Samenvatting Blok2: De Continuïteit Van Het Leven (BGZ2022)
16 views 0 purchase
Course
BGZ2022 De Continuïteit Van Het Leven (BGZ2022)
Institution
Maastricht University (UM)
In deze samenvatting zijn alle colleges, uitgewerkte taken, onderwijsgroepen aantekeningen, responsiecolleges, practica en overige tentamenstof verwerkt van BGZ2022. Dankzij dit document heb ik een 9,0 gehaald op het tentamen!!!
Onderdelen eukaryoten:
- nucleus/kern: opslagplaats van informatie van de cel
- beschermd door nucleair envelop/membraan
(tweelaags lipide-membraan) met nuclear pore
complexes
- selectief transport (van correcte) mRNA en
eiwitten naar cytosol
- buitenste membraan is verbonden met ER-
membraan
- bevat DNA-moleculen (chromosomen) met
genetische informatie
- DNA zit in kern, zodat er een betere controle
plaatsvindt van genexpressie en (de-)activatie
van gehele chromatine-gedeeltes
- in de kern vindt DNA- en RNA-synthese plaats
- ER: biosynthetische fabriek
- synthese van de meeste celmembraan-componenten en export-materialen
- verschillende regio’s:
- glad ER: zonder ribosomen
- o.a. synthese steroïde-hormonen in endocriene cellen
- sarcoplasmatisch reticulum: een type ER in (spier)cellen
- heeft in (spier)cellen de functie om Ca+ op te slaan voor contractie
- ruw ER: met ribosomen
* ER is groter bij gespecialiseerde eiwit-secretie-cellen
- ribosomen: deeltjes, bestaande uit rRNA en eiwit, die eiwitsynthese uitvoeren in cytosol
(vrije ribosomen) en op ER (gebonden ribosomen)
- vrije ribosomen verschillen in de eiwitten die ze maken
- golgy-apparaat: distributiecentrum
- bestaat uit cisternae (platgedrukte stapel membraanzakken)
- cis-vak is voor import
- trans-vak is voor export
- functies: bewerkt, sorteert, labelt en verpakt moleculen (geproduceerd door ER) in
vessikels en stuurt deze naar celcompartimenten of exporteert deze buiten de cel
- lysosomen: intracellulaire vertering/degradatie (afval-verwerkingscentrum)
- gevuld met hydrolytische enzymen die macromoleculen kunnen verteren
- enzymen zijn alleen werkzaam in lage pH
- vertering van moleculen voor recycling in cel of excretie
- plasmamembraan: hekwerk/buitenkant van cel die zorgt voor compact interieur
- selectieve barrière voor volume-huishouding
- algemene structuur van een biologisch membraan is een dubbele laag fosfolipiden
- buitenkant is hydrofiel, binnenkant is hydrofoob
- permeabel voor water en voor de meeste opgeloste moleculen
- bevat ion-kanalen, pompen, receptoren en enzymen
,- mitochondrium: energiecentrale
- hier vindt cellulaire respiratie plaats d.m.v. oxidatieve fosforylering die chemische
energie (ATP) genereert
- bestaat uit gescheiden membranen waarbij de binnenste membraan (= cristae) is
gevouwen
- bij gevouwen membraan groter oppervlak meer ATP-productie
- laten eiwitten produceren door vrije ribosomen
- bevatten eigen circulair mitDNA (= mitochondrieel DNA) met info over specifieke
enzymen voor mitochondrium (bv. ATPase)
- perixosomen: inactiveren giftige moleculen en vetzuren m.b.v. waterstofperoxide
- cytosol: geconcentreerde waterige gel
- veel chemische reacties vinden hier plaats en eiwitten worden hier gemaakt door
ribosomen
- cytoskelet: systeem van eiwitfilamenten dat zorgt voor vorm, stevigheid en transport
- organiseert structuren en activiteiten van de cel en verankert veel organellen
- soorten filamenten:
- actine filamenten: verantwoordelijk voor de vorm
