5 havo BSM toetsweek periode 1
Energiesystemen: De energie die vrij komt tijdens het afbreken van voedsel word adenosine-tri-
fosfaat (ATP) genoemd. Tijdens de training word ATP gesplitst in ADP + P= ENERGIE.
> afbraak van ATP: ATP word gedeeld in 2 stukken: ADP + P = energie.
Deze snelle vorm van energielevering kun je beschouwen als een soort accu die het lichaam in
werking zet: een auto kan niet starten zonder motor.
er is maar een kleine voorraad van ATP, de voorraad is bij maximale inspanning binnen enkele
seconden op. Daarom moet er razendsnel nieuwe ATP worden gemaakt.
> resynthese van ATP: ADP + P + ENERGIE = ATP.
ATP word voortdurend met dezelfde snelheid waarmee het word afgebroken terug gemaakt met
behulp van de energie uit resynthese: de accu laadt dus continu op.
ons lichaam heeft 3 verschillende systemen die de aanvoer van energie regelt voor de resynthese van
prestatievermogen
ATP:
- (creatine) fosfaatsysteem: De ATP is na enkele seconden op, de CP geeft op dat moment zijn
supercompensatie
fosfaatdeel homeostase
(P) af om een binding te vormen met het ontstane ADP zodat het weer omgezet kan
worden tot ATP.
reversibiliteit
> afbraak van CP: P (fosforzuur) + C (creatine) = ENERGIE , deze energie kan weer gebruikt worden
voor de resynthese van ATP.
Eenoverload.
getrainde sporter maakt in zijn lichaam een extra voorraad CP aan: creatinefosfaatpoel.
- brandstof: creatine fosfaat
- herstel: na 1 minuut is het systeem volledig.
- type inspanning: korte, explosieve activiteiten zoals sprinten, werpen, volleybal.
Tijd:
- anaerobe systeem: het anaerobe systeem neemt de energievoorziening over wanneer de CP is
uitgeput. (zonder zuurstof)
het systeem levert door middel van Glycolyse (suikerverbranding) energie voor de resynthese van
ATP (Koolhydraten worden omgezet in Glucose dat kan direct gebruikt worden voor het leveren van
energie)
Tijdens de anaerobe glycolyse wordt glucose niet helemaal afgebroken, dit komt om dat er bij
intensieve activiteit niet genoeg zuurstof kan worden aangeleverd. Doordat de verbranding van
glucose onvolledig is blijft er een reststof achter, namelijk melkzuur: dit zorgt voor verzuring.
> afbraak anaerobe systeem: Koolhydraten > zonder zuurstof > ENERGIE: kort vol te houden.
- brandstof: glycogeen.
- herstel: na 45 minuten is al het lactaat afgebroken.
- type inspanning: maximale inspanning tussen de 1 en 3 minuten: 1000 meter roeien, judo, 1500
meter schaatsen.
- aerobe systeem: het aerobe systeem neemt de energievoorziening bij langdurig sporten over van
het anaerobe systeem. Het aerobe systeem heeft even tijd nodig om in een steady state te komen:
regelmatige hartslag en ademhaling, er is evenwicht tussen energieverbruik en aanbod.
De arbeid kan heel lang worden volgehouden omdat het vermogen met het aerobe systeem niet heel
loog ligt en hierdoor blijft het lichaam voorzien van voldoende zuurstof en brandstof.
De energie kan tijdens het sporten aangevuld worden met bijvoorbeeld sportdrankjes, je kunt ook
vetten gebruiken maar voor de afbraak van vetten is meer zuurstof nodig. Vetten geven daarentegen
, wel meer energie voor de resynthese van ATP dan koolhydraten.
Duursporters zoals marathons wielrenners, 10 km schaatsers en triatlon sporters gebruiken
hoofzakelijk het aerobe systeem.
> afbraak aerobe systeem: koolhydraten > met zuurstof > ENERGIE: lang vol te houden.
- brandstof: glycogeen vetzuren (eiwitten)
- herstel: na 1 ½ is de glycogeenvoorraad weer aangevuld
- type inspanning: duuractiviteiten: marathon, 10 km schaatsen, wielrennen.
het zuurstoftransportsysteem (cardiovasculair systeem)
tijdens het sporten is het belangrijk dat er voldoende zuurstof en voedingstoffen aan de spieren
worden geleverd.
> kleine bloedsomloop: het bloed gaan vanuit het hart naar de longen en haalt daar de zuurstof op,
het zuurstof rijke bloed gaat weer het hart in en word het lichaam in gepompt.
> grote bloedsomloop: de zuurstof word door de spieren uit het bloed gehaald, dit bloed stroomt
naar het hart en vervolgens gebeurt er precies hetzelfde als bij de kleine bloedsomloop.
hartslagfrequentie: is hoe vaak je hart per minuut pompt.
je kunt hiermee de intensiteit van een trainingsactiviteit vast stellen.
Hoe intensiever de inspanning, Hoe sneller en dieper je hart moet pompen om genoeg zuurstof en
voedingsstoffen naar de spieren te transporteren en koolstofdioxide en afvalstoffen naar de longen
en organen.
VO2max: de maximale arbeid waarbij je lichaam alleen aeroob verband noem je het maximaal
aerobe vermogen.
De VO2 max is het vermogen van je hart, de longen, het bloed en de bloedvaten om belangrijke
voedingsstoffen en zuurstof op te nemen en vervolgens te transporteren naar je spieren. En om de
afvalstoffen af te voeren naar je longen, de lever, de nieren en de milt.
Hoe hoger de VO2max, Hoe hoger het prestatieniveau op activiteiten waarbij het aerobe systeem het
belangrijkst is.
Anaeroob drempel (AD): wanneer een inspanning zo zwaar wordt dat het lichaam niet meer in staat
is om alleen aeroob te verbranden, dat gaat het ook anaeroob verbranden.
je kunt dit het best beschrijven als het moment waarop de melkzuurproductie de melkzuurafbraak
overtreft. > dit komt overeen met de VO2max.
HF rust: je rusthartslag kun je het beste in de ochtend voordat je opstaat meten, ligt rond de 60/70.
HF-max: maximale hartslag - je leeftijd: 220-16= 204
anaerobe drempel: 91% van HF-max: 204 x 0,91= 186 > dit is het moment waarop je van anaerobe
overschakelt naar aerobe.
trainen: is het regelmatig toenemen van de intensiteit van de belasting om je prestatievermogen te
verbeteren.
Tijdens het trainen probeert een sporter zich voor te bereiden op een wedstrijd. De sporter zal de
belastbaarheid (het prestatievermogen van het lichaam) moeten aanpassen aan de belasting van de
wedstrijd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fleurvanlaarr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.