Blok A
Elk land heeft zijn eigen rechtsregel maar er is ook een rechtsstelsel dat de verhoudingen
tussen landen inkadert en reguleert dat is het internationale recht.
Internationaal: regels tussen landen
Blok B
Publiek: verwijst naar het feit dat het gaat om regels die zien op gemeenschappelijke
overkoepelende belangen die we aan overheden hebben toevertrouwd denk aan vrede,
gezondheid, milieu. Je kunt ook een oorsprong vinden van deze term in het oude romeinse
idee van de res publica = de publieke zaak waar ook ons woord de republiek van is afgeleid,
in de Romeinse tijd sprak men ook wel van het ius gentium = het recht van de volkeren
(volkenrecht). Die term volkenrecht gebruiken we nog steeds als synoniem van het
internationaal publiek recht.
Je moet internationaal publiekrecht goed onderscheiden van het internationale privaatrecht.
Het gaat bij het internationale privaatrecht om regels die duidelijk maken welk rechtstelsel
van toepassing is op een bepaalde privaatrechtelijke rechtsverhouding, wanneer er als het
ware sprake is van een botsing tussen de privaatrechtelijke stelsels van verschillende landen.
Bijvoorbeeld: koopovk, erfenis.
Hoe verhoud internationaal publiekrecht zich tot het Europees recht? Er is zoiets als een
wereldtoneel en daarop zijn meerdere actoren actief zoals VS en China en Nederland, en ook
andere actoren zoals de VN en de NAVO, die Europese unie is ook zo’n actor. Het Europese
recht is oorspronkelijk begonnen als een vorm van het internationaal recht, het systeem
heeft een aantal unieke eigenschappen zoals bijvoorbeeld:
- Directe werking
- Voorrang
- Een goed functionerend wetgevend apparaat
- Direct verkozen parlement
Constitutionele, quasi-federale trekken gekregen.
De Europese unie is nog steeds gebonden aan internationale regels zoals het sluiten van
verdragen. Laatste verschil Europese unierecht is belang voor de 27 lidstaten van de unie en
unierecht is dus alleen relevant voor die 27 landen en internationaal recht is van belang voor
alle landen/actoren over de hele wereld
Blok C
Aantal specifieke kenmerken van het internationale recht.
We hebben te maken met een “horizontaal” domein: op het wereldterrein zijn het in eerste
instantie de staten die de dienst uitmaken en met elkaar moeten rooien2.
,Er bestaat niet zoiets als een wereldregering of een andere vorm van krachtig centraal gezag.
We hebben de verenigde naties en de veiligheidsraad maar het gezag is niet hetzelfde als
bijvoorbeeld bij ons de overheid. Dat betekent dat voor de handhaving van internationale
regels een probleem is en dat landen niet gelijk gestraft kunnen worden als zij handelen in
strijd met het internationale recht. In het internationale recht moeten staten zelf toezien op
de naleving van de internationale regels en elkaar ook aan de regels houden.
Er zijn wel dwingende sancties mogelijk en in de praktijk is er daadwerkelijk sprake van
getrouwe naleving van afspraken. Behalve dat staten elkaar op de vingers tikken ligt er ook
een rol voor internationale organisaties ook die zorgen voor een zekere vorm van controle
en ze brengen onder de aandacht als bepaalde regels niet goed worden nageleefd. En staten
en individuen kunnen beroep doen op internationale rechtscolleges zoals:
- Internationaal gerechtshof
- Internationaal strafhof
- Allerlei tribunalen vooral in de mensenrechtensfeer
Die mogelijkheden zijn voor individuen vooral mogelijk via de nationale rechters.
We kunnen toch ook zeggen dat er sprake is van verticale verhoudingen. Want de meeste
internationale organisaties zijn nog steeds ingericht op een intergouvernementele manier.
