In deze samenvatting zijn twee documenten samengevoegd die samen alles zijn wat je moet weten voor dit tweedejaars vak van de studie Rechtsgeleerdheid. Het uitgebreide bestand bevat alle aantekeningen van de hoorcolleges inclusief slides, uitleg over de arresten en alle werkgroepopgaven per week me...
Week 1 Rechtsbronnen en doorwerking van internationaal recht in de
nationale rechtsorde
1.1 Aard en rol van het internationaal recht
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internat ionale
gemeenschap. De aard van het moderne internationaal recht (ook wel het internationaal
publiekrecht of volkenrecht) is begonnen in 1648; Vrede van Westfalen (grote reeks
vredesverdragen waarin je voor het eerst duidelijk de staat als politieke organisatievorm zag
als actor in het internationale verkeer) —> gedecentraliseerd systeem (geen centrale
structuur/gezag aangezien er allerlei gelijkwaardige, onafhankelijke staten waren).
Instemming van Staten, en tegenwoordig ook andere rechtssubjecten, als grondslag van het
internationaal recht (voluntarisme), wordt gezocht in vrijwillig aangegane afspraken tussen
rechtssubjecten (positivisme). Er wordt daarom gesproken van de horizontale structuur van
de internationale rechtsorde, omdat die basis steeds opnieuw gezocht moet worden. Geen
enkele regel van internationaal recht kan je zomaar aannemen, die regels komen altijd voort
uit de vrije wil van de respectieve staten. Alles wat niet expliciet verboden is door het
internationaal recht, is dus toegestaan —> het Lotusbeginsel.
De internationale samenleving heeft intussen oplossingen gevonden om de instemming van
de rechtssubjecten te omzeilen, aangezien het veel tijd kost. Een daarvan is het opzetten
van internationale organisaties zoals de Europese Unie (neemt besluiten bij meerderheid,
die bindend zijn voor alle lidstaten), de burgerluchtvaartorganisatie of Veiligheidsraad van de
VN.
De rol van het internationaal recht voor Nederland:
•Op veel terreinen is internationale samenwerking gevraagd; er wordt steeds méér
internationaal recht gecreëerd.
•Nederland is stevig ingebed in de internationale rechtsorde; het is lid van vele internationale
organisaties en partij bij talloze verdragen.
•De rechten en plichten die hieruit voortvloeien, werken dóór in de Nederlandse rechtsorde;
des te meer door het open, ‘monistische’ grondwettelijk systeem.
1.2 Bronnen van het IPUR
Bronnen van Internationaal Publiekrecht —>
Art. 38 lid 1 Statuut Internationaal Gerechtshof:
•Verdragen
•Gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een
rechtsovertuiging)
•Algemene rechtsbeginselen (incl billijkheid)
•Subsidiair: gerechtelijke beslissingen (en juridische geschriften). Zijn niet een formele
rechtsbron!
Niet in het Statuut:
•Besluiten Internationale Organisaties
•Eenzijdige handelingen
•(Gewoonte)recht met de status van jus cogens (dwingend recht wat een hogere status
heeft dan ander internationaal recht, en wat alle andere regels opzij schuift).
In het Statuut maar buiten het recht ‐ art. 38 lid 2 Statuut Internationaal Gerechtshof:
1
,•‘Redelijkheid en Billijkheid’ (ex aequo et bono) —> partijen kunnen aan het Internationaal
Hof vragen om niet op basis van het internationaal recht een geschil te beslechten maar op
basis van redelijkheid en billijkheid (een ander normatief kader erbij halen om tot een
uitkomst te komen).
Dus; 4 rechtsbronnen van de internationale rechtsorde:
1. Gewoonterecht
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisaties
4. Algemene rechtsbeginselen
Recht van co-existentie: het vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten.
Persistent objector: de staat die zich onttrekt aan de vorming van een regel van algemeen
gewoonterecht door deze regel niet te aanvaarden.