- bv. in spiercellen voor contractie, in macrofagen voor fagocytose
- microtubulen:
- reorganiseren bij delende cellen en helpen de gedupliceerde chromosomen los te
trekken
- transporteren organellen/eiwitten d.m.v. motoreiwitten die ATP gebruiken
* dikste filamenten
* flagella en cilia zijn een type microtubuli bedekt met plasmamembraan die
respectievelijk zorgen voor beweging en oppervlaktevergroting/vloeistoftransport
over de oppervlakte
- intermediaire filamenten: geven stevigheid aan cel
- cel-cel junction met andere cellen
- verankerd in plasmamembraan
endomembraan systeem
- onderdelen: nucleaire envelop, ER, Golgy, lysosomen, (vacuolen,) plasmamembraan
- componenten zijn ‘continu’ of verbonden via transportblaasjes
* continue materiaal-uitwisseling tussen systeem en extracellulaire omgeving
- transport door vessikels
Verschillen tussen prokaryoot en eukaryoot:
- eukaryoten hebben een celkern, prokaryoten niet
- prokaryoten hebben DNA dus niet in celkern
- prokaryoten hebben circulair DNA
- eukaryoten zijn 10x groter volume 1000x groter
- celorganellen en -compartimenten zorgen in groot volume voor het goed en snel
verlopen van processen
- prokaryoten hebben alleen een plasmamembraan en celwand, eukaryoten hebben ook
interne membranen/intermembranen die intracellulaire compartimenten creëren
- bij eukaryoten hebben alleen plantencellen celwand
,Onderdelen plantaardige cellen:
- celmembraan én celwand (voor vorm en stevigheid)
- vacuolen: opslagplaats (voor opgeloste stoffen) en zorgen voor turgor
- zorgen ook voor detoxicifatie en immuniteit
- chloroplasten (met outer-, inner- en chlorophyll-containing-membranen) en mitochondria
- in chloroplasten vindt fotosynthese plaats
- bevatten eigen DNA
* verschillen met dierlijke cellen: chloroplasten en celwand ( geen microvilli)
cellen: zelf-replicerende collecties van katalysatoren
- alle levende cellen zijn waarschijnlijk ontstaan uit dezelfde voorouderlijke cel
, DNA en RNA
DNA (deoxyribonucleïnezuur): dubbele polynucleotideketen
- twee polynucleotideketens met suikerfosfaat-ruggengraat en basenparen
- sterke covalente bindingen in ruggengraat tussen suiker-base en suiker-fosfaat
- fosfodiesterbindingen tussen suiker-fosfaat
- slappe H-bruggen tussen basen
- G-C (3 H-bruggen) sterker dan A-T bindingen (2 H-bruggen)
- baseparen: Adenine-Thymine en Guanine-Cytosine
- purine: dubbelrings, A/G
- pyrimidine: enkelrings, T/C
- nucleotide: fosfaatgroep+ suiker+ base
- fosfaatgroep is 5’ (5e C-atoom)
- OH-groep is 3’
- met major groove en minor groove: belangrijk voor selectie van eiwitten die aan DNA
binden
- major groove: hier hebben alle mogelijke basencombinaties (4x) een uniek patroon die
herkend kunnen worden (kan van buitenaf gelezen worden door DNA-bindend-eiwit)
- minor groove: nucleotiden dicht op elkaar eiwitten komen door fosfaatgroep moeilijk
aan DNA
- sequentie van DNA bepaalt genetische informatie
* richting van synthese is 5’ 3’
* denaturatie en renaturatie mogelijk
* 97% van DNA codeert niet voor eiwitten
RNA (ribonucleïnezuur): enkelstrengs polynucleotideketen
- nucleotide: fosfaat+ribose+base
- baseparen: Adenine-Uracil en Guanine-Cytosine
- typen:
- mRNA
- eindproducten van sommige genen:
- rRNA (onderdeel van ribosoom die voor peptidebinding zorgt tussen aminozuren)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soin13. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.