Samenvatting van examenkatern geschiedenis: Hoofdstuk 3 - Duitsland (). Alle stof wordt uitgebreid behandeld. Daarom is deze samenvatting ideaal om mee te leren voor een schoolexamen of het uiteindelijke centraal examen!
Geschiedenis hoofdstuk 3: Duitsland 1871-1945
Paragraaf 1: Het Duitse Keizerrijk
Van Bismarck, de Rijkskanselier van Pruisen, wilde al de versnipperde staten bij
elkaar brengen, dit deed hij d.m.v. de Frans-Duitse Oorlog. Januari 1871 werd in
Versailles het Duitse Keizerrijk uitgeroepen, met Wilhelm I als keizer en Bismarck
als Rijkskanselier.
De Keizer kon de Rijkskanselier benoemen en ontslaan. De Rijkskanselier
benoemde de ministers. De Rijksdag (volksvertegenwoordigers) had echter maar
beperkte macht. De Rijksdag kon zowel door de Keizer en de Rijkskanselier
ontbonden worden. Daarnaast was er ook de Bondsraad= Afgevaardigden uit 25
bondsstaten. Ze hadden samen met de Rijksdag de wetgevende macht en het
recht de Rijksdag te ontbinden. De Rijkskanselier van voorzitter van de raad.
Er waren 3 belangrijke politieke stromingen:
1. Conservatieven en nationaal-liberalen: Aanhang onder hogere lagen van
bevolking
2. Centrumpartij, “Centrum”: Aanhang onder katholieke bevolking
3. Socialisten: Aanhang onder industriearbeiders (Vallen in 1917 uiteen in
socialisten en communisten)
Gelaagdheid onder bevolking:
Adel, officieren en hoge ambtenaren: Zij beheersten de openbare mening
Grote fabrikanten en bankiers: Door industriële groei werd deze groep
steeds groter
Werknemers dienstsector, ondernemers en lagere ambtenaren: Weinig
aanzien en bekneld tussen de lagen boven en benebeden hun
Boeren, arbeiders: Trouw aan overheid en hun religie
Duitslands rol in de wereldpolitiek:
Alliantiepolitiek van Bismarck: Duitsland was door snelle
industrialisatie een economische grootmacht geworden. Bismarck zag wel
dat Duitsland omsingeld was door sterke mogendheden. Hij voerde dan
ook een beleid om het bestaande machtsevenwicht te handhaven. Zo zou
de wereldpositie van Duitsland versterken en de vrede gehandhaafd
blijven. In 1884 Conferentie van Berlijn: Om het machtsevenwicht te
verzekeren werden hier afspraken gemaakt over de verdeling van Afrika.
De focus lag bij Bismarck vooral op Europa, niet op Afrika
Weltpolitik van Wilhelm II: Toen Wilhelm II in 1888 aan de macht kwam
kreeg de regering meer autocratische trekken. Bismarck werd in 1890
ontslagen. De Duitse Weltpolitik was, in tegenstelling tot de
alliantiepolitiek, gericht op overzees imperialisme. Ook het hebben van
een grote vloot was erg belangrijk. De grootmachten Frankrijk en Engeland
bleken echter te sterk voor Duitsland. Daarna richtte Duitsland zich meer
op Europa.
De groeiende internationale ambities van Duitsland gingen samen met sterke
economische groei en toenemend militarisme, wat zorgde voor veel verontrusting
1 | Pagina
, bij Frankrijk en Engeland. Zowel Duitsland als andere grootmachten zochten in
bondgenootschappen steeds meer steun.
Paragraaf 2: De Eerste Wereldoorlog
Dieper liggende oorzaken voor WOI:
Militarisme
Toenemend militarisme vergrootte de kans op een oorlog. Geen land wilde een
vernietigende oorlog, maar oorlog werd wel gezien als middel om macht veilig
te stellen. Daarnaast werd oorlog ook gezien om de belangen van het
vaderland te dienen
Imperialisme
Toenemend imperialisme leidde tot conflicten tussen Engeland, Frankrijk en
Duitsland. Er ontstond een wedloop om zoveel mogelijk koloniaal grondgebied
in Afrika te verwerven. Engeland en Frankrijk verzoenden zich in 1904,
Duitsland deed dit echter niet
Nationalisme
Sommige bevolkingsgroepen wilden zich losmaken van de staat waarin ze
leefden en gingen samenwerken met aan hen verwante staten. Bv Franse
nationalisten die Elzas-Lotharingen terug wilden na de Frans-Duitse Oorlog
Bewapeningswedloop
Voor zowel nationalisme, imperialisme en militarisme was een groot en sterk
leger nodig. Regering gingen hier vele geld aan uitgeven, wat zorgde voor een
bewapeningswedloop en vrees voor elkaar
Bondgenootschappen vergroten de kans op conflicten
Door bovengenoemde oorzaken nam de angst onder de Europese landen voor
elkaar toe. Daarom zocht men steun in bondgenootschappen, maar dit leidde
alleen maar tot problemen. Omdat regeringen bondgenoten hadden,
gedroegen zij zich onvoorzichtig. Bovendien kon onenigheid tussen 2 landen
uitgroeien tot een groot conflict, doordat beide landen bondgenoten hadden.
Twee belangrijke bondgenootschappen: Triple Alliantie (Duitsland, Oostenrijk-
Hongarije en Italië) en Triple Entente (Engeland, Frankrijk en Rusland).
Directe oorzaak van WOI:
In Juni 1914 werd Frans Ferdinand, troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije,
neergeschoten door de Slavische nationalist Gavrilo Princip. Oostenrijk-Hongarije
wilde dat Servië zich niet zou bemoeien met de Slavische nationalisten. De kans
was echter groot dat Rusland Servië te hulp zou schieten. Oostenrijk-Hongarije
zocht steun bij Duitsland en die kregen ze. Servië kreeg een zwaar ultimatum
opgelegd, maar rekenend op de steun van Rusland verwierp ze het ultimatum.
Op 28 juli verklaarde Oostenrijk-Hongarije daarop de oorlog aan Servië. Daarna
kwam een kettingreactie van mobilisaties en oorlogsverklaringen op gang -> De
Centralen en Geallieerden komen tegenover elkaar te staan.
Door de vele oorlogsverklaringen waren veel mensen geschrokken, maar de
angst ging al snel over in enthousiasme. De soldaten trokken vol goede moed ten
2 | Pagina
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HeleenOsse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.