100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting CE5: SPSS en berekeningen (cijfer 6,8) $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting CE5: SPSS en berekeningen (cijfer 6,8)

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting CE5: SPSS en berekeningen

Preview 2 out of 15  pages

  • No
  • Spss en berekeningen
  • November 16, 2022
  • 15
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
CE5 SPSS BEREKENINGEN
In de data view staan alle antwoorden van de respondenten te staan.  Enquêtevragen
In de variable view staan alle details over de vragen en antwoordmogelijkheden.  Antwoorden
Multi-respons vraag is als er meerdere antwoordmogelijkheden geven kunnen worden bij één vraag.
Dummy variabele zijn variabele die aan verschillende antwoorden andere waardes toekent.  Kan één
antwoord per vraag gegeven worden.
Variabelen zijn vragen en komen voor als VAR0001 etc. aanpassen door bijv. Q1_Naam etc.
99 is een missing value.
Multiple respons set zijn vragen waarbij meerdere goede antwoorden zijn gegeven.
Missing values is als er GEEN antwoord gegeven is op de vraag of ten onrechte antwoord, deze kan leeg zijn,
omdat de respondent geen antwoord gegeven heeft op de vraag of als het een multi-responsvraag is.
Hercoderen van variabelen doe je als je de gemeten variabele wil ombouwen, bijv. de vraag ‘leeftijd’ is als open
vraag gevraagd: wat is je leeftijd, maar hier wil je leeftijdsgroepen van maken.
Numeric zijn getallen.
String zijn letters, zolang het type op numeric staat kan spss het antwoord NIET lezen.
Nominaal als het meetniveau GEEN rangschik heeft, bijv. ja/nee-vragen of man/vrouw.  GEEN rangschik.
Ordinaal als het meetniveau wel een rangschik heeft, bijv. helemaal eens tot helemaal oneens.  Wel rangschik.
Scale wordt gebruikt voor interval en ratio bijv. wat is je leeftijd of open vragen.
Dummy variabele zijn vragen die aan verschillende antwoorden andere waardes toekent, bijv. als er maar één
antwoord per vraag gegeven worden: 1= nee, 2= ja en 99= weet niet.
Enkelvoudig filteren is als je vragen wil uitlichten, bijv. wie had er een uitstekend resultaat voor de toets.
Meervoudig filteren is als je meerdere vragen wil uitlichten.
Multiple respons set zijn vragen waarbij meerdere goede antwoorden zijn gegeven.
Een codeboek is een overzicht van alle vragen die in de vragenlijst zijn gesteld, bijv. 1=vrouw, 2=man, 3=anders.

Betekenis kolommen:
Name: geef variabele een naam, kan GEEN cijfers, speciale tekens of spaties bevatten.
Type: staat voor het type vraag, numeric of string.
Width: het aantal karakters dat er wordt toegestaan, voor numeric is 8 voldoende, bij string moet dit omhoog.
Decimals: de decimalen die achter het getal van de values staan.
Label: de uitgeschreven omschrijving van de variabele.
Values: de waarden die aan een vraag worden toegekend, bijv. Q2_Gender: 0=man, 1=vrouw, 99= zeg ik niet.
Missing: de missende waarde.
Columns: geef aan hoe breed de kolom op het scherm moet zijn.
Align: geef aan hoe de uitlijning van de gegevens in de kolom moet zijn.
Measure: ken de meetniveau ’s nominaal, ordinaal of scale toe aan van de variabele.

Construct is vaak opgebouwd uit meerdere vragen die op hun beurt stuk voor stuk indicatoren meten.
Intern consistent is kijken of de indicatoren/variabelen ongeveer hetzelfde meten.
Latente variabelen zijn variabelen die NIET direct te observeren zijn.
Hypothesen zijn aannames en heb je nodig om na het onderzoek uitspraken te kunnen doen en formuleer je
over de populatie, dus iedereen uit de onderzoeksdoelgroep.
Toetsen doe je aan de hand van een steekproef.
Nulhypothese/H0 gaat er altijd vanuit dat er GEEN verschil/verband/samenhang optreedt, indien wel verschil is
dit berust op toeval.  GEEN verschil en altijd -teken.
Alternatieve hypothese/H1 gaat er altijd van uit dat er WEL een verschil/verband/samenhang is dat significant
is. WEL verschil en nooit -teken.
If the p is (propability, de kans) low (<0,05), H0 must go, dus als de significante waarde (p-waarde) lager is
dan 0,05 dan vervalt de hypothese H0 en wordt H1 omarmt, er is dan WEL verschil/verband tussen groepen.
µ staat voor gemiddelde van de populatie.
Bij enkelzijdig toetsen kijk je enkel naar groter of kleiner (< of >).
Bij tweezijdig toetsen kijk je naar beide zijdes (≠).
Significantietoetsen gaan ervan uit dat je hypothesen formuleert voordat je een toets doet.
De significantiewaarde geeft aan hoe groot de kans is dat twee of meer verschillende gemiddeldes uit dezelfde
populatie komen en is een waarde tussen de 0 en de 1, maar NOOIT 0.
 Als je in de steekproef een gemiddelde vindt dat exact gelijk is aan het gemiddelde dat al bekend was, is de
kans extreem groot dat je steekproef uit de populatie komt, waarbij de significantiewaarde heel hoog zijn 0,999-1
en als je een extreem verschillende waarneming doet, dan is de kans heel klein dat je steekproef uit de populatie
komt, dus dan zal de significantiewaarde heel laag zijn 0,001 of lager.
Een relatie kan NIET significant (toevallig) en significant (statistisch bewezen) zijn.
Causaliteit is dat er een echte logische en statistische samenhang is tussen twee variabelen.
 Altijd kritisch kijken naar het onderzoek en de variabele in kwestie en letten op verborgen derde en invloed van
de onderzoeker zelf op het onderzoek.
NIET-significant betekend een goede steekproef.

