Vraag 1
Leg in uw eigen woorden uit welke rechtsregel voortvloeit uit het arrest van de HR inzake:
a) Amsterdam/Geschiere, en
b) Staat/Magnus.
(5 punten)
Antwoord 1
Het arrest A’dam/Geschiere betreft een geschil over het bijzonder gebruik van een
openbare zaak (parkeerterrein ArenA), waarvoor de eigenaar privaatrechtelijk toestemming
moet geven. Geschiere heeft wel een publiekrechtelijke vergunning gekregen (van het
dagelijks bestuur van het stadsdeel) maar de privaatrechtelijke toestemming (van de
gemeente) wordt geweigerd. Uit het arrest blijkt dat de publiekrechtelijke vergunning de
vergunninghouder een beginselrecht geeft om gebruik te maken van de vergunning op
overheidsgrond. Weigeren en daarmee de publieke bestemming beperken, kan alleen
indien de gemeente zich kan beroepen op zwaarwegende belangen die niet ook al mee zijn
gewogen bij de publiekrechtelijke vergunningverlening. Weigering van de privaatrechtelijke
toestemming op een andere grond levert misbruik van bevoegdheid op (art. 3:13 BW). (2,5
punten)
Het arrest Staat/Magnus is een bijzondere toepassing van de Windmill-criteria over
de vraag of de overheid het publiekrecht kan handhaven door de civiele rechter te
verzoeken de overtreder een last onder dwangsom op te leggen omdat die overtreder een
onrechtmatige daad pleegt). De wet- en regelgeving stelde daar niets over in dit geschil en
dus is de vraag of het publiekrecht op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist. Daarbij moet
onder meer worden gelet op inhoud en strekking van de regeling (die mede kan blijken uit
haar geschiedenis) en op de wijze waarop en de mate waarin in het kader van die regeling
de belangen van de burgers zijn beschermd, een en ander tegen de achtergrond van de
overige geschreven en ongeschreven regels van publiek recht. Van belang is voorts of de
overheid door gebruikmaking van de publiekrechtelijke regeling een vergelijkbaar resultaat
kan bereiken als door gebruikmaking van de privaatrechtelijke bevoegdheid. Staat/Magnus
stelt dat een op grond van een actie uit onrechtmatige daad door de overheid verkregen
rechterlijk bevel versterkt met een dwangsom niet – met name wat betreft de daarmee
gemoeide tijd en inspanning, alsmede het daaraan verbonden kostenrisico – tot een
vergelijkbaar resultaat leidt als de mogelijkheid van toepassing van bestuursrechtelijke last
onder bestuursdwang. Uit dit arrest blijkt overigens ook dat, gelet op deze aspecten, met de
privaatrechtelijke weg wel een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt als met de
bestuurlijke dwangsom. (2,5 punten)
Vraag 2
, Een agrarische locatie wordt door de gemeente in een structuurvisie aangewezen als
zoekgebied voor woningbouw. Daarop kopen marktpartijen zo’n 40% van de gronden
binnen het zoekgebied van de daar gevestigde agrariërs of sluiten optieovereenkomsten. De
overige gronden worden door de gemeente in eigendom verworven. De marktpartijen
vormen een consortium en willen met de gemeente samenwerken en het liefst zoveel
mogelijk van de woningen in het gebied bouwen. De gemeente wil dat ook, maar wil wel
sterke invloed uitoefenen op de kwaliteit van de gebiedsontwikkeling. Welk
samenwerkingsmodel adviseert u de gemeente? Motiveer uw antwoord. (5 punten)
Antwoord 2
Op vraag 2 is de ultieme doordenker: kies het bouwclaimmodel voor optimale invloed, al
kan de gemeente dat niet afdwingen. Wie echter het joint-venturemodel heeft gekozen en
daarbij wijst op de mogelijkheid van de gemeente om via de gezamenlijke
grondexploitatiemaatschappij invloed uit te oefenen krijgt ook de punten. Het propageren
van ook andere modellen leidt in het algemeen tot puntenaftrek.
Vraag 3
Ga uit van de situatie dat de gemeente en het consortium van marktpartijen als bedoeld in
de vorige vraag (vraag 2) de afspraak maken dat het consortium alle woningen mag
bouwen. In die situatie wendt zich een marktpartij die niet in het consortium zit tot de
gemeente die zegt dat hij ook wil meedoen met de woningbouw in het licht van de
uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Didam. Wat vindt u van deze claim en hoe zou u
daarom als gemeente hierop reageren? Motiveer uw antwoord.
Antwoord 3
Het geheel goede antwoord op vraag 3 bevat twee elementen: de noodzaak om gelijke
kansen te bieden bij grondverkoop en daarom in principe ook aan de marktpartij die zich nu
meldt, en de mogelijkheid dat de marktpartijen die het al aanwezige consortium vormen
wegens hun grondpositie van 40% in een zo bijzondere positie zijn dat de gemeente kan
betogen dat zij redelijkerwijs kan afzien van een openbare biedprocedure. Het alleen
(correct) noemen van de hoofdlijn levert doorgaans zo’n 3 punten op.
Vraag 4
Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) heeft naar aanleiding van door
wetenschappelijke instellingen verricht onderzoek zijn bewijsbeleid inzake het weerleggen
van het wettelijk bewijsvermoeden van art. 6:177a BW ingaande medio mei 2021 ten nadele
van bewoners gewijzigd. Niet alleen zijn de grenzen van het zogenoemde effectgebied
aangescherpt (waardoor het wettelijk bewijsvermoeden in een kleiner gebied van
toepassing is), ook wordt sneller dan onder het oude bewijsbeleid aangenomen dat het
vermoeden is weerlegd. Het IMG zegt geen andere keuze te hebben omdat het gehouden is
het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht toe te passen. De
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student5678. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.66. You're not tied to anything after your purchase.