Gewoonterecht: ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van
staten die door actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze te dulden, deze praktijk
zodanig aanvaarden dat erop mag worden vertrouwd dat zij zich ook in de toekomst in
overeenstemming met die praktijk zullen gedragen.
- Materiële rechtsnorm: verbod op het gebruik van geweld.
- Formele rechtsborm: grote delen van het verdragenrecht en aansprakelijkheidsrecht.
Verdrag: belangrijke geschreven formele bron van internationaal recht; wederzijdse rechten
en plichten tussen twee landen die een soort contractuele afspraak maken en grote regimes
waar vele landen bij zijn aangesloten. Het is een overeenkomst die ogv internationaal recht
verbindend is tussen partijen.
Belangrijke kenmerken van verdragen als bron:
•Geschreven recht:
- Registratie en publicatie (belang daarvan is kenbaarheid; denk aan WOI).
•Niet beperkt tot bepaalde onderwerpen:
- Omvat bv zeerecht, kinderontvoering, immuniteiten, gezondheid,
terrorismebestrijding, voedsel, mensenrechten, ontwapening, de ruimte,
vluchtelingen, milieu, enz.
Een bepaling kan rechtstreeks worden toegepast indien zij naar haar inhoud genomen
voldoende duidelijk is om als ‘objectief recht’, zonder nadere uitwerking in de nationale
rechtsorde te functioneren. Alleen verdragsbepalingen die eenieder verbindend zijn, hebben
voorrang boven strijdig nationaal recht.
De juridische binding van verdragen vloeit voort uit de wilsovereenstemming tussen twee of
meer staten om een door het internationaal recht beheerste rechtspositie in het leven te
roepen. In beginsel wordt een staat niet gebonden zonder dat deze staat zijn wil (of
‘instemming’) om gebonden te worden tot uiting heeft gebracht. Indien staten niet
uitdrukkelijk hebben aangegeven dat zij de bedoeling hadden een verdrag te sluiten, moet
uit de aard en inhoud van de overeenkomst, alsmede uit de overige omstandigheden van
het geval worden afgeleid of er sprake is van een verdrag.
2
,Verdragen bevatten wederzijdse rechten en plichten voor de partijen bij het verdrag en
creëren geen rechten of verplichtingen voor staten die geen partij zijn bij het verdrag (art. 34
WVV).
Als een verdrag een regel van gewoonterecht codificeert, blijft de regel van gewoonterecht in
beginsel voortbestaan. Echter kan alleen een verdragsrecht een formele wet opzij zetten.
Soft law: regels die niet tot het internationaal juridische domein behoren, maar wel
normerende effecten kunnen hebben en soms een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling
en toepassing van rechtsregels.
Verdragen:
Codificatie (het neerleggen van internationaalrechtelijke regels (vaak: bestaand
gewoonterecht) in een verdrag/neerleggen in geschrifte van rechtsregels) van recht:
•VN SG is depositaris (bewaarder) van bijna 600 verdragen
Belangrijke momenten van codificatie IPuR:
•Rond 1920: Harvard Draft en Volkenbond
•1945‐1970: International Law Commission en de Verenigde Naties
- Bv Weens Verdrag Inzake Diplomatieke betrekkingen (1961)
- Bv Weens Verdragenverdrag (1969)
•Laatste decennia: bv Statuut van Rome, VN verdrag Immuniteiten van staten, VN
Zeerechtverdrag.
Gewoonterecht (ongeschreven internationaal recht):
•Niet alles wordt gedekt door verdragen
•Gewoonterecht is een belangrijke rechtsbron
•Twee componenten:
- Objectief: Praktijk —> voldoende staten gedragen zich gedurende een zekere
periode op een bepaalde wijze. Kan bestaan uit handelingen van alle staatsorganen.
Statenpraktijk moet omvangrijk (extensive) (—> de praktijk moet door relatief veel
staten worden gevolgd) en vrijwel uniform (virtually uniform) zijn (—> de praktijk
van de betrokken staten moet voldoende consistent zijn (in vergelijkbare
omstandigheden op een gelijke wijze gedragen). Of voldoende staten een bepaalde
praktijk volgen wordt gekeken naar of staten een belang bij de regel hebben, oftewel,
het praktijk van de staten ‘whose interests were specially affected’.
