Literatuur
Verticale verhouding: wanneer het bestuur handelt op grond van een publiekrechtelijke
bevoegdheid neemt een bijzondere positie in: het oefent macht uit.
Functies bestuursrecht:
1. Instrumentele functie: het bestuursrecht geeft de overheid de bevoegdheden om
het algemeen belang te behartigen en zijn publieke taak te vervullen.
2. Waarborgfunctie: het bestuursrecht geeft de burger de middelen om het beleid
van het bestuur te beïnvloeden en biedt bescherming tegen de overheid en haar
besluiten.
3. Normerende functie: in een procedure kunnen burgers zich beroepen op normen
waar het bestuur zich bij de uitoefening van haar bevoegdheden aan moet
houden.
Het verschil tussen staats- en bestuursrecht is dat staatsrecht niet primair gaat om de
verhouding tussen overheid en burger, maar meer om de grondregels voor de organisatie
van de Nederlandse staat. Bestuursorganen zijn voor hun organisatie van het staatsrecht
afhankelijk; zonder bestuursrecht kunnen de organen van de staat niet handelen ter
uitvoering van hun publieke taak.
Het bestuursrecht is ook verwikkeld met het strafrecht. In het publiekrecht bepaalt de
overheid welke rechten zij aan een burger toekent of afneemt, zonder dat daar instemming
van de burger voor nodig is. Als de burger zich daartegen verzet, kan de overheid naleving
afdwingen door middel van een boete of straf.
Bronnen bestuursrecht:
1. Wet- en regelgeving: wetten worden gepubliceerd in het Staatsblad en
ministeriële regelingen in de Staatscourant.
2. Jurisprudentie: alle uitspraken worden vaak gepubliceerd in de AB of JB.
3. Literatuur.
Commissie-Scheltema: volgens de Grondwet is de wetgever verplicht tot het vaststellen van
algemene regels van bestuursrecht. Deze commissie is ingesteld om dit op te stellen.
De Awb kan worden gekwalificeerd als ‘aanbouwwet’: de Awb komt niet als één geheel tot
stand, maar in delen die tranches worden genoemd. Zo ontstaat de ruimte om aan de
hand van de rechtsontwikkeling nadere onderwerpen in de wet te regelen.
Doelstellingen Awb:
1. Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving.
2. Het systematiseren en waar mogelijk vereenvoudigen van de
bestuursrechtelijke wetgeving.
, lOMoARcPSD|11911780
3. Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke
jurisprudentie hebben afgebakend.
4. Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun
aard niet voor regeling in een bijzondere wet lenen.
Categorieën Awb:
1. Dwingend recht: behoren tot het gehele bestuursrecht en hiervan mag niet
worden afgeweken.
2. Regelend recht: de lagere wetgeving mag een uitzondering maken op de
Awb, bijvoorbeeld art. 4:1 Awb.
3. Aanvullend recht: de lagere wetgever laat soms iets ongeregeld en de Awb vult dit
verder aan. Als er ‘wettelijk voorschrift’ staat, gaat het om wetgeving in materiële
zin, bijvoorbeeld art. 4:13 Awb.
4. Facultatief recht: dit recht geldt niet, tenzij een regelgever of bestuursorgaan
bepaalt dat het wél moet worden gevolgd, bijvoorbeeld art. 3:10 Awb.
Lexis specialis: een bijzondere wet heeft altijd voorrang op de Awb. Een voorbeeld is art. 69
Vw.
Decentralisatie:
1. Territoriale decentralisatie: provincie, gemeente en waterschap mogen
beslissingen nemen die in het belang zijn van de personen op hun territorium.
2. Functionele decentralisatie: de wetgever heeft bestuursorganen ingesteld die
slechts bevoegd zijn beslissingen te nemen voor enkel in de wet omschreven
terreinen of functies. Voorbeeld: UWV.
3. Mengvorm van territoriale en functionele decentralisatie: waterschappen, want
die zijn specifiek belast met de waterstaatkundige verzorging binnen bepaald
territoriaal gebied.
Openbare lichamen bestaat uit bestuursorganen, die elk een aparte taak uitoefenen.
Globaal kun je stellen dat openbare lichamen een algemeen (gekozen) bestuur, dagelijks
bestuur en voorzitter kennen.
- Staat, provincie, gemeente en waterschap.
- Functionele openbare lichamen (art. 134 Gw): bijvoorbeeld Nederlandse Orde
van Advocaten.
- Hebben rechtspersoonlijkheid (art. 2:1 BW): mogen deelnemen aan
privaatrechtelijk rechtsverkeer.
- Bij wet ingesteld -> publiekrechtelijk rechtspersoon.
- Openbare lichamen hebben rechtspersoonlijkheid op grond van art. 2:1 BW,
maar organen van openbare lichamen hebben dat NIET.
A-bestuursorgaan (art. 1:1 sub a Awb): orgaan van een rechtspersoon die krachtens
publiekrecht is ingesteld:
- Gemeente is een rechtspersoon (art. 2:1 lid 1 BW).
