Inleiding Tot De Rechtswetenschappen (JUR1INLRW12021)
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
cheriquehutten
Reviews received
Content preview
Aantekeningen hoorcollege ‘Inleiding tot de rechtswetenschap’
,Hoorcollege 1
Rechtspraak is de bevoegdheid om geschillen om te lossen of feiten te bestraffen op basis
van de wet.
Empirisch onderzoek= wetenschappelijk onderzoek die eigen waarnemingen gebruikt.
Recht= alles wat in de wet, verdrag, jurisprudentie en gewoonterecht staat.
Descriptieve en normatieve algemene regels
a) Descriptieve regels= beschrijven de feitelijke stand van zaken
b) Normatieve/prescriptieve regels= hoe wij ons behoren te gedragen, wenselijk gedrag
voorschrijven. Normen en waarden. Rechtssysteem
Waarden (normatief van aard, prescriptief, niet hetzelfde als gedragsregels): voorkeur die een
groep of samenleving heeft met betrekking tot doeleinden of gedragspatronen.
Rechtszekerheid, veiligheid, geduld, behulpzaamheid.
Normen: gedragsregels. Op tijd komen, elkaar uit laten praten, niet pesten, goed zorgen voor
mensen
Normen zijn afgeleid uit waarden. Eerst is er een waarde, dan volgt de norm. De waarde
wordt tot uiting gebracht middels de norm.
Normatief kennissysteem (normen & waarden)
- Rechtssysteem (rechtsregels): deze bepaal je niet zelf of dat je het naleeft. Het wordt
door de overheid afgedwongen. De onderstaande drie bepaal je wel zelf.
o Hoe dwingen ze het af? Straffen
- Godsdienst: bepaalde perfect of perfect geachte werkelijkheid
- Moraal: hoe moeten wij een goed mens worden? Hoe moeten wij het goede leven
leiden? Moraal verschilt per persoon, dus is erg lastig. Aangereikt door je ouders,
cultuur maar je hebt er zelf wel invloed op.
- Fatsoenregels: gepast uiterlijk gedrag
Scheiding recht < > moraal en godsdienst
Godsdienst los van het recht godsdienstvrijheid
Moraal los van het recht persoonlijke gewetensvrijheid, niet dezelfde consequenties
(gebrek aan rechtszekerheid)
Rechtszekerheid= je kunt vertrouwen op wat je rechten zijn. Kun je bereiken door een
rechtssysteem dat is losgemaakt van de morele en godsdienstige systemen.
Rechtsbronnen
Er is veel overlap, en ze zijn op elkaar geïnspireerd. Bijvoorbeeld moorden staat in het recht,
maar is ook een morele regel.
4 rechtsbronnen:
1. Wetten: wat je wel en niet mag doen. De regels die het geldende recht uitmaken en zo
heb je rechtszekerheid.
, 2. Verdragen
3. Jurisprudentie: Een rechter gaat na wat rechters eerder in eenzelfde soort zaak
besloten hebben. Rechtsopvatting. Uitspraken van rechters waaruit blijkt hoe ze
denken over de toepassing van bepaalde wetten. Aanvullingen op de wet.
4. Gewoonterecht (& rechtsbeginselen): Rechtsregels die gebaseerd zijn op
rechtsovertuigingen die level in het volk. Gewoontes die in brede algen van de
bevolking wordt gevolgd en waarvan mensen vinden dat het een rechtsregel is.
Wet en verdrag = het geschreven recht, geschreven als recht. Bedoeld om recht te zijn.
Jurisprudentie en gewoonterecht = het ongeschreven recht.
W + V + J + G = het positieve recht (geldende recht)
Wat zeggen de meeste rechters/juristen… Rechtvaardig? Dat doet er niet toe want het staat in
de wet
Natuurrechtsleer < > Rechtspositivisme
Natuurrecht= er zijn mensen die geloven dat er bepaalde rechtsnormen zijn die van nature
gelden. Bepaalde beginselen van rechtvaardigheid gelden van nature.
- Voorbeeld: Waardigheid van ieder mens (redelijkheid)
Gewoonterecht= Gewoonterecht met de rechtsbeginselen (gelijkheid, proportionaliteit,
rechtszekerheid). Het zweeft rond, maar het is verbonden aan het geldende recht.
Natuurrecht= argument voor juristen om extreem onrechtvaardig situaties te laten
verdwijnen. Niet te vaak vanuit natuurrecht redeneren, want dan ben je weer terug bij af.
Iedere jurist kan dan zeggen, dit bevalt me niet, en dit bevalt me er niet aan.
- Wanneer toepassen? Alleen maar in extreem onrechtvaardige situaties
Rechtspositivisme= Stroming van juristen die tegen het natuurrecht zijn. Tegenstanders van
natuurrecht.
Recht
Vraag: ‘Welke relatie wordt er geregeld?’
Privaat recht, burgerlijk recht, civiel recht: Tussen burgers onderling (familie, eigendom,
aansprakelijkheid, contract)
- Personenrecht (familie en rechtspersonen)
- Vermogensrecht (relaties die op geld waardeerbaar zijn)
Publiek recht: Tussen burger en overheid
- Strafrecht
- Bestuursrecht (toezicht van de overheid op de maatschappij, bijv. vergunningen)
- Staatsrecht (belangrijkste instellingen van de staat)
- Volkenrecht (relatie tussen staten) Nederland sluit verdrag met Duitsland
Materieel recht= regels waarin rechten en plichten van burgers en overheden
, Formeel recht= procesrecht dat gaat over het afdwingen van het materiele recht bij de rechter
(WvSv, WvBRv, AwB)
Materieel privaatrecht heb ik recht op vakantiegeld? Burgerlijk Wetboek (BW)
Homoniem= een dezelfde benaming gebruikt voor twee verschillende verschijnselen.
Positief recht= niet het tegenovergestelde van ‘negatief recht’ of iets dergelijks. Integendeel:
‘positief recht’ betekent door de mens gestelde recht en vormt in dit opzicht een tegenstelling
met het begrip natuurrecht.
Natuurrecht= het van nature, onafhankelijk van menselijke erkenning geldende recht
Rechtspositivisme= de (juridische of filosofische) opvatting dat het geldende recht
uitsluitend bestaat uit positief recht.
Natuurrechtsdenkers= het geldende recht bestaat uit natuurrecht, aangevuld door positief
recht. Volgens velen van hen mag het positieve recht niet in strijd zijn met de natuurlijke
rechtvaardigheid.
Natuurrechtsaanhangers menen: geldend recht = natuurrecht + positief recht
Voor normale omstandigheden huldigen de meeste moderne juristen de
rechtspositivistische opvatting: geldend recht = positief recht
Conclusie: Hoewel een positivistische benadering van het recht in alledaagse omstandigheden
valt te prefereren, valt de jurist in de meest extreme omstandigheden toch weer terug op een
natuurrechtelijke visie. Soms is hij dan zelfs bereid om aan te nemen dat in strijd was met
enkele elementaire normen van natuurlijke rechtvaardigheid, ongeldig was.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheriquehutten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.51. You're not tied to anything after your purchase.