100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie H5, 6, 11, 12, 13 - HAVO 5 $7.62   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie H5, 6, 11, 12, 13 - HAVO 5

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Hoofdstuk 5: voeding en energie Hoofdstuk 6: voeding en vertering Hoofdstuk 11: Transport Hoofdstuk 12: Gezondheid Hoofdstuk 13: Gaswisseling en uitscheiding

Preview 4 out of 55  pages

  • November 16, 2022
  • 55
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
HOOFDSTUK 5: VOEDING EN ENERGIE
PARAGRAAF 1: INVLOED VAN VOEDING OP JE GEZONDHEID

Energie is afkomstig koolhydraten, vetten en eiwitten (BINAS 67 F, G en H).
Koolhydraten: Suiker en zetmeel in bijvoorbeeld brood, pasta en rijst.
Vetten: Plantaardige oliën en dierlijke producten zoals boter en spek.
Eiwitten: Vlees, eieren, kaas en bepaalde plantaardige producten.

Dissimilatie = de stapsgewijze afbraak van de vetten, koolhydraten en eiwitten, waardoor de energie
uit deze brandstoffen vrijkomen in de cellen.

 De meeste energie komt vrij wanneer er in de cel genoeg zuurstof beschikbaar is. Dan leveren de
mitochondriën een bijdrage aan de dissimilatie.

Een deel van de energie komt vrij in de vorm van warmte. De overige energie slaan de cellen op in
moleculen ATP.

ATP = geeft zijn energie af waar en wanneer dat nodig is: aan spiervezels bijvoorbeeld voor het
samentrekken en in andere cellen aan de ribosomen voor het maken van eiwitten.

Voor de aanmaak van extra spiervezels zijn bouwstoffen nodig. Die krijgt je vooral binnen door
eiwitten te eten. Water is ook een belangrijke bouwstof. Ook moet je genoeg mineralen
binnenkrijgen, met name calcium, de belangrijkste bouwstof voor je botten.

Opslag van reservestoffen: In het lichaam zitten reservestoffen in de vorm van glycogeen en vetten.
Bij de dissimilatie van deze stoffen ontstaan ATP en warmte.

Opslag eiwitten  Vetten en koolhydraten kun je in je lichaam opslaan, eiwitten niet. Het overschot
aan eiwitten gebruik je als brandstof of zet je om in vetten.

Opslag koolhydraten  De voorraden koolhydraten bewaar je in je spier- en levercellen in de vorm
van glycogeen
Glycogeen = een vertakt molecuul opgebouwd uit aan elkaar gekoppelde glucosemoleculen. De
voorraden zijn niet heel groot. Met de koolhydraten uit je voeding vul je die voorraden elke dag aan.

Opslag vetten  De voorraad vetten zit vooral onder de huid, in het merg van de holle beenderen en
rond de organen. Naast brandstof gebruikt je lichaam vetten ook als bouwstof, voor bijvoorbeeld
hormonen.
Als je gaat sporten is vet je belangrijkste brandstof: je valt af. Gebruik je de energierijke stoffen niet,
dan sla je ze op als vetten: je komt aan.

Ook in rust gebruiken cellen energie. Die energie is afkomstig van de ruststofwisseling

Koolhydraten, vetten en eiwitten vormen de energiebronnen voor het lichaam. Eiwitten, water en
mineralen zijn bouwstoffen. Glycogeen is een reservestof in spieren en lever. Vet zit in het
beenmerg, rond organen en onder de huid. Van eiwitten heb je geen voorraad.

