- De sleutelkenmerken herkennen
- Bestuderen van psychische en interpersoonlijke processen die continue groepen vormen en
hervormen
- Manieren leren om groepen te helpen effectief te funtioneren
Onderscheid tussen 4 soorten groepen:
- Primaire groepen: kleine, lange termijn groep die gekenmerkt wordt door frequentie,
interactie, solidariteit, en hoge mate van onderlinge afhankelijkheid tussen de leden die de
houdingen, waarden en sociale resultaten van de leden beïnvloedt.
Verbinding tussen het individu en de maatschappij in zijn geheel
- Sociale (secundaire) groepen: relatief klein aantal individuen dat met elkaar interacteert voor
een bepaalde tijdsperiode. Groter en formeler georganiseerd dan primaire groepen.
Lidmaatschap minder lang en minder emotioneel betrokken.
- Collectieven: relatief grote groep die overeenkomsten in handelingen en vooruitzichten laten
zien. Bv een rij mensen of een groep mensen die wegrent in paniek. Ze ontstaan, omdat
mensen samenkomen door een gebeurtenis of activiteit. Minder ingewikkelde onderlinge
associaties.
- Categorieën: een groep van individuen die op een bepaalde manier gelijk zijn aan elkaar. 3
concepten belangrijk:
1. Sociaal kapitaal: mate waarin individuen, groepen van mensen met elkaar verbonden
zijn in sociale relaties die zorgen voor een positieve en productieve voordelen.
2. Sociale identiteit: iemands gevoel van zelf gehaald uit relaties tot ander en uit
lidmaatschappen tot groepen.
3. Stereotype: sociaal gedeelde reeks van eigenschappen, kenmerken en
verwachtingen ten opziche van gedrag toegeschreven aan een bepaalde groep
mensen
Kenmerken groep:
- Compositie: individuen waaruit de groep bestaat
- Grenzen: wie hoort er bij de groep en wie niet.
- Grootte: bepaalt ook de structuren, processen, patronen en interactie
Sociaal netwerk: onderling verbonden individuen en groepen
- Interactie
Taak interactie: acties van groepsleden die betrekking hebben op de projecten, taken en
doelen van groep
Relatie interactie: acties van groepsleden gericht op de aard en kracht van de emotionele
en interpersoonlijke banden binnen de groep – ondersteunend en ondermijnend
- Onderlinge afhankelijkheid: wederzijdse afhankelijkheid
- Structuur: georganiseerde manier en in patronen
Groepsstructuur: organisatie groep: leden, relaties en interacties
Rollen: verwachte gedragingen van mensen in verschillende posities binnen een groep
Normen: welk gedrag acceptabel in bepaalde context
- Doelen: 4 basis doelen (model McGratch):
, a. Het genereren van ideeën of plannen
b. Kiezen van een oplossing
c. Onderhandelen over een oplossing voor een conflict
d. Uitvoeren van een taak
Hij maakt onderscheid tussen conceptuele- (hoge mate van info uitwisseling, sociale
invloed en proces-georiënteerde activiteit) en gedragstaken (groepen die dingen
produceren of service verlenen)
- Origine:
Planned groups: opzettelijk: georganiseerd, taakgericht en formeel
Emergent groups: spontaan: onduidelijke grenzen
- Eenheid
- Entitativity: de mate waarin een groep een enkele, verenigde entiteit lijkt te zijn
Groepsdynamieken: de invloedrijke onderlinge, persoonlijke processen die ontstaan in en tussen
groepen met de tijd. Bepaalt de verhoudingen de inherente aard ( de acties die de groep
onderneemt, hoe het op zijn omgeving reageert en wat bereikt).
Tuckman: 5 procesfasen in theorie van groepsontwikkeling:
1. Oriëntatie fase
2. Conflict fase
3. Structuur fase
4. Prestatie fase
5. Ontbindingsfase
Fundamental attribution error: de neiging om de causale invloed van dispositionele factoren te
overschatten, terwijl de causale invloed van situationele factoren wordt onderschat.
