CE5 SPSS THEORIE
LES 1: PP 1, Kooiker H11 t/m H11.2.2, H12.3, H12.4, Koning H1, H2 en H3
Onderzoeker bias is als een onderzoeker onbewust bepaalde opvattingen heeft ontwikkeld over het onderwerp,
er worden bepaalde antwoorden verwacht die logisch lijken.
Filtervragen hebben het doel om vast te stellen of de respondenten behoren tot de doelgroep.
Clusteren is de vragen per deelonderwerp bij elkaar zetten.
Trechteren is de vragen van breed naar smal zetten.
SED-vragen zijn vragen die over sociale, economische en demografische gaan.
De routing geeft aan op welke manier de respondent van vraag tot vraag, door de vragenlijst wordt geleid.
Modus is de antwoordmogelijkheid waarop de meeste antwoorden gescoord zijn.
4 meetniveau ’s:
Nominaal: GEEN absolute/relatieve waarde, de antwoordmogelijkheden mogen alleen geteld worden en in
percentages en er wordt vaak de modus gebruikt.
Bijv. waar bent u op vakantie geweest: binnen NL, buiten EU, binnen EU of nergens.
Ordinaal: de waarden geven een bepaalde rangorde aan, de percentages, modus, mediaan en cumulatieve
percentages worden berekend.
Vijf of zevenpunt schaal van geheel mee eens tot en met geheel mee oneens.
Interval (metrisch): afstanden tussen schaalpunten zijn gelijk, er is GEEN sprake van een vast nulpunt, kan
namelijk ook negatief zijn.
Bijv. temperatuur, het verschil tussen 10°C en 20°C is gelijk aan het verschil tussen 20°C en 30°C, maar 30°C
is NIET drie keer zo warm als 10°C.
Ratio (metrisch): afstanden tussen opeenvolgende schaalwaarden zijn gelijk aan elkaar en er is een natuurlijk
vast nulpunt.
Bijv. gewicht in kilo’s en lengte in cm etc. de waarde kan GEEN negatief getal zijn.
Beslisschema voor het selecteren van de juiste toets (één of meerdere groepen):
Twee groepen vergelijken: je kan twee groepen vergelijken waarop de hypothese betrekking heeft, bijv. een
eigenschap van mannen en vrouwen.
Meer groepen vergelijken: je kan meerdere groepen vergelijken waarop de hypothese betrekking heeft, bijv.
een vergelijking van ABN, SNS en RABO, dan vergelijk je vijf verschillende, elkaar niet overlappende groepen.
Eén groep vergelijken: je kan één groep vergelijken waarop de hypothese betrekking heeft, bijv.
gebruiksfrequentie van rijst en spaghetti, want je hebt per persoon twee variabelen die op dezelfde manier
gecodeerd zijn om zo te kijken welke producten bij de onderzoekspopulatie meer gebruikt wordt.
1. Stel vast om hoeveel groepen het gaat.
2. Vergelijken van één groep: naar links.
3. Vergelijken van twee groepen: naar beneden.
4. Vergelijken van twee of meer: naar rechts.
*Als je bijv.de gemiddelde leeftijd van mannen
en vrouwen vergelijkt heb je twee groepen,
namelijk mannen en vrouwen.
Als je de gemiddeld genoten opleiding vergelijkt
van de drie inkomensgroepen, heb je 3 groepen,
namelijk ‘beneden modaal’, ‘modaal’ en ‘boven
modaal’.
Kritische χ2-waarde is afhankelijk van:
De betrouwbaarheid: hoe groot is de betrouwbaarheid van uitspraken over het verband tussen variabelen?
Bijv. werken met χ2 95, betekent dit dat we 5% kans accepteren op een foutieve uitspraak omtrent dit verband.
Het aantal graden van vrijheid: te vinden door (rij – 1) × (kolom – 1).
*Aantal graden van vrijheid bij de vraag of steekproef op bepaalde variabele representatief is voor de populatie is
aantal klassen min 1 (3 – 1) = 2.
, LES 2: PP 2, Kooiker H12.5, H12.6 t/m H12.6.1, H13.1, H13.2 en Koning H4, H5, H7.1 t/m H7.3 en H8.1 t/m
H8.4
De chikwadraattoets/χ2 is om twee groepen met elkaar te vergelijken, bijv. mannen en vrouwen (onafhankelijke
variabele) en dit vergelijkt op een afhankelijke variabele op nominaal niveau.
Geeft aan of er een betekenisvol verband tussen twee variabelen bestaat.