,Belang van verschillende voedingsstoffen:
Vetten zijn belangrijke brandstoffen, maar zijn ook nodig als bouwstof voor membranen en sommige
hormonen.
Eiwitten zijn zowel een brandstof als een bouwstof voor cellen en enzymen, stoffen die chemische
reacties sneller laten gaan.
Koolhydraten zijn een brandstof voor je cellen.
Water vormt het grootste bestanddeel van je bloed, lymfe, weefselvloeistof en grondplasma van je
cellen. Het dient als bouwstof ven als transportmiddel. Het is ook oplosmiddel, warmtebuffer en
koelvloeistof.
Vitaminen, mineralen en voedingsvezels dragen als beschermende stoffen bij om ziekten te
voorkomen  Vitaminen zijn organische stoffen. Ze spelen diverse rollen bij de stofwisseling (BINAS
82A). Mineralen zijn anorganische stoffen. Ze hebben verschillende functies bijvoorbeeld als
bouwstof, bij de werking van zenuwcellen of onderdeel van enzymen en hormonen. Van een aantal
mineralen heb je maar een kleine hoeveelheid nodig, dat zijn spoorelementen. Voedingsvezels
stimuleren een goed transport van voedsel door de darmen.

ADH-waarde = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (BINAS 82A)

Groepen Soorten Functie in het lichaam
Bouwstoffen Eiwitten Groei
Vetten Slijtage
Mineralen
Water
Brandstoffen Koolhydraten (suikers, Energie leveren
zetmeel) Lichaamstemperatuur op peil
Vetten houden
Eiwitten
Beschermende stoffen Vitaminen Lichaam beschermen tegen
Mineralen ziekten
Voedingsvezels Regelen lichaamsactiviteit
Darmtransport stimuleren

Bij een verantwoorde maaltijd eet je minder koolhydraten en vetten, maar wel voldoende van alle
noodzakelijke voedingsstoffen. De ADH-waarde geeft aan hoeveel vitaminen en mineralen je per
dag nodig hebt.

,PARAGRAAF 2: DE ENERGIE IN JE VOEDSEL

De bron van energie voor je cellen is ATP (BINAS 67L), dit is een molecuul met drie fosfaatgroepen.
 ATP ontstaat door aan ADP, een molecuul met 2 fosfaatgroepen, een derde fosfaatgroep vast te
koppelen.  Hierdoor laadt een cel het ADP op met extra energie. ATP geeft zijn energie af wanneer
de derde fosfaatgroep weer afsplitst.

Als je ATP voorraad op raakt, door bijvoorbeeld plotselinge inspanning, kunnen we dit oplossen met
een ‘noodaccu’. Moleculen creatinefosfaat (CP) draagt zijn energierijke fosfaatgroep over aan ADP.
 De ATP- en creatinefosfaatvoorraad vormen samen de fosfaataccu in je spiercellen. De
fosfaataccu bevat hooguit energie voor een sprint op vol vermogen van max. 10 seconden (BINAS
90A)

Dissimilatie levert energie voor alle levensprocessen: (BINAS 90A) (BRON 7 en 8)
Anaerobe Dissimilatie
Anaeroob = zonder zuurstof
Glucose wordt niet volledig afgebroken.
Er komt per glucosemolecuul weinig energie vrij.

Aerobe Dissimilatie
Aeroob = met zuurstof
Vindt plaats in de mitochondriën.
Glucose wordt volledig afgebroken.
Per glucosemolecuul komt dus veel energie vrij.

Anaerobe dissimilatie
Bij het begin van de inspanning beginnen je spiercellen extra energie vrij te maken uit glucose.
Glucose levert veel energie als een cel het met O2 volledig afbreekt tot H2O en CO2. Maar na 10
seconden rennen zijn je hartslag en ademhaling nog niet snel genoeg om voldoende O2 aan te
afleveren. Enzymen in het grondplasma van de spiercellen breken de glucosemoleculen zonder O2 af
tot twee moleculen melkzuur: melkzuurgisting. Dit levert de energie om uit ADP en P een kleine
hoeveelheid ATP te maken
Het voordeel is dat de spiercellen er ATP bij krijgen, zodat ze door kunnen blijven werken. Nadeel is
dat bij deze anaerobe dissimilatie een ophoping van melkzuur ontstaat. De spier gaat dus verzuren.
Zo’n 20% van het gevormde melkzuur gaat via het bloed naar de levercellen die van melkzuur
glucose maken.
Een overschot aan glucose kunnen spiercellen en levercellen opslaan als glycogeen.

