100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen Hoorcolleges Hersenen & Gedrag $5.93   Add to cart

Class notes

Aantekeningen Hoorcolleges Hersenen & Gedrag

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document vind je alle aantekeningen voor de hersenen en gedrag hoorcolleges. De begrippen zijn dikgedrukt en er is vrijwel alles opgeschreven wat de hoorcollege docent noemde. Ik heb zelf met dit een 8,3 en 7,2 gehaald.

Preview 3 out of 17  pages

  • November 21, 2022
  • 17
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Leon kenemans
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Hersenen en Gedrag
Hoorcollege 1

Er zijn 5 soorten psychologische onderwerpen:

- Biologische en evolutionaire psychologie -> hoe het letterlijk werkt in je hoofd en hoe de
evolutie die dit heeft veranderd
- Cognitieve psychologie -> de mentale processen bij het dagelijks leven
- Sociale psychologie
- Ontwikkelingspsychologie -> de veranderingen door het leven heen
- Klinische psychologie -> dingen die mis zijn in het brein

Wat is psychologie?

- Gedrag
- Mentale processen -> gedrag wordt hierdoor bepaald

Gedrag kan je meten door verschillen te meten. Een voorbeeld hiervan is reactiesnelheden. Bij een
onderzoek van Helmholtz duurde het bij mensen bijvoorbeeld langer als mensen een tikje op hun
teen kregen dan op hun heup. Hierin interpreteer je wat er gebeurt maar onderzoek je ook het
onderliggende mechanisme. Ook kan je gedrag meten door mentale processen te infereren. Dit kan
veranderen door leren en ervaring. Dit heeft te maken met klassiek conditioneren. Een willekeurige
ongeconditioneerde stimulus met een aangeboren respons wordt een aantal keer herhaald, dan zal
de geconditioneerde stimulus al de geconditioneerde respons aansturen.

De theorie van operant of instrumenteel conditioneren. Er is een bekrachtiging (reinforcement) die
zorgt dat gedrag herhaald wordt. Het gaat over de relatie tussen gedrag en daarop gevolgde
stimulus.

Hoorcollege 2

Evolutie

Elk mens heeft 23 chromosomen. De eerste 22 zijn autosomale chromosomen, deze bestaan uit
paren. Het laatste paar zijn seks-linked chromosomen. De seks-linked genen hebben allemaal
eigenschappen. Dit zijn de chromosomen die bepalen of je jongen of meisje wordt. Een eigenschap
van geslachtsgebonden chromosomen is bijvoorbeeld rood-groen kleurblindheid. Het Y chromosoom
is hier gevoeliger voor omdat hier een mutatie opzit. Vrouwen hebben dit heel erg weinig omdat
vrouwen XX hebben. Als er dus eentje hiervan fout is, kan de andere X het verbeteren. Maar als je als
man een foute X hebt, kan de Y niet compenseren.

Je hebt ook seks-limited genen. Deze kunnen op alle chromosomen voorkomen, maar die worden
maar bij 1 geslacht afgelezen door invloed van geslachtshormonen. Hierdoor krijg je verschillen in
uiterlijk en gedrag.

Een promotor regio is een regio van het DNA die geen eiwitten aanstuurt maar die zorgt dat het gen
wordt afgelezen. Ervaringen kunnen de promotor regio veranderen een methylgroep er aan vast te
plakken. Als de enzymen worden vastgeplakt aan een bepaald stuk van de DNA code, kan deze niet
meer afgelezen worden. Zo vindt er geheugenvorming plaats, omdat de DNA code anders wordt
gekopieerd door het RNA en daardoor andere acties komen van de aminozuren. Dit zijn epi
genetische veranderingen. Alleen de afleesbaarheid wordt verandert, niet de code zelf.

,Gemetyleerd is dat het niet meer afgelezen kan worden en geacetyleerd is dat het juist afgemeten
kan worden.

Ook de code van DNA kan echt veranderen -> mutatie. Vaak zijn ze slecht en leveren geen
verbetering op. Soms zijn ze neutraal en heel soms zijn ze goed. Diegene die slecht zijn (voor
voortplanting) verdwijnen. De goede mutaties verspreiden over de samenleving.

Al het levende op aarde is verwant aan elkaar en we delen allemaal een gemeenschappelijke
voorouder. Qua genetica en codes, lijken wij bijvoorbeeld 85% op muizen. Hiermee ga je kijken naar
de letterlijke codes in het DNA. Sommige genen zijn conservatieve genen, dit zijn genen die heel erg
belangrijk zijn en niet kunnen veranderen. Zelfs met druiven komen wij 25% overeen. Dit zijn niet
hele menselijke genen, maar bijvoorbeeld cel bouw genen.

Mutaties zijn willekeurig, maar natuurlijke selectie niet. Eigenschappen die wij verwerven door ons
leven heen worden niet doorgegeven. Mensen zijn wel uniek in tegenstelling tot dieren.

Evolutionaire psychologie is het beantwoorden van het ‘waarom’. Cinderella effect = meer geweld
van stiefouders dan biologische ouders. Dit kan verklaard worden met de evolutie. Maar het is wel
lastig het verleden te bewijzen. Dus hier moet evolutionaire psychologie erg opletten.