Dat betekent dat die organisaties intergouvernementeel zijn ingericht dat die organisaties
uitgaan van volstrekte gelijkheid van alle deelnemende staten. Als er beslissingen worden
genomen kan dat normaal alleen bij unanimiteit, maar er zijn ook supranationale
organisaties. Die zijn van zichzelf al wat meer verticale systemen. Goed voorbeeld is de
Europese Unie. Typisch een meer verticale opbouw met een effectiever
handhavingsmeganisme waarbij de Europese commissie daadwerkelijk regels kan gaan
afdwingen ten opzichte van de lidstaat. De deelnemers van die organisaties streven als ze
samenkomen in dat supranationaal verband naar verdergaande integratie, dus bij besluiten
hoeft niet iedereen het er mee eens te zijn. Dat maakt het verband meer verticaal, niet
iedereen is gelijk en niet iedereen kan elkaar aftroeven. Supra = Latijn voor ‘boven’. Zo kan
een besluit tot stand komen en zo kan ook een besluit worden gehandhaafd. Dat soort
supranationale organisaties kunnen kiezen voor het oprichten van allerlei organen die de
lidstaten tot de orde roepen als gezegd in de europese unie een mooi voorbeeld de
europese comissie die het recht kan handhaven.
Een ander specifiek kenmerk van het internationale recht is de bijzondere rechtsbronnen.
Die wijken af van wat wij in Nederland gewoon zijn.
Aflevering 2
Blok A
De internationale rechtsorde is onoverzichtelijk, in het volkenrecht is geen centraal gezag
dus geen echte ‘wetgevende macht’.
Hier faculteit Nijmegen positivistische blik = kijkend naar het geldende recht, we kijken niet
naar de concrete politieke belangen. We kijken ook niet naar religieuze beginselen. Ons
interesseert vooral de momenteel bestaande, geldende en bindende regels en wie daarvoor
verantwoordelijk zijn.
,Hoe ontstaan regels van het internationale recht? En wie zijn erdoor gebonden?
Hoe ontstaat recht eigenlijk? Het is een abstract concept wat je niet kan zien/aanraken.
Maar we erkennen toch dat het er is.
Hoe werkt de internationale rechtsvorming? De aanstichters:
Ze worden gevormd door staten door bijvoorbeeld het sluiten van verdragen. Staten
kunnen met elkaar gewoonterecht vormen.
Internationale organisaties, o.a.: VN, WTO, ILO. Maar achter de VN zitten weer
staten. Dus de staten zorgen weer voor het vormen van de regels. Maar hoeven niet
alleen staten te zijn, denk bijvoorbeeld aan de niet-gouvernementele organisaties en
(inter)nationale vakbonden. Kortom in die organisaties spelen ook andere een rol bij
de tot stand koming van bepaalde besluiten. Voorbeeld NGO: het rode kruis.
Internationale tribunalen, o.a.: internationaal gerechtshof, internationaal strafhof,
internationaal zeerechttribunaal. Uitspraken van internationale tribunalen zijn geen
algemene rechtsbron we zien die meer als een hulpmiddel om te bepalen of een
bepaalde internationale regel behoort tot het internationale recht of niet, daarmee
hebben dus wel de regels die gevormd worden door internationale tribunalen relatief
wat minder gewicht.
Wie zijn er door internationale regels gebonden?
Klassiek uitgangspunt = staten en actoren alleen gebonden als ze ermee instemmen. Het is
dus niet zo dat je tegen je zin aan bepaalde regels kan worden gebonden. Dat heeft veel te
maken met het horizontale karakter van het volkenrecht. Landen moeten elkaars
soevereiniteit respecteren. Maar als landen eenmaal afspraken hebben gemaakt mogen ze
wel wat van elkaar verwachten. We kennen nu wel ook regels van het ius congens =
dwingend recht. Normen waar niemand van kan afwijken of je het leuk vindt of niet.
Bijvoorbeeld verbod op slavernij.
