100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting inleiding tot economisch recht $11.42   Add to cart

Summary

Samenvatting inleiding tot economisch recht

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

dit is een volledige samenvatting van inleiding tot economisch recht

Preview 4 out of 86  pages

  • November 21, 2022
  • 86
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
INLEIDING TOT HET ECONOMISCH RECHT


DEEL I: RECHT EN RECHTSTAAT

HOOFDSTUK 1. HET BEGRIP RECHT
1.1 INLEIDING

Recht is het geheel van regels, door de overheid georganiseerd, dat het uitwendig menselijk gedrag
in de samenleving ordent en dat afdwingbaar is door diezelfde overheid.

Opmerkingen:
1. Recht houdt zich slecht bezig met het uitwendig gedrag → slechts wanneer gedachten
en gevoelens veruitwendigd worden in materiële daden is het recht van
toepassing.

2. Recht is een maatschappelijk fenomeen → recht is gebonden aan een bepaald politiek
en sociaal systeem en evolueert in de tijd met de ontwikkeling van de
maatschappij. Het geheel aan rechtsregels in een samenleving noemt men het
rechtssysteem.

3. Rechtsregels moeten uitgevaardigd worden door een bevoegd orgaan zodat ze kenbaar zijn
voor de eraan onderworpen personen.

4. De handhaving van het recht kan gefaciliteerd worden met sancties die het gewenst gedrag
aanmoedigen en het ongewenst gedrag bestraffen ⇔ religieuze regels


OBJECTIEF EN SUBJECTIEF RECHT
Objectief recht: geheel van regels dat het uiterlijke gedrag van personen in een samenleving regelt
en dat kan worden afgedwongen door de overheid. ⇒ LAW

Subjectief recht: door het objectief recht beschermde bevoegdheden ⇒ RIGHTS

voorbeeld:
Het eigendomsrecht, de regels die bepalen wat het is en hoe het wordt geregeld (= objectief
recht). De bevoegdheid om een eigendom te verkopen, te gebruiken,... (= subjectief recht)



1.2 ENKELE BEGRIPPEN IN HET OBJECTIEF RECHT

POSITIEF RECHT
Positief recht verwijst naar het recht dat op een bepaald tijdstip en op een bepaalde plaats geldt.
⇔ het recht zoals men zou willen dat het er zou uitzien in de toekomst

Het positief recht dat NU geldt (= de lege lata "zoals de wet is"), staat in contrast met de wet die men
zou willen in de toekomst (= de lege ferenda "zoals de wet moet worden").

GEMEEN RECHT EN BIJZONDER RECHT
Vaak zijn er verschillende regels die van toepassing zijn op eenzelfde situatie. Algemeen geldt dat de
uitzondering (= het bijzonder recht) dan voorrang heeft op de algemene regel (= het gemeen recht).
→ "lex specialis derogat legi generali"


voorbeeld:
Voor elke normale burger geldt het algemene burgerrecht (= gemeen recht). Elke
onderneming is de iure een burger, maar voor hen geldt het burgerrecht én het

, ondernemingsrecht (= bijzonder recht). Bij elke contradictie zal het ondernemingsrecht
voorrang krijgen op het burgerrecht.


FORMEEL EN MATERIEEL RECHT
Het materieel recht beschrijft de eigenlijke gedragsvoorschriften.

Het formeel recht of procedureel recht beschrijft hoe de materiële rechtsregels op een gerechtelijke
manier afgedwongen kunnen worden en hoe procedures uitgevoerd kunnen worden.

voorbeeld:
Het materiële strafrecht beschrijft welke gedragingen misdrijven zijn en hoe die worden
bestraft. Het formele strafrecht bepaalt hoe de misdadigers daadwerkelijk vervolgd en bestraft
worden en hoe de straffen worden uitgevoerd.


OPENBARE ORDE, AANVULLEND RECHT EN DWINGEND RECHT

1. Regels van het AANVULLEND RECHT
= regels die algemeen gelden wanneer de partijen niets anders zijn overeengekomen
→ afstand doen mag altijd
→ nuttig want zo hoeft men niet telkens een contract op te stellen bij het kopen
van bv. brood

2. Regels van het DWINGEND RECHT
= manier waarop de wetgever bepaalde groepen (voornamelijk consumenten, maar ook
kinderen of geesteszieken) beschermt met rechtsregels die altijd MOETEN gelden
→ afstand doen mag enkel na het verwerven van de (subjectieve) rechten

3. Regels van de OPENBARE ORDE
= regels die het algemeen belang beschermen en het louter particuliere belang overstijgen
→ afstand doen kan NOOIT




HOOFDSTUK 2. DE INDELINGEN VAN HET OBJECTIEF RECHT

2.1 PUBLIEK- EN PRIVAATRECHT

,Publiekrecht = de verzameling van regels die de organisatie en de werking van overheidsinstellingen
betreffen en de verhoudingen tussen de burgers en de overheid beheersen.
→ voornamelijk dwingend recht van openbare orde

Privaatrecht = de verzameling van regels die de verhoudingen tussen de burgers onderling betreffen.
→ voornamelijk aanvullend recht

Een duidelijk onderscheid tussen beiden wordt alsmaar moeilijker.
⇒ ontstaan van gemengde rechtstakken (bv. socialezekerheidsrecht, economisch recht,...)



