In deze samenvatting (Nectar hoofdstuk 11: Regeling intern milieu, vwo 5) staat alles wat je moet weten over de regeling van het interne milieu. In deze samenvatting staat alle noodzakelijke informatie voor een proefwerk en/of examen. Veel succes met leren!
H11 Regeling intern milieu
11.1 het intern milieu
Regeling van het intern milieu
Homeostase is het in stand houden van een dynamisch evenwicht, hiervoor zorgt
een regelkring. Een regelkring voorkomt grote afwijkingen van de norm, bestaand
uit receptoren en effectoren. Een receptor geeft een afwijkende waarde door aan
een regelcentrum, waarna die impulsen stuurt naar de effectoren, die vervolgens de
afwijking corrigeren → dit proces
heet negatieve terugkoppeling.
Kerntemperatuur
De kerntemperatuur is de temperatuur in het centrale deel van je lichaam waar
vitale organen liggen, varieert zeer weinig en is ongeveer 37°C. Dit draagt bij aan
goede werkingen van processen in de diepliggende vitale organen.
De hypothalamus → hersendeel dat receptoren bevat die waken over de
kerntemperatuur, zodat onderkoeling en koorts wordt voorkomen. Regelt ook de
samenstelling van het intern milieu.
De temperatuur in de buitenste lagen van het lichaam → schiltemperatuur,
varieert met de temperatuur van de omgeving. Receptoren die de
schiltemperatuur regelen zijn → koude- en warmtereceptoren, die liggen in huid-
en skeletspieren. Bij deze temperatuurregeling zijn meerdere hersendelen
betrokken.
Wanneer enzymen niet goed zouden werken, raken vitale lichaamsfuncties
verstoord. Iets wat je lichaam doet als het extreem koud is, is het vernauwen van
de kringspieren en slagadertjes, zodat het bloed niet meer naar de huid gaat. Dit
remt het warmteverlies.
Koorts
Wanneer je koorts hebt, verandert je regelcentrum (de hypothalamus) de norm van
je temperatuur (vaak hoger dan 37°C). Onder invloed van een cytokine kan een
verhoging van de norm voor de kerntemperatuur plaatsvinden. Cytokine wordt
geproduceerd door witte bloedcellen bij ontstekingen. Wanneer je weer beter
wordt, wordt de norm weer aangepast. Het kan echter nog even duren voordat de
kerntemperatuur
gedaald is.
, Intern milieu
Intern milieu → delen van het lichaam, die geen directe contact hebben met de
buitwereld, mag ook niet te veel variëren. Elke regelkring heeft voor elke waarde
van het milieu een eigen norm.
Gluconeogenese → maken van nieuwe glucose uit aminozuren en vetten. Dit
hebben spieren naast zuurstof en Ca2+ ook nodig om goed te kunnen werken.
11.2 Processen in de
lever
De lever
De lever is sterk doorbloed door de aanvoer van bloed vanuit de leverslagader en de
poortader. De poortader voert bloed aan uit het maag en darmkanaal, de
alvleesklier en de milt met daarin onder andere verteerde voedingsstoffen. De lever
is verdeeld in groepen cellen met elk een eigen aftakking van de lever- en
poortader. Dit zijn de leverlobjes en hierin bevinden zich speciale bloedruimtes →
de sinusoïden.
Het bewerkte bloed met afbraakproducten gaat via de leverader naar de onderste
holle ader. De nieren scheiden de afvalstoffen uit. Galkanalen voeren gal uit de
levercellen naar de galgang, die uitmondt in de galbuis.
Koolhydraat stofwisseling
Weefsels nemen onder invloed van insuline glucose op. Hierdoor daalt de glucose
concentratie in het bloed. In de lever simuleert insuline de omzetting van glucose in
de polysacharide glycogeen → glycogenese. Is de voorraad glycogeen gevuld, dan
zeten de cellen extra aangevulde glucose om in veten. Daalt de glucoseconcentratie
in het bloed onder de normwaarde, dan maakt de alvleesklier glucagon aan.
Hierdoor zet de lever glycogeen weer om in glucose en geeft dat af aan het bloed.
Stel de glucosevoorraden in het bloed en de glycogeenvoorraden in de lever raken
beide uitgeput, dan kunnen de levercellen ook glucose uit aminozuren en
veten maken → gluconeogenese.
Vetstofwisseling
Eet je iets vet, dan ontvangt je lever glycerol en vetzuren. Vetzuren dienen als
brandstof en als bouwstof voor bijvoorbeeld je celmembranen. De lever kan
ongeschikte vetzuren ombouwen tot geschikten. Cholesterol is nodig voor de
stabiliteit van celmembranen en als grondstof voor hormonen. Veten zijn hydrofoob
en dus niet oplosbaar in het bloedplasma. Daarom voorziet de lever vetachtige
stoffen als cholesterol van een hydrofiele laag van eiwitten en vormt zo de
lipoproteïnen, die het bloedplasma wel kan vervoeren. Essentiële vetzuren →
vetzuren die het lichaam niet zelf kan maken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Faxri. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.