Blok B
De belangrijkste rechtsbronnen van het internationaal recht. Het meest gezaghebbende
voorbeeld is het artikel 38 van het internationaal gerechtshof. Het internationaal
gerechtshof is het belangrijkste internationale rechtscollege verbonden aan de VN, opgericht
na de tweede wereldoorlog. Het artikel geeft een aardig beginpunt van de rechtsbronnen,
maar het gaat bijvoorbeeld om rechtsbeginselen die geaccepteerd zijn door beschaafde
naties. Beschaafd? Toen ging het vooral over west Europa en de VS, maar nu is dat racistisch.
Dat werpt een schaduw over die bepaling. Wat we hier missen als rechtsbron zijn besluiten
van internationale organisaties. Nog een rede waarom je het artikel toch maar wat moet
relativeren is de vermelding van de opvattingen van de meest bevoegde schrijvers der
verschillende naties. Dit wordt tegenwoordig niet meer beschouwd als een zelfstandige bron
van het internationale recht. Vroeger was dit anders toen werd juist heel veel teruggegrepen
op beroemde schrijvers en beroemde geleerde iedereen geloofde wat zij zeiden.
Voorbeelden grootheden van het internationale recht uit het verleden:
- Samuel Pufendorf
- Alberico Gentili
- Francisco Suarez
- Francisco de Vitoria
- Hugo de Groot (volkenrecht geleerde, gebouwen naar hem vernoemt)
, Belangrijkste bronnen die we tegenwoordig kunnen aanwijzen:
Gewoonterecht
Verdragen
Besluiten van internationale organisaties
Algemene rechtsbeginselen
We reken beslissingen van internationale tribunale dus ook niet als een zelfstandige
rechtsbron het is een bron van aanvullende status. Beslissingen van internationale
tribunalen = subsidiaire rechtsbron. Runner up.
Bij internationaal tribunaal gaat het vaak om partijen met een geschil en die binden dus de
betrokken partijen. Dat leidt niet noodzakelijk tot internationale rechtsvorming.
Blok C
In de meeste nationale rechtstelsels is gewoonterecht niet meer heel belangrijk maar het
bestaat nog wel. Voorbeeld staatsrechtelijk gewoonterecht: een minister treedt af als een
meerderheid van de Tweede Kamer haar vertrouwen opzegt in hem/haar.
Bij het internationale recht is veel meer gewoonterecht aanwezig. Wanneer is er sprake van
gewoonterecht:
1. Een gewoonte of gebruik/algemene praktijk: een land of een groep landen die zich
gedurende een bepaalde tijd op een bepaalde manier gedraagt. Usus = gebruik
2. Er moet sprake zijn van een overtuiging dat het gebruik juridisch relevant is en
bindende kracht heeft. Opinio iuris = rechtsovertuiging (normatief element)
Dus niet iets wat staten doen omdat het economisch voordeel oplevert of puur berust op
toeval, maar een algemene praktijk waarvan duidelijk is dat zij dat horen te doen.
Voorbeeld 1: behandelen van diplomaten op een nette manier. Immuniteit van mensen in
het diplomatieke verkeer ontstaan als regel van het gewoonterecht. Is gecodificeerd in het
Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer (18-04-1961) en in het Verdrag van Wenen
inzake consulaire betrekkingen (24-04-1963
Voorbeeld 2: de regels van verdragenrecht. De regel dat als je een verdrag wilt opzeggen,
dat je verondersteld wordt daar je wederpartij daar van een kennisgeving te geven.
De codificatie doet niet af aan de gewoonterechtelijke status. Let wel dat bij die vastlegging
het kan zijn dat er kleine subtiele verschillen bestaan tussen de regel van gewoonterecht en
hoe de regel wordt gecodificeerd. In de Nicaragua zaak: volgends het Internationaal
Gerechtshof wordt een regel van gewoonterecht niet meteen weggeduwd door een latere
codificatie, dus de verschillen tussen de vastgelegde regel en de regel zoals die bestaat als
regel van het gewoonterecht die verschillen kunnen er zijn en die kunnen nog altijd belang
hebben. Dus het gewoonterecht wordt niet automatisch aan de kant gezet als er codificatie
plaats vindt.
Vaststellen van opinio iuris is heel lastig. Hoe vast te stellen?
O.a. door:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomiwillemijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.