100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Goederenrecht Arresten 1e jaars tentamen $9.78   Add to cart

Judgments

Goederenrecht Arresten 1e jaars tentamen

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document zijn alle arresten samengevat die van belang zijn voor het tentamen van Goederenrecht 1

Preview 2 out of 12  pages

  • November 16, 2022
  • 12
  • 2020/2021
  • Judgments
  • Unknown
avatar-seller
Rechtspraken goederenrecht

Hoofdstuk 1 + 2
HR 3 maart 1905, W1905, 8191 (Blaauboer-Berlips)

Essentie
In dit arrest wordt er onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve rechten. Indien je
een goed onder titel verkrijgt, ben je niet gebonden aan de persoonlijke verplichtingen. Dit
geldt in het bijzonder als dat goed van een eerdere rechthebbende is geweest.

Rechtsregel
De persoonlijke verplichtingen van een goed gaan niet over op degene die dat goed onder
bijzondere titel verkrijgt. Persoonlijke rechten ten aanzien van een goed (in tegenstelling tot
verplichtingen), gaan wel over op de verkrijger van dat goed onder bijzondere titel. Dit wordt
dan ook wel een kwalitatief recht genoemd (zie art. 6:251 BW).

Inhoud arrest
Berlips verkoopt zijn grond aan Blaauboer. Bij de verkoop belooft hij aan Blaauboer dat hij
een weg zal aanleggen op een naastliggende strook grond, die hij ook in zijn bezit heeft en
behoudt. Later wordt die strook grond overgedragen aan een derde, zonder dat de weg is
aangelegd. Blaauboer eist schadevergoeding van Berlips op grond van wanprestatie. Berlips
stelt dat de verplichting tot het aanleggen van de weg is overgegaan op de nieuwe eigenaar
van de strook grond.

Het Hof stelt Berlips in het gelijk. Het Hof oordeelt het volgende:

“Er is geen wezenlijk verschil tussen de situatie waarin iemand door erfopvolging eigenaar
van een zaak wordt – daarbij verkrijgt de verkrijger alle rechten en plichten van de
overledene – en de situatie waarin iemand door overdracht eigenaar wordt.”

De Hoge Raad oordeelt dat de verbintenis niets te maken heeft met de eigendom van de
grond. Als Blaauboer zijn recht kan worden uitgeoefend tegen iedere rechthebbende op de
grond, waarop de weg moest worden aangelegd, dan zou dat recht ‘droit de suite’
(goederenrechtelijk gevolg) hebben en dus een goederenrechtelijk karakter hebben. Dat
strijdt met het strikte onderscheid dat gemaakt moet worden tussen het goederen- en
verbintenissenrecht. Eigendom en verbintenis staan dus los van elkaar. Indien dit
onderscheid niet gemaakt zou worden, zouden overeenkomsten een belemmering kunnen
vormen voor het verkopen van een stuk grond. Je zou dan, zonder dat je het weet,
gebonden kunnen zijn aan een andere overeenkomst. Inschrijving in een openbaar register is
in dit geval namelijk niet verplicht. De Hoge Raad acht dit in strijd met het beginsel van
rechtszekerheid.

, ECLI:NL:HR:1997:ZC2478 (Portacabin)

Essentie
Een gebouw kan onroerend zijn (art. 3:3 BW), doordat het naar aard en inrichting bestemd is
om duurzaam ter plaatse te blijven.

Rechtsregel
Een gebouw kan duurzaam met de grond verenigd zijn, doordat het naar aard en inrichting
bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Hierbij is het niet van belang of het technisch
gezien mogelijk is om het gebouw te verplaatsen. Of een gebouw bestemd is om duurzaam
ter plaatse te blijven, hangt onder meer af van de bedoeling van de bouwer. Het met de
grond verenigd zijn kan dus een fysieke verbinding zijn, maar ook voortvloeien uit de
bestemming. Hierbij is van belang wat er voor derden kenbaar is. De Hoge Raad oordeelt
verder nog dat de verkeersopvattingen geen zelfstandige maatstaf zijn voor de vraag of een
zaak roerend of onroerend is. De verkeersopvattingen zijn echter wel een zelfstandig
criterium voor bepaling van de vraag of een zaak bestanddeel is van een andere zaak (zie art.
3:4 BW)[1]. Dit kan wel meegenomen worden in de beslissing indien er discussie bestaat of
een zaak duurzaam of verenigd is.

Inhoud arrest
Op het aan Buys toebehorende perceel grond was een portacabin van tien bij vijftien meter
geplaatst naast een gebouw dat zich ook op het perceel grond bevond. De portacabin was
door middel van leidingen aangesloten op het gas-, water- en elektriciteitsnet, de riolering
en het telefoonnet en werd in 1990 als bedrijfsgebouw (kantoorruimte) in gebruik genomen.
Op 3 december 1990 versterkt de Rabobank kredieten aan Buys waarbij een recht van
hypotheek op het bedrijfsterrein en een bij notariële akte gevestigd pandrecht als
onderpand dient. Nadat tussen Buys en Rabobank problemen ontstaan, heeft Rabobank
gebruik gemaakt van de verleende bevoegdheid krachtens art. 3:268 BW om het goed te
doen verkopen.

Op 1 april 1997 heeft de Ontvanger ten laste van een door Buys opgerichte vennootschap
executoriaal beslag laten leggen op de roerende zaken die zich in het pand van Buys
bevonden. Door de deurwaarder is toen mede beslag gelegd op de portacabin als ware het
een roerende zaak. Vervolgens heeft Buys voor de datum van de openbare verkoop, met
toestemming van de Ontvanger, de portacabin aan een derde verkocht. Rabobank komt
hierachter en vordert in het geding dat voor recht zal worden verklaard dat de portacabin
onder haar recht van hypotheek op het bedoelde perceel valt. De Ontvanger stelt zich op het
standpunt dat de portacabin roerend is nu het niet in de zin van art. 3:3 BW duurzaam met
de grond verenigd was.

Het Hof heeft bepaald dat de portacabin naar aard en inrichting bestemd was om als
bedrijfsgebouw te worden gebruikt en om duurzaam ter plaatse te blijven, terwijl deze
bedoeling van Buys naar buiten kenbaar was. De Hoge Raad oordeelt vervolgens dat het Hof
de vermelde maatstaven geenszins miskent. Daarnaast heeft het zijn bevestigende
beantwoording van de vraag of de portacabin onroerend was niet begrijpelijk en voldoende
gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt het beroep en stelt dat de portacabin als onroerend
aangemerkt moet worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KSophie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.78
  • (0)
  Add to cart