Samenvatting van de hoofdstukken 1, 3, 4, 5 & 10 uit het boek ''Praktisch Bedrijfsrecht'' en hoofdstuk 1 uit het boek ''Verbintenissenrecht en ondernemingsrecht''. Inclusief verwerking van de hoorcolleges.
Hoofdstuk 1 Verbintenissen- & Ondernemingsrecht
Recht: alle (gedrags)regels bij elkaar. Deze regels zijn door de overheid gemaakt en het
doel ervan is om de samenleving rechtvaardig te ordenen.
Eigenrichting: zelf voor rechter spelen is niet toegestaan.
Recht ontstaat uit rechtsbronnen:
Wetten
Geschreven rechtsregel. Het systematisch opnemen van regels wordt codificeren
genoemd.
Wet in materiële zin: een wet die voor herhaalde toepassing vatbaar is en
algemene regels bevat.
Wet in formele zin: als een wet door de regering en de Staten-Generaal is
gemaakt.
Wetten worden gemaakt door bijvoorbeeld de gemeenteraad, provinciale staten,
regering en de Staten-Generaal.
Verdragen
Verdrag: internationale overeenkomst tussen twee of meer landen. Een verdrag
kan bepalingen bevatten die gericht zijn tot de landen en tot de burgers. Er zijn
verdragen die uitsluitend bepalingen bevatten die gericht zijn tot de
verdragsluitende landen en daarmee de verdragsluitende landen binden.
Self-executing: als een verdragsbepaling de burger rechtstreeks bindt.
Jurisprudentie
Uitspraken van rechters. Omdat de wet niet altijd even duidelijk is, zal de rechter
de wet moeten uitleggen (interpreteren).
Vonnis: uitspraak van een rechtbank.
Arrest: uitspraak van het gerechtshof of de Hoge Raad.
Gewoonterecht
Als een rechter geen vertrouwen meer heeft van de meerderheid van de Tweede
Kamer moet hij zijn ontslag aanbieden. Een dergelijke regel is niet opgenomen in
een wet maar berust op het gewoonterecht. Wettelijk is er voor deze minister
geen plicht om zijn ontslag aan te bieden, maar deze plicht bestaat dus op grond
van de gewoonte in de landelijke politiek.
Privaatrecht: regelt de relatie tussen burgers onderling. Een burger kan een particulier,
ondernemer, organisatie en soms ook de overheid zijn.
Publiekrecht: regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en
burger.
Objectief recht: het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels.
Subjectief recht: een individueel recht dat je in het concrete geval aan de objectieve
rechtsregels ontleent.
Dwingend recht: het recht waarvan je niet kan afwijken diefstal.
Aanvullend recht: recht dat een onderlinge afspraak aanvult.
Regelend recht: recht waarvan je door middel van eigen afspraak wel mag afwijken.
, Het onderscheid tussen dwingend recht en aanvullend recht is van belang om vast te
stellen of je wel of niet van rechtsregels kunt afwijken.
Formeel recht: geeft regels over de wijze waarop het materieel recht kan worden
afgedwongen.
Materieel recht: dat deel van het recht waarin de rechten en plichten inhoudelijk zijn
geregeld.
Bij de privaatrechter:
Hoofdstuk 3 Overeenkomst
Een bedrijf levert een dienst of verkoopt een product. In beide gevallen zullen de
afspraken komen vast te liggen in een overeenkomst.
Overeenkomst: een meerzijdige rechtshandeling waarbij één of meer partijen jegens
één of meer andere partijen een verbintenis aangaan. (art. 6:213 BW lid 1). Door het
aangaan van die verbintenis ontstaan er over en weer rechten, maar ook verplichtingen.
Voordat de overeenkomst tot stand komt, zijn een bedrijf en een klant binnen zekere
grenzen vrij om te doen en laten wat ze willen. Maar op het moment dat er een
overeenkomst is, ontstaan er rechten en verplichtingen over en weer. De verkoper moet
leveren, de koper betalen.
Art. 6:217 lid 1 BW: ‘’Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de
aanvaarding daarvan.’’ De ene partij biedt iets aan en op het moment dat de andere
partij dat aanbod accepteert, ontstaat de overeenkomst en ontstaan de rechten en
verplichtingen naar elkaar toe.
Een aanbod kan in beginsel worden herroepen zo lang het nog niet is aanvaard. (Art
6:219 lid 2 BW). Op het moment dat een aanbod wel aanvaard wordt, kan het dus niet
meer worden ingetrokken. Een vrijblijvend aanbod kan nog wel na aanvaarding worden
ingetrokken of gewijzigd.
Soms geeft een bedrijf aan zijn klanten een bepaalde periode om te beslissen of ze een
aanbod willen aanvaarden. Het bedrijf beperkt zichzelf hierdoor. Zo lang de
aanvaardingstermijn loopt, kan een aanbod niet worden ingetrokken (art. 6:219 lid 1 BW).
De aanbieder is gebonden aan zijn eigen gestelde termijn. Wil hij van het aanbod af,
dan zal hij moeten wachten totdat de termijn is verstreken en niemand het aanbod
aanvaard heeft.
Een aanbod laten vervallen is iets anders dan herroepen. Er is een aantal gevallen
waarin een aanbod vervalt. De manier waarop het aanbod is gedaan, speelt daarbij een
belangrijke rol (art. 6:221 lid 1 BW). Is het een mondeling aanbod (zonder termijn) dan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annebloem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.