, In de normal Q-Q-plot is de echte waarden afgezet tegen de normaal verdeelde variabele.
 Er zal bij een perfect normaal verdeelde variabele de waarde op dezelfde lijn liggen als de verwacht normaal
verdeelde variabele.
Bij de detremded normal Q-Q-plot zal in de grafiek de afwijking t.o.v. een perfect normaal verdeelde variabele
worden weergeven.
 Als de variabele normaal verdeeld is, liggen alle puntjes bijna op de horizontale lijn zonder een patroon, indien
er veel afwijking is, dan is er GEEN normale verdeling.
Chikwadraattoets wordt gedaan om na te gaan of er sprake is van een significant verschil, dus een verschil dat
met 95% betrouwbaarheid gegeneraliseerd kan worden naar de achterliggende deelpopulatie.
Met de overschrijdingskans kunnen er uitspraken gedaan worden, bijv. met 95% zekerheid kunnen we zeggen
dat de groepen verschillen.
Bij betrouwbaarheid van 90% veranderd de Alpha-afwijking van 0,05 naar 0,10, we accepteren dan een
grotere afwijking.
Als de waarde van de significantie lager is dan 0,05 is er een significant verschil tussen groepen.
Lineaire regressie wordt gebruikt om simpele voorspellingen te maken en maakt gebruik van waarnemingen uit
het verleden met als voorwaarde dat de variabelen op interval/scale-niveau gemeten zijn.
Bij regressie wordt er een causale relatie aangenomen tussen een onafhankelijke en afhankelijke variabele.
Doel van een regressieanalyse is om waarden van een afhankelijke variabele te voorspellen a.d.h.v. één/meer
onafhankelijke, bijv. het cijfer is de afhankelijke, die wordt beïnvloed door het aantal uur, de onafhankelijke.
Multipele regressie is als er meer variabelen worden meegenomen in de regressie en maak je enkel gebruik van
meerdere onafhankelijke variabelen.
Pearson- correlatiecoëfficiënt alleen te gebruiken bij variabelen waarop de berekening wordt toegepast interval
of ratio geschaald zijn.
Rangcorrelatiecoëfficiënt van Spearmen wordt berekend om de samenhang tussen ordinale variabelen te
bestuderen.
De rangcorrelatiecoëfficiënt vormt een maatstaf voor de mate van samenhang tussen ordinaal geschaalde
variabelen.
Bij een verband gaat het altijd om een combinatie van twee variabelen waartussen een (statistische) relatie
bestaat.
Associatiemaat is de sterkte van het verband en wordt a.d.h.v. significatiewaarde gemeten of er een verband is.
Cramer’s V is een waarde tussen de 0 en de 1.  0 is GEEN samenhang, 1 is WEL volledige samenhang.
Om met spearman’s rangcorrelatie aan te tonen of er een verband is, moeten de twee variabelen van ordinaal
niveau zijn.
Correlatie is een samenhang/verband tussen variabelen en is altijd tussen -1 en +1.
 0 is als er helemaal GEEN verband is, -1 is perfect negatief en +1 is perfect positief.
Positief verband als twee variabelen samen bewegen in dezelfde richting, bijv. tussen inkomsten en uitgave.
 Gaat de ene variabele omhoog (de onafhankelijke), dan gaat de andere variabele (afhankelijke) ook omhoog.
Negatief verband als twee variabelen samen bewegen in tegenovergestelde richting, bijv. uren sport en gewicht.
 Als de ene variabele toeneemt (onafhankelijke), dan neemt de andere variabele af (afhankelijke).
Determinatiecoëfficiënt geeft aan hoeveel een beweging in de afhankelijke variabele, wordt verklaard door een
beweging in de onafhankelijke variabele, m.a.w. verklarende variantie.
 Extra stap om iets te zeggen over de sterkte van het verband, want omdat de waarde tussen -1 en +1 is, mag
je NIET zeggen bij 0,3 dat er 30% invloed is van de onafhankelijke op de afhankelijke variabelen.

Significantietoetsen voor verbanden en lineaire regressie:
Bekijk in de tabel welke toets er nodig is.
Bepaal de significantie: is er een statistisch verband en met welke betrouwbaarheid?
Bepaal de sterkte van het verband.
Trek conclusies.




Cramers V: als één van de twee variabelen op nominaal niveau gemeten is.
Spearman: als één van de twee variabelen ordinaal is en de andere ordinaal of scale.
Pearson: als beide variabelen op het meetniveau scale zijn aangekomen.

Significatiewaarde:
Significatiewaarde betrouwbaarheid wat zegt dit?
<0,10 90% met 90% betrouwbaarheid is er een verschil/verband aangetoond.
<0,05 95% met 95% betrouwbaarheid is er een verschil/verband aangetoond.
<0,01 99% met 99% betrouwbaarheid is er een verschil/verband aangetoond.
<0,11-0,999 - er is GEEN verschil/verband gevonden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nvdv. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89
  • (0)
  Add to cart