Aerobe dissimilatie
Het duurt ruim een minuut voordat je hartslag en ademhaling snel genoeg zijn om voldoende O2 aan
de spiercellen te leveren. De mitochondriën in de spiercellen nemen de glucoseafbraak nu steeds
meer over. Ze ‘verbranden’ de glucose met behulp van O2.
Dit heet aerobe dissimilatie. De eerste stappen in het grondplasma zijn gelijk aan de melkzuurgisting.
Enzymen splitsen een C6-molecuul glucose in twee C3-moleculen pyrodruivenzuur. Dat levert
energie voor twee ATP. Beide moleculen pyrodruivenzuur gaan naar de mitochondriën, waar
enzymen ze helemaal afbreken tot CO2 en H2O. Dat levert genoeg energie voor 36 ATP extra. Bij
aerobe afbraak van glucose komt dus tot 19 keer zo veel ATP vrij als bij anaerobe afbraak: 38 ATP in
plaats van twee. Dat levert je voldoende ATP op, om op driekwart van je vermogen het hardlopen
lang te kunnen volhouden.

, Anaerobe dissimilatie is verbranding van glucose in de mitochondriën zonder zuurstof. Bij anaerobe
dissimilatie wordt glucose omgezet in twee organische moleculen melkzuur. Melkzuur zorgt voor
beschadiging van de spiervezels. In de lever wordt melkzuur weer opgebouwd tot glucose. Anaerobe
dissimilatie levert in vergelijking tot aerobe dissimilatie maar weinig ATP.

Aerobe dissimilatie is het verbranden van glucose in de mitochondriën van de cel met behulp van
zuurstof. Bij aerobe dissimilatie ontstaat uit glucose de anorganische producten water en
koolstofdioxide. Bij de verbranding van één molecuul glucose komt zo veel energie vrij dat de cel 36
ATP kan produceren uit 36 ADP.

In spiercellen is ATP de snelst beschikbare energiebron. De ‘noodaccu’ creatinefosfaat is
beschikbaar bij een plotselinge inspanning. Anaerobe dissimilatie van glucose vult dit aan met
twee ATP per molecuul glucose, met melkzuur als afvalstof. Is er voldoende O 2 beschikbaar, dan
levert de aerobe dissimilatie van glucose 38 ATP.

Cellen dissimileren ook vetten en eiwitten. Ze doen dat alleen aeroob, dus in aanwezigheid van
genoeg O2 voor de chemische reacties in de mitochondriën.
In het grondplasma ontstaan glycerol en vetzuren uit vetmoleculen (BINAS 68E)  Enzymen in het
grondplasma zetten glycerol om in pyrodruivenzuur, dat vervolgens samen met de vetzuren naar de
mitochondriën gaat waar veel ATP ontstaat.

Je lever breekt overtollige eiwitten af en dat levert ATP op. In de levercellen breken enzymen die
eiwitten eerst af tot losse aminozuren. Andere enzymen maken ureum.

Spiervezels beschikken echter over een voorraad glucose in de vorm van glycogeen. Is de
glycogeenvoorraad op, dan stopt de snelle energieproductie uit glucose en gaan de spiercellen over
op de langzamere energieproductie uit vetten.

Bij het afbreken van je voedsel komen ook afvalstoffen vrij, zoals CO2 en H2O. Via je longen raak je
CO2 en H2O kwijt. H2O verlaat je lichaam ook met de urine en in de vorm van zweet.
 Energie komt vrij in de vorm van ATP, maar ook in de vorm van warmte.

Vetten en eiwitten zijn ook brandstoffen voor aerobe dissimilatie. Glucose levert per seconde het
snelst energie in de vorm van ATP. Ureum CO2 en H2O verlaten het lichaam als afvalstoffen. Een
deel van de energie verlaat het lichaam in de vorm van warmte.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiefokkens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.62
  • (0)
  Add to cart