Theoretische frequentie/verwachte waarde is de frequentie die we zouden hebben gevonden bij het geheel
ontbreken van verband tussen de twee groepen.
χ2-waarde in de buurt van nul betekent dat er GEEN verband is.
Zeer hoge χ2-waarde betekent dat er veel verschil is tussen de groepen, er is verband tussen de variabelen.
Een χ2-waarde van 0 krijg je als er GEEN verschil is tussen steekproefverdeling en populatieverdeling.
Kritische waarde is de grenswaarde waar we mogen zeggen boven welke χ2-waarde een betekenisvol verband
is, maar bedenk dat enig verschil tussen waargenomen en theoretische frequenties ook door toeval bepaald kan
zijn, want er wordt met een steekproef gewerkt.
Kritische χ2-waarde moet worden geconcludeerd dat er een betekenisvol verschil is tussen steekproef en
populatieverdeling.
Tweezijdig toetsen is altijd bij drie of meer groepen, alleen als er sprake is van precies twee groepen of één
groep met twee variabelen mag een- of tweezijdig getoetst wordt. Bij twijfel altijd tweezijdig.
Eenzijdig toetsen doe je alleen als je van tevoren al kunt vermoeden dat de ene groep meer/beter/jonger/
frequenter etc. is dan de andere groep.
De Chi-kwadraatwaarde geeft aan in hoeverre de verdeling van jouw steekproef voor de gekozen variabele, bijv.
geslacht, afwijkt van de verdeling van de theoretische variabele, bijv. CBS-cijfers.
De waarde 0 geeft aan dat de verdelingen gelijk zijn, hoe verder van 0, hoe groter de kans dat je een significant
verschil vindt.
5 stappen voor het toetsen van hypothesen:
Alternatieve hypothese/H1: formuleer wat je werkelijk denkt dat er aan de hand is in vorm van een hypothese.
De nulhypothese/H0 is het tegenovergestelde van de alternatieve hypothese.
Bepaal significantieniveau: als je bereid bent om in één op de twintig uitspraken een foute uitspraak te doen,
dan heb je het over 95% betrouwbaarheid.
Onderzoekers hanteren dit, want één op tien is te onnauwkeurig en één op honderd te wetenschappelijk.
Kies de geschikte statistische toets.
Bereken de statistische maatstaf: de χ2-waarde, de T-waarde of Z-waarde.
Bepaal de kritieke waarde van die teststatistiek en trek de juiste conclusie.
Een verschiltoets kijkt naar hoe de waarden over een variabele binnen een steekproef verdeeld zijn en
vergelijkt dat met:
O.b.v. theorie of eerder onderzoek: een bepaalde bewering die als waarheid wordt aangenomen vergelijkt de
uitkomst van jouw steekproef met een getal/verdeling die je vooraf weet.
Bijv. studenten verdienen 400€ per maand, dus als onderzoeker neem je dat getal als uitgangspositie, vormt
een hypothese, doet dan onderzoek en vergelijkt de uitkomst van jouw steekproef (de verdeling over de
inkomsten binnen jouw steekproef) met de ‘theoretische verdeling’ (€400 euro).
Uit een andere groep binnen het onderzoek (twee onafhankelijke groepen): twee groepen binnen hetzelfde
onderzoek worden vergelijkt en er wordt gekeken of de groepen wel dezelfde verdeling hebben.
Bijv. mannelijke en vrouwelijke studenten worden vergeleken op de uitgaven in de horeca in het weekend, het
zijn twee verschillende groepen respondenten en daarom onafhankelijk. Je probeert verschillen aan te tonen
tussen de groepen, o.b.v. de aannames die je hebt gevormd bij de hypothesen.
Binnen dezelfde groep op een ander moment (twee afhankelijke groepen): onderzoeker probeert een
verandering over tijd aan te tonen door dezelfde respondenten twee keer te meten op andere momenten.
Tussen meerdere groepen binnen het onderzoek (onafhankelijke groepen): meerdere groepen binnen
hetzelfde onderzoek worden met elkaar vergeleken, er wordt gekeken of de groepen wel dezelfde verdeling
hebben.
Bijv. verschillende studierichtingen worden vergeleken op de inkomsten uit bijbaantjes, het zijn meerdere
verschillende groepen respondenten en daarom onafhankelijk, want je probeert verschillen aan te tonen tussen
de groepen, o.b.v. de aannames die je hebt gevormd bij de hypothesen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nvdv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.