2.2 GRONDWETTELIJK RECHT
= de verzameling van regels die in de Grondwet vastgelegd zijn.
→ alle andere normen van de staat zijn ondergeschikt aan het grondwettelijk recht
→ er bestaan 2 soorten bepalingen in het grondwettelijk recht:
1. fundamentele regels in verband met de organisatie van de Staat
2. fundamentele regels die de verhoudingen tussen de burgers en de Staat beheersen



2.3 ADMINISTRATIEF RECHT
= de verzameling van regels die de organisatie en de werking van "het bestuur" regelen
→ het bestuur = uitvoerende macht, administratieve overheden en andere
overheidsinstellingen

2.4 STRAFRECHT
= verzameling van regels die misdrijven en de bijhorende sancties omschrijven
→ ideaal voorbeeld van materieel recht omdat het strafrecht zelf geen procedures
faciliteert



2.5 STRAFPROCESRECHT
= verzameling van regels die de vervolging, veroordeling en bestraffing van misdadigers omschrijft
→ ideaal voorbeeld van formeel recht omdat het de procedures voor het strafrecht
faciliteert



2.6 BELASTINGRECHT
= verzameling van rechten die de bepaling, inning en betwisting van de overheid met betrekking tot
belastingen, omschrijft



2.7 VOLKENRECHT OF INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT
= verzameling van regels die de verhoudingen tussen nationale Staten of met internationale
organisaties regelt



2.8 GERECHTELIJK PRIVAATRECHT
= verzameling van regels die toepasselijk zijn op de procedures voor burgerlijke rechtbanken




2.9 BURGERLIJK RECHT
= verzameling van regels die de verhoudingen tussen privépersonen regelen
→ deel van het privaatrecht, maar niet 100% van toepassing op uitzonderingen zoals
ondernemingen

, → omvat het vermogensrecht, personen- en familierecht en het familiaal vermogensrecht

2.10 ECONOMISCH OF ONDERNEMINGSRECHT
= functioneel geheel van privaat- en publiekrechtelijke regels die de economische verhoudingen op de
markt regelen of die een speciale relevantie hebben voor het ondernemingsleven



2.11 VENNOOTSCHAPSRECHT
= afwijkend privaatrecht (of burgerlijk recht → gemeen recht) dat van toepassing is op
economische samenwerkingsvormen die als vennootschap omschreven worden
→ deel van het ondernemingsrecht



2.12 SOCIALEZEKERHEIDSRECHT
= aantal garanties die de overheid biedt aan het rechtssubject dat slachtoffer is van bepaalde
individuele of sociale risico's
→ in combinatie met het arbeidsrecht = sociaal recht



HOOFDSTUK 3. DE RECHTSSTAAT
3.1 ALGEMEEN

Men spreekt van een rechtsstaat indien het uitvaardigen, toepassen en doen naleven van de
rechtsregels in een Staat volgens de opgestelde procedures verloopt.
→ DUS NIET door de willekeur van de hoogste leider
→ WEL door democratie: 1. deelname van het volk aan de machtsuitoefening
2. fundamentele rechten en vrijheden, vastgelegd in de grondwet



3.2 SCHEIDING DER MACHTEN

Wetgevende macht (art. 36 GW) Uitvoerende macht (art. 37 GW) Rechterlijke macht (art. 40 GW)

- kamer & senaat (= parlement) - koning (de iure) - justitie
- koning - regering (de facto)


→ met behulp van Checks and Balances wordt een te grote machtsconcentratie vermeden
→ 3 machten moeten elkaar controleren maar mogen nooit in elkaars vaarwater komen
(een minister die een uitspraak doet over een rechterlijke kwestie is verboden)
→ efficiënte uitoefening van macht




HOOFDSTUK 4. DE BRONNEN VAN HET RECHT

1. DE WET
→ onderscheid tussen materiële en formele rechtsregels, uiteraard bindend

2. HET GEWOONTERECHT
= gevestigde gebruiken die door andere rechtsgenoten als bindend worden beschouwd
→ ongeschreven
→ rechten en plichten gebaseerd op gewoonten, normen en waarden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inetheunissen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.42
  • (0)
  Add to cart