Hoofdstuk 3: Identiteit
3 essentiële processen die individuen transformeren in groepsleden:
- Inclusie: van individuen van buitenstaanders naar insiders door zich bij een groep aan te
sluiten
- Collectivisme: leden beginnen over het goede van de groep als geheel na te denken i.p.v.
over wat het voordeel van de groep voor henzelf is
- Identiteit: individuen veranderen hun opvatting over wie ze zijn om de kwaliteiten van hun
groep en hun eigen individuele kwaliteiten daarin mee te nemen.
Need to belong: mensen behoefte aan het behoren bij een groep. Het langdurig sociaal geïsoleerd
zijn is een risico factor voor het ontstaan van psychische stoornissen.
Eenzaamheid:
- Emotionele eenzaamheid: ontstaat wanneer het probleem een gebrek aan een lange termijn,
betekenisvolle, intieme relatie met een ander is.
- Sociale eenzaamheid: ontstaat wanneer mensen zich afgesneden voelen van hun vrienden,
kennissen en groepsleden
Octracisme = het uitsluiten van een of meer personen uit een groep door het contact met de persoon
te verminderen of te elimineren.
Buitengesloten voelen: niet opzettelijk buitengesloten worden, maar zo voelen.
, Tend-and-befriend response: fysiologische, psychologische en interpersoonlijke reactie of stressvolle
gebeurtenissen die worden gekenmerkt door toegenomen verzorgend, beschermend en
ondersteunend gedrag en het aangaan en versterken van relaties met ander mensen. > bv vrouwen
Sociometer theory (Leary): conceptuele analyse van zelf-evaluerende processen om de mate van in-
en uitsluiting in sociale groepen te bewaken.
- Individualisme
- Collectivisme: het belang van de groep of gemeenschap wordt benadrukt
Kernelementen in theorie hiervover (Triandis):
Het belang van sociale relaties:
Exchange relationships: wederzijdse afhankelijkheid – nadruk op bevredigende
ervaringen en beloningen
Communal relationship: wederzijdse afhankelijkheid – nadruk op voldoen aan de
behoeftes en interesses van anderen ipv maximaliseren van eigen belangen
Norm of reciprocity: sociale norm die individuen opdraagt in nature terug te betalen wat
zij van anderen ontvangen.
Acceptatie van sociale verplichtingen:
- Groepscultuur
Gedeelde doelen:
- Equity norm: standaard die het uitdelen van beloningen aan leden stimuleert in verhouding
tot hun inbreng.
- Equality norm: standaard die aanmoedigt om beloningen en middelen gelijdelijk over alle
leden te verdelen.
Veranderingen in de concepties van het zelf door de groepsleden.
Persoonlijke identiteit: perceptie van aspecten van zijn of haar zelfconcept die voorkomen uit
eigenschappen, overtuigingen en vaardigheden.
Sociale identiteit: perceptie van aspecten van zelfconcept uit relaties met andere mensen, groepen
en de samenleving.
Optimal distinctiveness theory (Brewer); gaat er van uit dat individuen streven om een evenwicht te
behouden tussen 3 basis behoeften: door de groep te worden geassimileerd, verbonden zijn met
vrienden en geliefden en de behoefte aan autonomie en differentiatie.
Social identity theory (Tajfel en Turner): groepen beïnvloeden het zelfbeeld en het zelfrespect van
hun leden, vooral wanneer de individuen zichzelf als groepsleden categoriseren en zich identificeren
met de groep. >
- Sociale categorisatie: perceptuele classificatie van mensen
Stereotypes
Stereotype threat: overtuiging dat de percepties en eveluaties van anderen zullen
worden beïnvloedt door hun negatieve stereotypen overtuigingen
- Identificatie
Ingroep-outgroep bias: de neiging om de ingroep, haar leden en haar producten als beter te zien dan
andere groepen. > ingroup facoritisme
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Psychologystudent2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.