Waarom zou je willen reorganiseren vanuit financieel perspectief?
- Kostenbesparing.
- Opbrengsten.
- Het verhogen van de rentabiliteit op het vermogen.
- Problemen bij financieren.
Dit kan leiden tot de volgende vormen van reorganisatie:
- Inkrimping/afstoten: Minder doen, je stopt met een bepaalde
activiteit.
- Efficiency: Met minder doen, je gaat met minder middelen je doel
bereiken.
- Herstructurering: Anders doen. (Gebruik van robots, je
herstructureert je organisatie).
- Outsourcing: Door een ander bedrijf laten doen.
- Offshoring: Ergens anders laten doen. (Je produceert je product
ergens anders).
Doel van een financiële analyse:
1. Oordeel vormen over de financiële structuur van een organisatie.
2. Voor je externe en interne informatie. (Aandeelhouders, leverancier,
directie).
Internal stakeholders: Medewerkers, managers en directie.
External stakeholder: De overheid, kredietverstrekkers,
aandeelhouders, klanten, leveranciers en de maatschappij.
Kengetallen.
Kengetallen: Verhoudingsgetallen.
Beoordelen van je organisatie door middel van je kengetal.
5 soorten kengetallen:
1. Liquiditeit. (Schulden op de korte termijn).
2. Solvabiliteit. (Eigen vermogen ten opzichte van je vreemd
vermogen).
3. Rentabiliteit.
4. Activiteitskengetallen. (Omloopsnelheid van de voorraad).
5. Belegginskengetallen.
Eisen aan financiële analyse:
, - Zorg voor een vergelijking. (Begin van het jaar, eind van het jaar).
- Zorg voor een eerlijke vergelijking. (Window dressing).
- Zorg voor nuancering. (Hoe ga je waarderen).
Formules.
Liquiditeit:
Current ratio: Vlottende activa/ kort vreemd vermogen. (Hoger dan 1).
Quick ratio: Vlottende activa – voorraad/ kort vreemd vermogen (Hoger
dan 1).
Cash ratio: Vlottende activa – voorraad – debiteuren/ kort vreemd
vermogen.
Nettowerkkapitaal: Vlottende activiteit – kort vreemd vermogen.
Solvabiliteit:
Equity ratio: Eigen vermogen/ Totaal vermogen.
Debt ratio: Vreemd vermogen/ totaal vermogen. (Je wil je debt ratio zo
laag mogelijk hebben). (0,86 is te hoog).
ICR: Winst/ rente.
De verhouding tussen eigen vermogen ten opzichte van totaal
vermogen. Moet tussen de 40 en 100% hebben.
EBITDA:
Earnings
Before
Interest
Taxes
Depreciation
Amortization.
= Inkomsten voor aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen op vaste
activa en afschrijvingen op niet vaste activa (goodwill).
Voorzieningen: Behoren altijd tot het vreemd vermogen.
Kasstromen.
Kasstroomoverzicht: Een overzicht van de wijze waarop liquide
middelen de onderneming in en uit stromen.
Kasstroom: Ontvangsten en uitgaven.
Cashflow: Netto kasstroom en vrije kasstroom.
Cashflow afleiden met behulp van een jaarrekening.
2 methoden:
1. Directe methode: Afgeleid van kas- en bankboek. (Wat heb je
ontvangen en uitgegeven).
2. Indirecte methode: Resultaat als uitgangspunt. (Correcties
toepassen die het resultaat beïnvloeden).
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lheijste. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.