Dit is een samenvatting van de lessen en presentaties van finance 2 die de docent op Hogeschool Leiden geeft voor studenten in jaar 2. Hiermee kan jij je goed voorbereiden op de toets en begrijp je de basis (theorie) beter, waardoor je het beter kan gaan toepassen.
Belangrijkste externe relaties die belang hebben bij nieuwe onderneming: concurrenten,
leveranciers, klant, beleggingsadviseurs, accountants, werknemersorganisaties,
werkgeversorganisaties, overheid, belastingdienst, verschaffers van het eigen vermogen en vreemd
vermogen.
In ondernemingsplan wordt aandacht besteedt aan: idee, voorschriften, markt, financieel plan en
beslissing. Het geeft de levensvatbaarheid weer van een onderneming.
Persoonlijke kwaliteiten ondernemer: iemand die initiatieven kan ontplooien, risico’s wil nemen,
creatief, besluitvaardig en niet vies is van hard werken.
Wetten die voor startende ondernemers van belang zijn:
- Handelsregisterwet (KvK): hierin worden o.a. de persoonlijke gegevens van de ondernemer,
vestigingsplaats, handelsnaam, rechtsvorm en bevoegdheden van sommige bij de
onderneming betrokken personen vastgelegd.
- Handelsnaamwet: KvK controleert of de gekozen naam voldoet aan de eisen.
Gebruiksvergunning: toestemming om een eigen bedrijf te mogen beginnen.
Omgevingsvergunning: als voor de nieuwe onderneming een pand moet worden gebouwd of
verbouwd. Dit moet passen in het bestemmingsplan: hierin staat welke soort activiteit op een
bepaalde plaats mag plaatsvinden.
Rechtsvorm: juridische vorm waarin een onderneming is opgezet.
Rechtspersoon: zelfstandige drager van rechten en plichten, dus nv en bv.
Natuurlijke personen: bestuurders gaan zelf verplichtingen aan en hebben zelf rechten, dus
eenmanszaak en vof. Ze zijn zelf hoofdelijk aansprakelijk.
Vennootschapbelasting: belasting over het resultaat (winst) wat een nv of bv moet betalen.
Inkomstenbelasting: dit zie je bij een eenmanszaak en vof, omdat de winst volledig aan hun wordt
uitgekeerd. Ook bij een nv en bv zie je dit als natuurlijk persoon (dubbele belastingheffing).
Directeur-grootaandeelhouder: bezit voor een groot deel of alle aandelen van een bv en in veel
gevallen de leiding heeft in de bv.
DGA heeft een aanmerkelijk belang als hij/zij (samen met zijn fiscale partner) minimaal 5% van de
aandelen van de bv bezit.
Aftrekkingen die leiden tot een lager inkomstenbelasting:
Zelfstandigenaftrek: Vermindering van het belastbaar inkomen voor ondernemers die onder de
inkomstenbelasting vallen en aan bepaalde voorwaarden voldoen.
, Startersaftrek: Vermindering van het belastbaar inkomen voor startende ondernemers die onder de
inkomstenbelasting vallen en aan bepaalde voorwaarden voldoen. Kan maximaal driemaal geclaimd
worden.
Investeringsaftrek: zowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen hier gebruik van maken als zij
investeringen hebben gedaan.
Marktsegment: een afnemersgroep met bepaalde gelijke kenmerken, die hetzelfde reageert op het
aanbod van een bepaalt product of dienst.
Per marktsegment moet het volgende vastgesteld worden:
- Welk product en kwaliteit de afnemer wenst
- Op welke plaats en welke tijdstip het product moet worden aangeboden.
- Hoe de potentiële klant kan worden bereikt en welke prijs hij/ zij voor het product wil
betalen.
- Hoe groot de vraag naar het product is bij verschillende verkoopprijzen.
6 p’s: prijs, product, plaats promotie, personeel en presentatie
Marktonderzoek doel: inzicht krijgen in het koopgedrag van potentiële afnemers. Er wordt gekeken
naar wie de klanten zijn, waar ze zitten en hoeveel ze willen inkopen bij een bepaalde prijs-kwaliteit.
Resultaten van marktonderzoek worden betrokken bij ontwikkelen van marketingplan en begroten
van verkopen.
Een ondernemer kan bij het CBS (centraal bureau voor de statistiek) en CPB (centraal planbureau)
gegevens over de algemeen economische situatie en de economische vooruitzichten opvragen en
analyseren.
PMI (purchase manager index): laat zien hoeveel de inkoopmanagers verwachten te verkopen.
Vraagcurve: een figuur die het verband laat zien tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid.
Variabele kosten: kosten die veranderen bij een verandering in de productieomvang, zoals kosten
voor grondstoffen.
Constante kosten: kosten die niet veranderen bij een verandering in de productieomvang, zoals
huurkosten.
Primaire geldstromen: geldstromen die het directe gevolg zijn van het primaire proces, hangen niet
rechtstreeks met de vermogensmarkt samen. Voor het primaire proces zijn productiemiddelen nodig.
Secundaire geldstromen: geldstromen van en naar de vermogensmarkt. (interest, dividend, aflossing,
aantrekken van eigen vermogen etc.)
Liquide middelen: voorraad kasgeld en saldo op rekening-courant bij banken.
Rekening-courant: bankrekening die door bedrijven wordt gebruikt om betalingen aan leveranciers
te verrichten en waarop afnemers hun betalingen kunnen storten.
Hoofdstuk 2
Vaste activa: activa die meer dan één productieproces meegaan (langer dan 1 jaar wordt omgezet in
geld).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gerrie99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.