- Gemeente is een publiekrechtelijke rechtspersoon, want het wordt bij wet
ingesteld (art. 123 Gw).
- In de Gemeentewet zijn de organen van de gemeente uitgewerkt.
, lOMoARcPSD|11911780
B-bestuursorgaan (art. 1:1 sub b Awb): een ander persoon of college, met enig openbaar
gezag bekleed:
- Een garagehouder die een APK geeft.
- De garagehouder kan eenzijdig rechten en plichten opleggen aan de burger.
Het UWV is bijvoorbeeld wel bij wet ingesteld en is dus een publiekrechtelijke organisatie.
Actio popularis: houdt in dat wordt uitgesloten dat iedereen bezwaar- en
beroepsgerechtigd is.
Belanghebbende volgens OPERA-criteria:
1. Objectief belang: mag niet gaan om een mening of emotie.
2. Persoonlijk belang: degene die door het besluit wordt geraakt, moet zich in
voldoende mate onderscheiden van andere personen die ook gevolgen zullen
ondervinden. Het afstands- en zichtscriterium is van belang: het uitgangspunt is dat
je gevolgen van enige betekenis dient te ondervinden.
3. Eigen belang: alleen door middel van machtiging voor een ander.
4. Rechtstreeks belang: voldoende causaal verband.
5. Actueel belang.
Behartigers van algemene/collectieve belangen belanghebbende:
1. Specifieke statutaire doelstelling van de rechtspersoon (mag niet te ruim of
algemeen omschreven zijn).
2. Uit haar feitelijke werkzaamheden (moeten meer inhouden dan alleen procederen).
Publieketaakcriterium: openbaar gezag wordt aangenomen indien sprake is van het
uitvoeren van een overheidstaak die met overheidsgelden is bekostigd. De
privaatrechtelijke organisatie zou hier dus fungeren als doorgeefluik/verlengde arm van de
overheid.
Jurisprudentie
Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio
Rechtsvraag
Wanneer is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel een
bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub b Awb?
Rechtsregel
Hoofdregel: voor een b-orgaan is bepalend of een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het
eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend end at kan
in beginsel slechts bij wettelijk voorschrift.
Uitzondering: bij organen die van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke
uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken. Twee
voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van een financieel vereiste.
2. Er moet sprake zijn van een inhoudelijk vereiste.
, lOMoARcPSD|11911780
Samenvatting
De stichting verstrekt uitkeringen ten behoeve van gebiedsgerichte projecten en
compensatie voor schrijdende gevallen ten gevolge van hinder door het vliegverkeer. Het
Bestemmingsreglement (vastgesteld door het bestuur van de stichting) noemt de criteria
voor compensatie.
Er is niet voldaan aan het inhoudelijk vereiste:
- Alleen bij benoeming van leden van het bestuur van de stichting zijn a-
organen betrokken, zegt niets over bepalen van de criteria.
- Criteria vloeien voort uit Convenant waarbij weliswaar meer publieke dan
private partijen betrokken zijn, maar ook dat brengt niet met zich dat publieke
partijen in beslissende mate de criteria voor toekenning van compensatie in
schrijdende gevallen bepalen.
Er is ook niet voldaan aan het financieel vereiste:
- Bij dit vereiste dient niet gekeken te worden naar de totale financiering, maar naar
de financiering voor de vergoeding in kwestie. Dat is in dit geval de regeling voor
schrijdende gevallen, die in overwegende mate door private partij Schiphol worden
gefinancierd.
Financieel vereiste
Hieraan is voldaan als de uitkeringen in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor
twee derde of meer, wordt gefinancierd door overheidsorganen.
Inhoudelijk vereiste
Hieraan is voldaan indien de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van
geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate worden bepaald door
één of meer bestuursorganen.
Conclusie
Er is niet voldaan aan het financieel vereiste en niet aan het inhoudelijk vereiste, dus de
stichting is geen bestuursorgaan.
Stichting Impuls
Essentie
De inhoudelijke criteria waaraan de burgerinitiatieven worden getoetst worden niet in
beslissende mate bepaald door het dagelijks bestuur. Gelet hierop is niet voldaan aan het
inhoudelijk vereiste. Dat betekent dat Impuls reeds hierom geen bestuursorgaan is als
bedoeld in art. 1:1 lid 1 sub b Awb.
Samenvatting
Om aan het inhoudelijk vereiste te voldoen, dient het dagelijks bestuur van het stadsdeel,
als bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub a Awb, beslissende invloed te hebben op
de voorwaarden waaronder budget wordt toegekend voor burgerinitiatieven. Het dagelijks
bestuur heeft regels gemaakt voor de financiering van burgerinitiatieven, waarin is bepaald
dat een regiegroep één keer per jaar de criteria vaststelt waaraan burgerinitiatieven
getoetst zullen worden. Voorts is bepaald dat de criteria inhoudelijk dienen aan te sluiten bij
de thema’s die in de bewonersvergadering zijn vastgesteld. In dit geval heeft de regiegroep
voor
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frederiquevanodenhoven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.