Zenuwcellen

Een neuron bestaat uit axonen en dendrieten. Communicatie gaat via een elektrische impuls via de
axon. Zij zijn voor output. Dendrieten zijn een soort doodlopende axonen. Dendrieten zijn voor
input. Neuronen doen de communicatie.

Een neuron is een soort buis. De afsluiting hiervan heet membraan. Rondom en in de neuronen zit
een waterige substantie. Hierin zweven ionen. Dit zijn geladen deeltjes.

Een bekende ion is natrium. Er zitten meer natriumionen buiten de cel dan binnen de cel, maar ze
worden wel aangetrokken tot de neuron. Er blijft een verschil bestaan, omdat de membraam ervoor
zorgt dat er geen ionen uitkomen. De binnenkant is negatief geladen en de buitenkant positief. Deze
basis positie heet de rustpotentiaal.

Depolarisatie

Die ionen buiten de neuron willen wel naar binnen. De membraan bestaat uit op elkaar geplakte
moleculen. In de membraan zitten ook proteïne moleculen. Hierdoor passen alleen natrium ionen.
Door neurotransmissie kunnen de proteïne moleculen opengaan als een soort kanaal. Dan stroomt
de natrium naar binnen. De rustpotentiaal wordt kleiner omdat het verschil tussen binnen en buiten
kleiner wordt.

Als er een hoge depolarisatie is -> dus dat het rustpotentieel heel erg veranderd, heet dit een
actiepotentiaal. Als dit hoog genoeg is, gaat de actiepotentiaal vertrekken door de axon. Dit is dus
eigenlijk de communicatie. Dit gaat de hele tijd heen en weer.

Hoorcollege 3: Actiepotentiaal

Hoe ontstaat een actiepotentiaal?

Er komt een depolarisatie binnen op de dendriet. Dit is depolarisatie EPSP. Deze verspreidt zich in de
dendriet en gaat naar de axon heuvel en vanaf daar wordt deze passief. Op de axonheuvel liggen
hele speciale kanalen. Deze kanalen kunnen natrium en kalium doorlaten in de membraam. Een

, depolarisatie is volgensmij gewoon een te kleine elektrische lading dat het geen actiepotentiaal
wordt.

Natuurlijk gezien zit er meer natrium buiten de cel en meer kalium in de cel. Dit is de concentratie
gradiënt, dus gewoon de concentraties die niet gelijk zijn aan elkaar. Met de elektrische gradiënt
betekent dat de ionen van buiten en binnen naar elkaar toe trekken, want plus en min trekken elkaar
aan.

Bij het rustpotentiaal zal kalium niet het membraam uit gaan, omdat de elektrische gradient de
kalium in de cel houdt. Kalium is namelijk positief geladen en de binnenkant van de cel negatief, dit
houdt dus de kalium binnen. Natrium zal naar binnen worden getrokken, want elektrische gradient
wil de positieve natrium naar binnen en de concentratiegradient ook.

De natrium kanalen in de membraan openen sneller dan kalium kanalen. De natriumkanalen kunnen
sluiten en openen, maar je hebt ook nog inactiveerde kanalen. Dit zijn kanalen die gesloten zijn,
maar kunnen ook eventjes niet open. Dit niet openen duurt heel kort, maar kan wel. De kalium
kanalen kunnen alleen openen en sluiten.

Als er een actiepotentiaal is en de natriumkanalen gaan open, stroomt de natrium de cel in. De
depolarisatie wordt minder, want de positieve cellen gaan de membraan in, waardoor de negativiteit
verminderd. Ook de buitenkant wordt minder positief en de binnenkant minder negatief. Omdat er
minder depolarisatie is, komt het uit op ongeveer een level van 30. Dan gaan de natriumkanalen
dicht. Als de kalium kanalen dan open gaan, is de elektrische gradient heel anders. Kalium gaat uit de
cel en het wordt dus in de membraan minder positief. Hierdoor gaat de volt ook weer naar beneden
en wordt weer negatief.

Als een actiepotentiaal is ontstaan dan is er een absolute refractaire periode, hier kan absoluut geen
nieuwe actiepotentiaal ontstaan. Daarna volgt een relatieve refractaire periode, hierin zal het
mogelijk zijn, maar dit gaat niet makkelijk. Een absolute refractaire periode is eigenlijk wanneer er
een actiepotentiaal bezig is, dus wanneer de volt positief is in de cel. Dit komt omdat de
natriumkanalen geïnactiveerd zijn.

Een actiepotentiaal verplaatst zich van de axonheuvel naar axonuiteinde. De actiepotentiaal
beweegt zich eigenlijk door de axon door de hele tijd de
volgende natrium en kalium kanalen te activeren. Want deze
kanalen zitten over de hele axon verspreid. Om de axon zitten
myelinescheldes, maar hier zitten ook knopen van ranvier
tussen. De actiepotentiaal kan niet door de myeline heen maar
de actiepotentiaal springt dus eigenlijk van knoop naar
knoop.

De grootte en snelheid van een actiepotentiaal is binnen een
neuron altijd hetzelfde: alles of niets.

Synapsen

Als er een actiepotentiaal aankomt bij de synaps, worden kanalen voor calcium geopend. Hierdoor
stroomt er calcium de synaps in, deze binden zich aan blaasjes. Deze blaasjes bevatten
neurotransmitters en die gaan de synaps door om via de synapsspleet naar de post synaptische cel
te gaan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eviroukema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
  Add to cart