Begrippenlijst Hersenen en Gedrag
Introductie hoofdstuk
Begrip Uitleg/Definitie
Introspection Het waarnemen van je eigen gedrag/brein en daaruit conclusies
trekken
Psychologie Het bestaat uit filosofie en psychische wetenschap
Dualisme Het brein en het lichaam staan apart van elkaar
Monisme Het brein en lichaam zijn 1
Structuralisme Het idee dat het brein allerlei losse aspecten ziet ->
bouwsteenbenadering
Wundt Dit is de eerste psychologische onderzoeker
Gestalt psychologie Het idee dat het brein alles in context ziet
Functionalisme Het idee dat al het gedrag een doel heeft
Behaviorisme Het idee dat verandering van gedrag komt door ervaring
Pavlov, Watson, Thorndike en Aanhangers van het behaviorisme
Skinner
Cognitieve revolutie De focus kwam op de informatieverwerking van het brein
Humanistische psychologie Het idee dat de mens van nature goed en beschaafd is
6 perspectieven van Biologische, cognitieve, evolutionaire, sociale, klinische en
psychologie ontwikkelingspsychologie.
Het mind-brain probleem Hoe verhoudt het lichaam zich met hersenactiviteit en hoe
hebben wij bewustzijn in een leven van materie?
Fysiologische verklaring van Gedrag heb je door hersenactiviteit
gedrag
Ontogentische verklaring van Gedrag heb je door genen en door je omgeving
gedrag
Evolutionaire verklaring van Gedrag komt voor uit gedrag die handig was voor onze
het gedrag voorouders
Functionele verklaring van Gedrag komt voort uit een doel wat je met dat gedrag wil
gedrag bereiken
Genen Eenheden van erfelijkheid
DNA Bevat genen
Chromosoom De chromosomen zijn dragers van DNA en dus genen.
RNA De kopie van DNA, deze is enkelstrengs.
Homozygote chromosomen Dezelfde genen in een chromosoom
Heterozygoot chromosomen Verschillende genen in een chromosoom
Dominante genen Deze genen werken in homo en heterozygote chromosomen
Recessieve genen Deze genen werken alleen in heterozygote chromosomen
Sex-linked genen Deze bepalen je geslacht, deze vallen niet onder de autosomale
chromosomen. Deze bevatten bepaalde eigenschappen die dan
worden gekoppeld aan X en Y.
Autosomale chromosomen De ‘normale’ chromosomen, deze bestaan uit paren
Seks-limited genen Dit zijn autosomale chromosomen die maar bij 1 geslacht worden
afgelezen door geslachtshormonen.
Mutatie Erfelijke verandering in het DNA, dit is een verandering in de
code.
Microduplicatie Als een deel van een chromosoom dubbel is
, Microdeletie Als een deel van een chromosoom mist
Promotor regio Een deel van het DNA dat de expressie (aflezing) van het DNA
regelt. Ervaringen kunnen de promotor regio veranderen door
een enzym erop te plakken.
Methyl Hierdoor kan het DNA niet meer afgelezen worden
Acetyl Het DNA kan juist wel worden afgelezen
Histonen Eiwitten die het DNA wel of niet actief laten aflezen
Epigenetische veranderingen Een toe of afname in activiteit van het DNA. Dit gebeurt door
verandering van de afleesbaarheid.
Lamarckiaanse theorie Het idee dat als je lichaamsdelen veel of weinig gebruikt, dat je dit
overdraagt naar je kinderen. Dit is niet waar.
Altruïstisch gedrag De eigenschap in onze genen om andere mensen te helpen
zonder daar iets voor terug te vragen.
Verwantenselectie Je selecteert iemand met genen die goed zijn voor je familieleden
Minimalisten Zij vinden dat er strenger moet worden gelet op dierenonderzoek
via de 3 R’s.
De 3 R’s Reduction, replacement en refinement
Abolitionisten Zij willen geen dierenonderzoek meer
Allellen De paren waar de chromosomen in komen.
Hoofdstuk 1
Begrip Uitleg/Definitie
Neuronen De boodschappers van het zenuwstelsel
Gliacellen Zij hebben veel functies maar geen boodschappen overgeven
Membraan De neuron wand
Axonen Zorgt voor output van de neuron
Dendrieten Dit zijn doodlopende axonen die zorgen voor input
Mitochondriën Gliacellen die energie maken voor het neuron
Ribosomen De eiwitten worden hier gemaakt
Endoplasmatisch reticulum Deze verplaatsen de eiwitten van de ribosomen naar andere
plekken in het lichaam
Motorneuronen Neuronen die output doorsturen (efferent)
Sensorische neuronen Neuronen die input brengen (afferent)
Intrinsieke neuronen Neuronen die boodschappen overbrengen op lange afstanden, of
die zich in 1 structuur bevinden
Soma Cellichamen
Nucleus Celkernen
Myelineschedes Vetten om de axonen zodat het sneller gaat
Knopen van Ranvier Onderbrekingen in de myelineschedes
Presynaptische terminal Axonuiteinde
Astrocyten Voeding en bescherming van neuronen (dit is een gliacel)
Microglia Zij helpen bij het immuunsysteem van de hersenen
Oligodendrocyten en Zij helpen bij het maken van de myeline
Schwann-cellen
Radiale gliacellen Zij verplaatsen neuronen naar de juiste plek
Bloed-hersenbarrière Het proces van buitenhouden van gevaarlijke virussen. Zuurstof
en moleculen die oplossen in vetten kunnen er wel doorheen.
Endotheelcellen De wanden van de bloedvaten
Hersentransport Het naar de hersenen pompen van nuttige stoffen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eviroukema. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.