- Subjectief: Rechtsovertuiging (ofwel: opinio juris). Staten gedragen zich niet alleen
op een bepaalde manier maar doen het ook omdat ze vinden/de overtuiging hebben
dat ze daartoe rechtens zijn gehouden.
Gewoonterecht:
Resoluties VN Algemene Vergadering (zijn niet bindend) als factor:
•Art. 10 VNHV: ‘Algemene Vergadering... kan… aanbevelingen doen aan de Leden van de
VN, of aan de Veiligheidsraad, of aan beide.’
•Stemgedrag Leden (openbaar) kan uiting zijn van rechtsovertuiging in de vorming van
gewoonterecht (zie ook Legality of Nuclear Weapons Advies IGH 1996).
•Kritiek: ‘there is no warrant for considering that, by dint of repetition, non normative (niet
bindend) resolutions can be transmuted into positive law through a sort of incantatory effect:
3
, the accumulation of nonlaw or prelaw is no more sufficient to create law than is thrice
nothing to make something.’ —> logische fout dat eindeloos niet bindende resoluties
aannemen en daar voor of tegen stemmen, als je dat blijft herhalen dat aanleiding is voor
een bindende gewoonterechtelijke regel van internationaal recht. Franse traditie; aanhanger
Lotus-beginsel, alles moet terug te voeren zijn tot instemming van het Franse volk van de
Franse staat anders kun je niet aannemen dat er een bindende regel tot stand komt.
Gewoonterecht:
Wijziging van Gewoonterecht:
Is afwijkende praktijk schending van een regel of het begin van een nieuwe regel? —> kijk
naar de context van de handeling (bv rechtvaardiging, framing van de feiten, bevestigt in
feite een verbod) (zie ook het IGH in de Nicaragua zaak).
Bestaat gewoonte wat geen gewoonterecht is? —> de gewoonte om als overheid schepen
op open zee een saluutschot te brengen. Dit is gebruik, maar niet waar ook opinio juris bij
komt kijken. Alleen een gewoonte, geen gewoonterechtelijke regel. Beide elementen zijn dus
belangrijk, zowel de praktijk van staten als de opvatting die bij hen leeft dat ze die praktijk
ook moeten voeren omdat ze daartoe rechtens verplicht zijn.
Samenloop van bronnen – aanbrengen van hiërarchie
Lex specialis derogat lege generali (de lex specialis (bijzondere regel) gaat voor de lex
generalis (algemene regel)).
•Mensenrechten (algemene regel) en humanitair recht (speciale regel) in Wall Advisory
Opinion (2004).
Lex posterior derogat lege priori (de latere regel gaat voor de eerdere regel)
•Vastgelegd in VN Zeerechtverdrag van 1982: voorrang boven de Geneefse Zeerecht
Verdragen van 1958.
Conflictbepalingen: Artikel 103 VN Handvest (bepaling overeengekomen of afspraak
gemaakt dat een bepaalde afspraak altijd voorgaat)
•Verplichtingen voortvloeiend uit het VN Handvest (zoals ook resoluties Veiligheidsraad)
gaan vóór verplichtingen uit andere verdragen.
Speciale positie Jus Cogens (dwingende norm van algemeen volkenrecht, recht wat
zwaardere weging heeft dan overige internationale rechtsregels).
•Nada‐zaak (2012 Europese Hof voor de Rechten van de Mens).
Art.53wvv jus
Bindende bron/bindend besluit van internationale organisaties —> resoluties van de
Veiligheidsraad.
Soft law: normatief relevant, de deelnemers aan het internationale verkeer (bv staten) zijn
zich er wel van bewust, maar technisch/formeel juridisch is het niet bindend. Het instrument
als zodanig kan niet bindend zijn of de inhoud is vaag.
1.3 Doorwerking van het IPUR
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soofssamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.