekerheid en
behartiging publieke werelddoelstellingen.
1. Geschiedenis van het internationale publiekrecht
Godsdienstvrede van Augsburg (1555): cuius regio, eius religio; een staat, een godsdienst. De vorst
bepaalde de religie. Vrede van Westfalen (1648): cuius regio, eius natio; een staat, een natie. Dit jaar
ontstond de soevereine nationale staat. Hugo de Groot: handel en scheepvaart; als een land inbreuk
had gemaakt op het Godgegeven natuurrecht om de zeeën te bevaren en handel te drijven, mocht
dit recht met geweld worden afgedwongen boek iure praedae (recht van buitneming). Colonial
Conferences: De Groot verdedigt dat natuurrecht moet wijken voor privileges die in verdragsrecht
zijn vastgelegd. Boek iure belli ac pacis (recht van oorlog en vrede).
Drie fasen internationaal publiekrecht:
1. Fase van de Christelijke Naties (1648-1856): christendom bepaalt welke staten als
rechtssubjecten worden beschouwd en het uitgangspunt.
2. Fase van de Beschaafde Naties (1856-1945): toen het islamitische Ottomaanse Rijk bij de
Vrede van Parijs werd toegelaten. Beschaving is leidend bij de rechtsvorming.
3. Fase van de Vredelievende Naties (1945-heden): vredelievend als ze de verplichtingen van
het Handvest der Verenigde Naties aanvaarden. Het volkenrecht, als positief recht, is
universeel. Uitgangspunt is vrede en de menselijke waardigheid. De welvarende oude staten,
haves, handhaafden het recht naar hoe hun belangen het beste uitkwamen en de arme jonge
staten, have nots, wilden dat ze werden beschermd tegen de macht van de rijken. Nieuwe
Internationale Economische Orde (NIEO) zorgde dat het internationale economische
marktmechanisme werd ingeperkt ten bate van de economisch zwakken.
De drie fasen zijn bepalend voor bron van rechtsontwikkeling, afbakening van kring
rechtsdeelnemers en geldingsgebied en grondslag voor overheersing.
Na de Koude Oorlog ontstond er meer aandacht voor menselijke waardigheid en duurzame
ontwikkeling. De hedendaagse mondiale waarden zijn: vrede en veiligheid, menselijke waardigheid
en duurzaamheid.
2. De aard van het internationale publiekrecht en de verhouding tot het nationale recht
Kenmerken internationaal publiekrecht:
- Vooral horizontale rechtsgemeenschap
- Geen centraal wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten
- Grote beleidsvrijheid voor staten tot interpretatie
- Geen verplichte onderwerping aan internationale rechtspraak, aan centrale wereldrechten:
soevereine staten zijn bereid het internationale publiekrecht als bindend te aanvaarden,
maar zij behouden zich op grond van hun soevereine positie het recht voor dat
internationale publiekrecht zelf te interpreteren. Staten zijn niet gebonden aan een rechter,
tenzij ze bijvoorbeeld naar het Internationaal Gerechtshof gaan, maar weer niet als het Hof
dan een advies geeft.
- Geen feitelijke afdwingbaarheid rechterlijke of arbitrale beslissingen door centraal gezag
, - Onderscheid vredes- en oorlogsrecht
Nationaal recht: meerderheidsbeslissingen waaraan de minderheid (oppositie) zich onderwerpt, zijn
mogelijk als het vertrouwen bestaat dat de meerderheid de minderheid niet als vijanden zal
behandelen. Het internationale publiekrecht is een minder ontwikkelde rechtsorde dan onze
nationale rechtsorde.
Het internationale publiekrecht eist van de nationale rechtsorde erkenning van de gelding van het
internationale publiekrecht. Het wordt wel aan de staten overgelaten hoe de erkenning wordt
verwezenlijkt. Monistisch stelsel: internationale bepalingen kunnen direct verplichtingen opleggen
aan burgers. Dualistisch stelsel: na omzetting van internationale bepalingen heeft het werking in de
nationale rechtsorde. Nederland heeft een gematigd monistisch stelsel: eenieder verbindende
bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties werken via art. 93 GW
rechtstreeks door in het nationale recht en kunnen voor burgers voor onmiddellijke toepassing
ingeroepen worden. Wetgeving mag niet in strijd zijn met het internationale publiekrecht.
3. Bronnen van het internationale publiekrecht
- Verdragen: wil en bereidheid tot binding. Geschreven overeenkomsten tussen twee
(bilateraal) of meer (multilateraal) staten, tussen een of meer staten en een internationale
organisatie of tussen internationale organisaties onderling. Pacta sunt servanda: verdragen
moeten worden nagekomen. Clausula rebus sic stantibus: bij onvoorziene fundamentele
verandering van omstandigheden in bepaalde gevallen heeft elke verdragsparij het recht op
beëindiging van verdragsverplichting. Drie typen:
o Traités-contrats (levering wapens): over grensgeschillen of specifieke economische
betrekkingen.
o Traités-lois (mensenrechtenverdragen): vaak multilaterale verdragen waar veel
staten bij betrokken zijn.
o Traités-constitutions (VN-Handvest): voorzien in de oprichting van internationale
organisaties.
- Internationaal gewoonterecht: regelmatige statenpraktijk (usus) en de opvatting dat de
praktijk vereist is op basis van het internationaal recht, door een rechtsregel (opinio iuris sive
necessitatis). De statenpraktijk moet uniform en constant zijn, maar ook wijdverbreid, dus en
groot aantal staten moet een dergelijke praktijk bezigen.
- Algemene rechtsbeginselen: niemand kan meer recht overdragen dan hij zelf heeft (nemo
plus juris transferre potest quam ipse habet).
Aanvullende bronnen:
- Rechterlijke beslissingen: hulpmiddel van rechtsvinding.
- Leerstellingen van de meest bevoegde schrijvers (doctrine): hulpmiddel van rechtsvinding.
- Besluiten van internationale organisaties (art. 94 GW)
- Soft law
- Eenzijdige handelingen en verklaringen: kunnen tot gewoonte leiden als zij gedaan worden in
de overtuiging dat zij toelaatbaar zijn en de andere landen zich daarbij neerleggen en ervan
uitgaan dat de handeling of verklaring niet zal worden teruggedraaid. Permessive
resolutions: resoluties die bepaalde gedragingen aanbevelen die zonder aanbeveling
internationaalrechtelijk niet geoorloofd zouden zijn.
4. Subjecten van het internationale publiekrecht
Volledige rechtssubjecten:
- Staten: grondgebied met een bevolking waar de regering effectief gezag over heeft en de
mogelijkheid om internationale betrekkingen met andere staten aan te gaan. Afbakening van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanhemertjulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.